GERECHTSHOF AMSTERDAM
Sector civiel recht
Nevenzittingsplaats Arnhem
arrest van de eerste civiele kamer van 17 juli 2008
[appellante],
wonende te woonplaats,
appellante,
procureur: mr. B.M. Breedijk.
1. Het geding in eerste aanleg
1.1 Bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 26 april 2005 is ten aanzien van appellante (hierna te noemen: [appellante]) de definitieve toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uitgesproken. Hierbij is tot rechter-commissaris benoemd mr. W.C. Haasnoot en tot bewindvoerder de heer G.G.R. Missler.
1.2 De bewindvoerder heeft de rechtbank Utrecht bij brief van 15 mei 2007 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen op de grond dat [appellante] haar sollicitatieverplichting niet is nagekomen. Bij vonnis van 3 september 2007 heeft de rechtbank dit verzoek afgewezen.
1.3 De termijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling is bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 13 mei 2008 verlengd met twee jaar.
1.4 Het hof verwijst naar laatstgenoemd vonnis, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 Bij ter griffie van het hof op 20 mei 2008 per fax en op 26 mei 2008 per gewone post ingekomen verzoekschrift is [appellante] in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis en heeft zij het hof verzocht het voormelde vonnis te vernietigen en opnieuw recht doende de schuldsaneringsregeling te beëindigen en aan haar de zogenoemde schone lei te verlenen, dan wel de termijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling te verlengen met zes maanden, kosten rechtens.
2.2 Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de daarbij behorende stukken, alsmede van de brief met bijlagen van 26 juni 2008 van de bewindvoerder.
2.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 juli 2008, waarbij [appellante] is verschenen in persoon, bijgestaan door mr. T.C. Cooman, advocaat te Utrecht. Tevens is verschenen de heer R. van Ling, tolk in de Indonesische taal, die na in handen van de voorzitter de belofte te hebben afgelegd, het verhandelde ter zitting heeft vertaald. De bewindvoerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is het volgende gebleken.
[appellante] is een 35-jarige vrouw, die samen met haar echtgenoot, met wie zij in gemeenschap van goederen is gehuwd, en hun drie minderjarige kinderen een gezin vormt. De wettelijke schuldsaneringsregeling is ten aanzien van de echtgenoot van [appellante] beëindigd bij vonnis van de rechtbank Utrecht van 29 april 2008, waarbij aan hem de zogenoemde schone lei is verleend.
3.2 De rechtbank heeft de termijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] verlengd, kort gezegd, omdat [appellante] gedurende een substantieel deel (ongeveer twee jaar) van de looptijd van de schuldsaneringsregeling haar sollicitatieverplichting niet is nagekomen.
3.3 [appellante] heeft erkend dat zij gedurende de eerste twee jaren van de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling niet heeft gesolliciteerd, ondanks het feit dat er voor haar met uitzondering van een periode van zestien weken vanwege een bevalling een sollicitatieverplichting gold. Dat [appellante] de zorg voor drie jonge kinderen heeft en haar kansen op de arbeidsmarkt beperkt worden door haar gebrekkige kennis van de Nederlandse taal en haar lage opleidingsniveau zoals zij heeft aangevoerd, doet naar het oordeel van het hof niet af aan deze sollicitatieverplichting. Evenmin kan het na het vonnis van de rechtbank Utrecht van 3 september 2007 wel stipt nakomen van haar sollicitatieverplichting haar voldoende baten. [appellante] heeft bij voornoemd vonnis een tweede kans gekregen om de schuldsaneringsregeling voort te zetten en met een schone lei te beëindigen. Doordat zij zich na dit vonnis heeft ingespannen te solliciteren heeft zij die tweede kans tot nu toe benut. Zij heeft daarmee echter niet ongedaan kunnen maken dat zij in de eerste twee jaar haar verplichtingen niet is nagekomen. Een verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling ligt daarom in de rede. De omstandigheid dat aan haar echtgenoot wel de zogenoemde schone lei is verleend en de voortduring van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [appellante] niet zonder gevolgen is voor hem, is onvoldoende om haar verzoek wel toe te wijzen.
3.4 Gelet op het vorenoverwogene is het hof van oordeel dat de rechtbank op goede gronden de termijn van de schuldsaneringsregeling heeft verlengd. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Utrecht van 13 mei 2008.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Smeeïng-van Hees, E.B. Knottnerus en L.R. van der Weij en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2008.