Uitspraak
mr. N.C.M. Kochte Breda,
mr. T.T. van Zantente Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank te Amsterdam. De rechtbank had op 16 juli 2008 geoordeeld dat [appellant] zich borg had gesteld voor een krediet dat was verstrekt aan Tadicom Nederland B.V. door de Hollandsche Bank-Unie N.V. (HBU), terwijl in de overeenkomsten een verkeerde vestigingsplaats was vermeld. De appellant, die bestuurder en aandeelhouder was van Tadicom, stelde dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij contracteerde met een niet meer bestaande vennootschap, HBU Amsterdam, en dat dit hem in verwarring had gebracht.
De zaak kwam voor het Gerechtshof Amsterdam, waar de appellant zijn grief indiende en vroeg om vernietiging van het vonnis van de rechtbank. Het hof oordeelde dat de inhoud en strekking van de overeenkomsten duidelijk maakten dat de borgstelling betrekking had op HBU Rotterdam, die feitelijk het krediet had verstrekt. Het hof concludeerde dat de verkeerde vermelding van de vestigingsplaats geen rechtens relevante verwarring had veroorzaakt, aangezien HBU Amsterdam niet meer bestond en het juiste inschrijvingsnummer bij de Kamer van Koophandel was vermeld.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door een zevende meervoudige burgerlijke kamer en openbaar uitgesproken op 22 december 2009.