ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ5563
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- A. van Haeringen
- J.A. van Keulen
- Rechtspraak.nl
Uitbreiding omgangsregeling tussen ouders na scheiding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 18 augustus 2009, gaat het om een hoger beroep betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn kind na de beëindiging van de relatie met de moeder. De vader, die in hoger beroep is gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank, verzoekt om een co-ouderschapsregeling waarbij hij en de moeder de zorg en opvoeding van hun kind gelijk delen. De moeder daarentegen verzoekt om een beperking van de omgangsregeling tot een standaardregeling van zaterdagochtend tot zondagavond, omdat zij vreest dat een co-ouderschapsregeling nadelig zou zijn voor de kinderen uit haar eerdere relatie.
Tijdens de zitting zijn beide ouders, hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig. Het hof overweegt dat de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding niet automatisch een co-ouderschapsregeling garandeert. Het belang van het kind staat voorop en de communicatie tussen de ouders is cruciaal voor een succesvolle co-ouderschapsregeling. Het hof constateert dat de communicatie tussen de ouders problematisch is en dat de moeder niet bereid is om mee te werken aan een co-ouderschapsregeling.
Uiteindelijk besluit het hof om de omgangsregeling uit te breiden, zodat de vader en het kind wekelijks op donderdag en vrijdag omgang kunnen hebben, alsmede één weekend in de veertien dagen. Dit biedt het kind de mogelijkheid om zijn vader op regelmatige basis te leren kennen, zonder de bestaande problemen tussen de ouders te verergeren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wijst de overige verzoeken af.