ECLI:NL:GHAMS:2008:BG4368
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.J.M. Smit
- M.A. Goslings
- W.J.J. Los
- Rechtspraak.nl
Afwijzing incidentele vordering tot afgifte van bescheiden in hoger beroep
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Brederijn B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank te Amsterdam, waarin een incidentele vordering tot afgifte van bescheiden was afgewezen. De rechtbank had op 16 april 2008 in een tussenvonnis beslist dat de vordering van Brederijn, die was gebaseerd op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, niet kon worden toegewezen. Brederijn had in het hoger beroep één grief opgeworpen en verzocht om vernietiging van het vonnis, met de eis dat de vordering alsnog zou worden toegewezen.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het bestreden vonnis een tussenvonnis betreft, waartegen op grond van artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geen hoger beroep openstaat. Het hof heeft daarbij gewezen op eerdere arresten waarin tussentijds hoger beroep wel werd toegestaan, maar in dit geval was de incidentele vordering afgewezen. Het hof oordeelde dat het niet openstellen van tussentijds hoger beroep in dit geval geen onherstelbare gevolgen voor de gedaagde partijen met zich meebracht, aangezien Brederijn ervoor had gekozen om de vordering in een incident in te stellen.
De slotsom was dat Brederijn niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep en dat zij in de proceskosten werd verwezen. Het arrest is op 30 september 2008 uitgesproken door de rolraadsheer in het openbaar.