ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ7461

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.024.996/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van X Tegelzetbedrijf en de vorderingen van Intermart B.V. en anderen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, ging het om het hoger beroep van X Tegelzetbedrijf tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar, waarbij X op verzoek van de geïntimeerden, bestaande uit Intermart B.V. en twee andere vennootschappen, in staat van faillissement was verklaard. De uitspraak van de rechtbank vond plaats op 10 februari 2009, en X had op 13 februari 2009 hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 6 maart 2009 was X aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M. Helmstrijd, en ook de curator, mr. T.E. Wolfswinkel, was aanwezig.

De geïntimeerden hadden vorderingen van in totaal € 6.290,-- ingediend, die voortvloeiden uit eerdere veroordelingen door de rechtbank Alkmaar. X stelde dat hij bereid was om een bedrag van ongeveer € 9.000,-- te betalen om het faillissement te laten vernietigen, en zijn raadsman gaf aan dat er een bedrag van € 17.500,-- beschikbaar was voor de voldoening van de vorderingen van de geïntimeerden, inclusief faillissementskosten en het salaris van de curator. X betwistte echter dat hij in een toestand verkeerde waarin hij had opgehouden te betalen.

De curator meldde dat er nog een bedrag van ongeveer € 22.500,-- openstond aan opeisbare vorderingen, en dat de ABN-Amrobank ook aanspraak maakte op een vordering van € 31.441,97. Het hof concludeerde dat niet aannemelijk was dat X in staat was om aan deze opeisbare vorderingen te voldoen, en dat er summierlijk bewijs was van de toestand waarin X verkeerde. Gezien deze feiten besloot het hof de uitspraak van de rechtbank te bekrachtigen.

Het arrest werd uitgesproken op 13 maart 2009 door de rechters A. Bockwinkel, P.J. Duinkerken en M.J.J. de Bontridder, en het staat partijen vrij om binnen acht dagen na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST van 13 maart 2009 in de zaak met zaaknummer 200.024.996/01 van:
X,
handelende onder de naam X TEGELZETBEDRIJF,
wonende te Bergen (NH),
APPELLANT,
advocaat: mr. M. Helmstrijd te Hoorn,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INTERMART B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NATUURSTEENBEDRIJF HAKER B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprake-lijkheid STOEL VAN KLAVEREN BOUWSTOFFEN B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
GEÏNTIMEERDEN, niet verschenen.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellant – X - is bij op 13 februari 2009 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van de beslissing van de rechtbank te Alkmaar van 10 februari 2009 met rekestnummer 106660/FT-RK 08.256, waarbij X op verzoek van geïntimeerden – Intermart c.s. – in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. A. Warmerdam, lid van voornoemde rechtbank, tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. T.E. Wolfswinkel, advocaat te Alkmaar, tot curator.
1.2. Het hoger beroep is behandeld ter terechtzitting van 6 maart 2009. Ter zitting is X verschenen, bijgestaan door mr. Helmstrijd voornoemd. Ook is de curator mr. Wolfswinkel verschenen.
2. De gronden van de beslissing
2.1. Op grond van de inhoud van de schriftelijke stukken, waaronder het verslag met bijlagen van de curator van 2 maart 2009 bij brief van 6 maart 2009, en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken.
2.2. Intermart c.s. hebben aan haar verzoek tot faillietverklaring van X vorderingen ad in totaal € 6.290,-- ten grondslag gelegd ter zake van uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordelingen zoals opgenomen in overgelegde verstekvonnissen van de rechtbank Alkmaar van 8 augustus 2007, 12 december 2007 respectievelijk 6 februari 2008. Aldus is summierlijk van de vorderingsrechten van Intermart c.s. gebleken.
2.3. X heeft gesteld dat Intermart c.s. instemmen met vernietiging van het faillissement, indien een bedrag van ongeveer € 9.000,-- (inclusief de faillissementskosten) aan hen wordt voldaan. De raadsman van X heeft verklaard ter zake een bedrag van € 17.500,-- ter voldoening van de vorderingen van Intermart c.s. inclusief faillissementskosten en het salaris van de curator onder zich te hebben. X betwist dat hij verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen.
2.4. Blijkens hetgeen de curator heeft aangevoerd staat tot op heden een bedrag open aan opeisbare vorderingen ad ongeveer € 22.500,--, waaronder de vorderingen van Intermart c.s. Daarnaast is gebleken dat de ABN-Amrobank (alsnog) aanspraak maakt op betaling van haar (opeisbare) vordering ad € 31.441,97. Niet is aannemelijk geworden dat X in staat is om die opeisbare vorderingen te voldoen. Summierlijk is derhalve gebleken van het bestaan van feiten of omstandigheden, welke aantonen dat X in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
2.5. Gelet op het voorgaande dient de uitspraak waarvan beroep dan ook te worden bekrachtigd.
3. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de uitspraak waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Bockwinkel, P.J. Duinkerken en M.J.J. de Bontridder en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het hof van 13 maart 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
Van dit arrest kan gedurende acht dagen na die van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.