ECLI:NL:GHAMS:2008:BG3875

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
-
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en ontvankelijkheid in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Haarlem van 10 juni 2008. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof heeft de feiten en de rechtsgang in overweging genomen en is van oordeel dat de grond voor voorlopige hechtenis, die is gelegen in de ‘waarheidsvinding’, van toepassing blijft tot de eindbeslissing van de rechter die over de feiten oordeelt. Het hof heeft zich verenigd met de beschikking waarvan beroep, voor zover deze nog aan het oordeel van het hof onderworpen was. De omstandigheid ex. artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering doet zich in deze zaak niet voor.

De beslissing van het hof was dat de verdachte niet ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, voor zover dit nog aan het oordeel van het hof onderworpen was. De verdachte, geboren op 1 december 1969 in Haarlem, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. Van der Voet, gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat het hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat dit, gelet op artikel 406, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, slechts gelijktijdig met het hoger beroep tegen de einduitspraak is toegelaten. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, DERDE MEERVOUDIGE STRAFKAMER
BESCHIKKING in raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te Haarlem op 1 december 1969,
[adres],
tegen de beslissing van de rechtbank te Haarlem van 10 juni 2008, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte .
De feiten en de rechtsgang
Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Haarlem van 10 juni 2008, waarbij namens verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. Van der Voet.
De beoordeling
Het hof is van oordeel dat verdachte in zijn hoger beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu het hoger beroep tegen die beslissing, gelet op het bepaalde in artikel 406, tweede lid van het Wetboek van
Strafvordering, slechts gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak is toegelaten.
Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de grond voor voorlopige hechtenis die gelegen is in de ‘waarheidsvinding’ van toepassing blijft tot de eindbeslissing van de rechter die over de feiten oordeelt.
De omstandigheid ex. art. 67a, derde lid, Sv. doet zich niet voor.
De beslissing
Het hof:
VERKLAART verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 13 augustus 2008 in raadkamer van dit hof door
mr. Haentjens , voorzitter,
mrs. Chorus en Bronkhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. Nonkes als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
Amsterdam, 13 augustus 2008,
de advocaat-generaal