2.2. In 2005 is door de Belastingdienst/Douane Noord/kantoor Amersfoort bij [X] B.V. (fiscaal nummer […52] over de periode 1 april 2001 tot en met 31 december 2001 een onderzoek (controle na invoer) ingesteld naar de naleving van de voorschriften in onder meer de vergunning ‘Passieve veredeling’, vergunningnummer [038]. In het met dagtekening 14 april 2005 opgestelde controlerapport is, voor zover hier van belang, vermeld:
“2 Algemeen
2.1 Bedrijfsactiviteiten
De bedrijfsactiviteiten bestaan onder meer uit de inkoop van grondstoffen waarna er opdracht gegeven wordt om goederen, te weten kleding, te produceren buiten de EU. Na productie worden de goederen verkocht, voornamelijk binnen de EU.
(…)
De contactpersoon bij de onderneming was de heer [Z]. De heer [Z] is procuratiehouder van de B.V.. Zijn taken zijn overgenomen door de heer [O]. De heer [O] was tijdens het onderzoek aanwezig. De heer [Z] was beschikbaar om vragen te beantwoorden.
2.2 Goederenassortiment en goederenstromen
De stoffen/weefsels/fournituren worden, afhankelijk van de soort, ingekocht bij ondernemingen gevestigd zowel binnen als buiten de Europese Unie. De vervaardiging van de kleding vindt als “loonconfectie” (…) plaats in ateliers gevestigd buiten de Europese Unie. De te verwerken materialen worden vanuit [plaatsnaam] verzonden naar ateliers in Polen, Wit-Rusland, Marokko en Litouwen. Na veredeling wordt de kleding wederingevoerd in de Europese Unie. Een en ander vindt plaats met toepassing van de douaneregeling passieve veredeling.
(…)
2.3 Concernstructuur
[Y] is voor 50 % in handen van de heer [P] en voor 50 % in handen van de heer [Q]. Hiernaast heeft [Y] financiële belangen in onder andere de volgende ondernemingen:
• Voor 100 % in [R] B.V. (…);
• Voor 100 % in [S] BV (…);
• Voor 100 % in [T] BV (…), fiscaalnummer [..49];
• Voor 50 % in [U] B.V. (…);
• Voor 65 % in [V] B.V. (…).
(…)
2.6 Vorig onderzoek
De vorige controle had betrekking op de vergunningen die ook nu in de controle zijn betrokken. Het betrof de controle periode 11 oktober 1999 tot en met 31 december 2000 en is tijdens de controle uitgebreid tot en met 31 maart 2001.
De correctie zagen op een onjuiste douanewaarde als gevolg van separate betalingen. Hiernaast was er gecorrigeerd op goederen die onder de regeling passieve veredeling zijn geplaatst waarvoor geen vergunning kon worden overgelegd. Eveneens waar was vastgesteld dat goederen als veredelingsproducten waren wederingevoerd waarbij vrijstelling van douanerechten was genoten. Het betrof veredelingsproducten waarin niet-communautaire goederen als toegeleverde materialen waren verwerkt, en veredelingsproducten waarvoor geen vergunning passieve veredeling kon worden overgelegd. (…)
De gevolgen van het onderzoek zijn destijds besproken met de heren [P] en [Z]. Zij zijn gewezen op de verplichtingen zoals opgenomen in de vergunningen. Met nadruk is erop gewezen dat vergunninghouder verplicht is om onmiddellijk mededeling te doen van elk feit dat gevolgen kan hebben voor de handhaving of de inhoud van de vergunning.
(…)
2.7 Douane-expediteur/aangever
Ten behoeve van de douaneaangelegenheden wordt gebruik gemaakt van meerdere douane-expediteur. Deze treden tevens op als aangever ten behoeve van de douaneaangiften (tijdelijke uitvoer/wederinvoer).
Het betreffen:
(…) (eiseres)
(…)
2.8 Naleving voorwaarden/afspraken
Vergunning passieve veredeling (…)
Na de vorige controle is de vergunning uitgebreid met het aantal goederencodes.
(…)
Er is echter niet voldaan aan de voorwaarden in de vergunning hieromtrent.
Tijdens de controle is geconstateerd dat op naam van [T] BV met fiscaalnummer [..49] onder de vergunning met nummer [038] aangifte zijn geplaatst. Deze vergunning staat echter op naam van [X] BV met fiscaalnummer [52]. Voor de goederen die onder de regeling passieve veredeling geplaatst zijn op naam van [T]BV met fiscaalnummer [..49] vallen niet onder een vergunning die hiervoor noodzakelijk is. De betreffende aangiften zijn als onjuist aan te merken.
Echter naar aanleiding van het omzetten van de passieve veredelingsvergunning naar het “megadocument” heeft [T]BV op 23 juli 2004 een aanvraagformulier ingediend voor afgifte van een vergunning passief veredelen. Op grond van artikel 508 lid 2 van de Verordening nummer 2454/93 (hierna TCDW) kan de vergunning met terugwerkende kracht van maximaal 1 jaar na aanvraag van de vergunning worden verleend.
Aangiften ten invoer in opdracht van [T]BV voor 23 juli 2003 waarbij een vrijstelling op grond van de vergunning passief veredelen met nummer [..038] zijn onjuist en de te weinig afgedragen douanerechten zullen worden nagevorderd (…).
(…)
3 Passieve veredeling
(…)
3.4 Waarde
(…)
Toeleveringen
Tijdens de controle bleek dat er aangifte ten uitvoer waren gedaan voor ander goederen dan die normaliter als veredelingsgoederen naar een atelier gezonden worden. Het betrof naaimachines. De machines dienden ter voortbrenging van de wederingevoerde kleding. De machines zijn echter gratis ter beschikking gesteld en hadden op grond van artikel 32, lid 1, letter b CDW bij de douanewaarde geteld moeten worden. Uit de beschikbare gegevens is niet gebleken dat er daadwerkelijk een bijtelling heeft plaats gevonden. De waarde van de toegeleverde machines zal de douanewaarde verhogen. De te weinig afgedragen rechten bij invoer zullen worden nagevorderd (…).
Commissie
[T] betaald over iedere Poolse zending 4 % commissie aan [Y] te Warszawa in Polen voor vertaalwerk. Op grond van artikel 32 lid 1, letter a CDW had de commissie, niet zijnde inkoopcommissie bij de douanewaarde geteld moeten worden. Uit de beschikbare gegevens is niet gebleken dat er daadwerkelijk een bijtelling heeft plaats gevonden. De commissie zal de douanewaarde verhogen. De te weinig afgedragen rechten bij invoer zullen worden nagevorderd (…).”