ECLI:NL:GHAMS:2009:BI2090
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.A. Goslings
- R.J.M. Smit
- C.H.M. van Altena
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid huisarts bij behandeling van hypertensie en gevolgen van hersenbloeding
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van huisarts [B] voor de behandeling van appellant [A], die op 23 juni 2001 een hersenbloeding heeft gekregen. [A] was vanaf begin 2000 tot juli 2001 patiënt bij [B]. Gedurende deze periode heeft [B] verschillende keren de bloeddruk van [A] gemeten, waarbij hoge waarden werden vastgesteld. Ondanks deze hoge bloeddruk heeft [B] geen bloeddrukverlagende medicatie voorgeschreven, wat later door [A] als onzorgvuldig werd bestempeld. Na de hersenbloeding heeft [A] [B] aansprakelijk gesteld, stellende dat de huisarts niet adequaat had gehandeld in de behandeling van zijn hypertensie.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 25 januari 2006 behoefte geuit aan nadere onderbouwing van de expertise van de eerder ingeschakelde deskundige prof. dr. [H]. Aangezien [H] niet meer beschikbaar was, werd prof. dr. [R] benoemd als deskundige. In zijn rapport concludeerde [R] dat [B] niet onzorgvuldig had gehandeld en dat de behandeling van de verhoogde bloeddruk juist was. De rechtbank heeft het advies van [R] overgenomen en de vorderingen van [A] afgewezen.
In hoger beroep heeft het hof de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de deskundigen [R] en [H] voldoende gemotiveerd hebben uiteengezet dat de behandeling door [B] juist was. Het hof oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de door [A] ingeschakelde verzekeringsarts [C] een andere mening had, onvoldoende was om de bevindingen van de onafhankelijke deskundigen in twijfel te trekken. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en legde de proceskosten bij [A] neer.