Uitspraak
mr. R. Vos, te Amsterdam,
mr. S.A. van der Sluijs, te Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
Ontvankelijkheid van [appellant] in zijn reconventionele vordering
"De deurwaarder meent dat ik een tegeneis heb gesteld van 2000,- euro. Dat is niet juist. Door mij is aangegeven hoeveel tijd ik heb besteed en nu wederom heb moeten besteden aan een kwestie welke om diverse redenen niet bij u terecht had mogen komen. Daarom heb ik u verzocht om bij een eventueel voor mij gunstige uitspraak, bij een proceskostenvergoeding rekening te houden met dit gegeven en zo mogelijk vermenigvuldigingsfactoren toe te passen naar recht en billijkheid". De kantonrechter heeft dienovereenkomstig het door [appellant] genoemde bedrag van € 2.000 niet opgevat als een reconventionele vordering. Gezien het vorenstaande kan [appellant] niet in zijn reconventionele vordering worden ontvangen.
3.De grieven
4.De ontvankelijkheid van de VvE
grief 1bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter.
5.De beoordeling
grief tweebestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat de tegenvordering van [appellant] , waarop hij zich ter verrekening beroept, te onbepaald is in de zin van artikel 6:136 BW. De kantonrechter overweegt daartoe dat niet is vastgesteld welk bedrag [appellant] van de VvE tegoed heeft, zodat ook niet duidelijk is of en zo ja, welk bedrag [appellant] mag verrekenen. [appellant] betoogt dat hij als gevolg van de lekkage boven zijn garage in augustus 2001, welke garage tot zijn appartementsrecht behoort en waarin een deel van zijn inboedel en een complete Miele keuken was opgeslagen, schade heeft geleden. Uit het in zijn opdracht door Nassau Poort Expertisebureau B.V., hierna: Nassau, opgestelde schaderapport van november 2004 blijkt dat de schade € 4.433,72 heeft bedragen. [appellant] stelt dat de VvE het bedrag van de schade heeft erkend.