ECLI:NL:GHAMS:2008:BG0881

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/00323
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onjuiste toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 13 oktober 2008, ging het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem met betrekking tot de kostenvergoeding in de bezwaarfase. De heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer had een proceskostenvergoeding van € 483 toegewezen gekregen, maar de belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, was van mening dat deze vergoeding onjuist was vastgesteld. Het Hof oordeelde dat de rechtbank de toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht onjuist had uitgevoerd. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking had op de veroordeling van de heffingsambtenaar in de kosten van het bezwaar en bevestigde de uitspraak voor het overige. Het Hof stelde de kostenvergoeding vast op € 362,25, berekend op basis van de juiste toepassing van het Besluit. De mondelinge uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en de beslissing werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte toepassing van de proceskostenvergoedingen in bestuursrechtelijke procedures, en de noodzaak voor partijen om goed op de hoogte te zijn van de vereisten voor het indienen van een cassatieberoep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Kenmerk P07/00323
eerste meervoudige belastingkamer
proces-verbaal
van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer,
de heffingsambtenaar,
tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 06/11137 van de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) van 11 mei 2007 in het geding tussen
X,
wonende te Y,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar.
Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 6 oktober 2008. Daarbij zijn partijen – die overeenkomstig de wet zijn opgeroepen – niet verschenen. De heffingsambtenaar met telefonische kennisgeving, en belanghebbendes gemachtigde nadat hij het Hof schriftelijk had medegedeeld geen verweer te zullen voeren.
Beslissing
Het Hof
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover die betrekking heeft op de veroordeling van de heffingsambtenaar in de kosten van het bezwaar;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor het overige;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van belanghebbende in het bezwaar ten bedrage van € 362,25, en wijst de gemeente Haarlemmermeer aan als de rechtspersoon die dit bedrag aan belanghebbende dient te voldoen.
Gronden
1. Tussen partijen is slechts de hoogte van de kostenvergoeding voor de bezwaarfase in geschil.
2. Nadat de rechtbank op goede gronden (overweging 4.5.) heeft geoordeeld geen aanleiding te zien tot een integrale vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, heeft zij de op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht toe te kennen forfaitaire kosten vastgesteld op € 483. Dit bedrag heeft zij berekend als: “anderhalve punt voor het schrijven van een bezwaarschrift door zijn gemachtigde in een zaak van zwaar gewicht, alsmede anderhalve punt in verband met meerdere samenhangende zaken, met een waarde per punt van € 161”.
3. Het betoog van de heffingsambtenaar inhoudende dat vorengemeld Besluit daarmee onjuist is toegepast treft doel. De kosten dienen ingevolge het bepaalde in de aanhef van bedoeld Besluit te worden vastgesteld op 1 (punten voor proceshandelingen) x 1,5 (gewicht van de zaak) x 1,5 (meer dan vier samenhangende zaken) x € 161 = € 362,25.
4. De uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd doch uitsluitend voor zover die inhoudt dat de proceskosten in de bezwaarfase € 483 bedragen.
Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig belanghebbende te veroordelen tot vergoeding van de door de heffingsambtenaar in hoger beroep gemaakte proceskosten.
De mondelinge uitspraak is gedaan op 13 oktober 2008 door mrs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, P.M.F. van Loon en P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. S.K. Grando als griffier.
De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken. Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.