ECLI:NL:GHAMS:2008:BG3875
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Haentjens
- A. Chorus
- J. Bronkhorst
- Rechtspraak.nl
Voorlopige hechtenis en ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Haarlem van 10 juni 2008. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof heeft de feiten en de rechtsgang in overweging genomen en is van oordeel dat de grond voor voorlopige hechtenis, die is gelegen in de ‘waarheidsvinding’, van toepassing blijft tot de eindbeslissing van de rechter die over de feiten oordeelt. Het hof heeft zich verenigd met de beschikking waarvan beroep, voor zover deze nog aan het oordeel van het hof onderworpen was. De omstandigheid ex. artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich in deze zaak niet voor.
De beslissing van het hof was dat de verdachte niet ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, voor zover dit nog aan het oordeel van het hof onderworpen was. De verdachte, geboren op 1 december 1969 in Haarlem, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. Van der Voet, gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat dit, gelet op artikel 406, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, slechts gelijktijdig met het hoger beroep tegen de einduitspraak is toegelaten. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.