ECLI:NL:GHAMS:2008:BD2228

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-005300-05
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing van de zaak naar de rechtbank wegens ontbreken van rechtsbijstand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was eerder veroordeeld in eerste aanleg, maar de raadsvrouw heeft betoogd dat de zaak teruggewezen moest worden naar de rechtbank vanwege het ontbreken van een proces-verbaal en de schending van procedurele voorschriften. De raadsvrouw stelde dat de verdachte zonder rechtsbijstand was berecht, nadat zij haar verdediging had neergelegd. Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter de behandeling van de zaak had voortgezet zonder dat de verdachte bijgestaan werd door een raadsman, ondanks zijn verzoek om nieuwe rechtsbijstand. Dit was in strijd met artikel 378 van het Wetboek van Strafvordering, dat de verplichting tot rechtsbijstand voorschrijft. Het hof oordeelde dat het ontbreken van het proces-verbaal niet voldoende was om de zaak terug te wijzen, maar dat de schending van het recht op rechtsbijstand wel een terugwijzing naar de rechtbank rechtvaardigde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank Haarlem voor een nieuwe behandeling, waarbij de procedurele voorschriften in acht genomen dienen te worden.

Uitspraak

parketnummer: 23-005300-05
datum uitspraak: 25 april 2008
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 19 september 2005 in de strafzaak onder parketnummer 15-030511-04 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1982],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres], [woonplaats],
en aldaar feitelijk verblijvende.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 25 april 2008.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Door de raadsvrouw is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de zaak dient te worden teruggewezen naar de rechtbank, omdat gelet op het ontbreken van het proces-verbaal niet kan worden nagegaan of de terechtzitting in eerste aanleg heeft plaatsgevonden met naleving van de procedurele voorschriften. In haar pleitnotities heeft de raadsvrouw uiteengezet waarom volgens haar niet aan de procedurele voorschriften is voldaan. Zij heeft hierbij onder meer opgemerkt dat zij door omstandigheden gedwongen was ter terechtzitting in eerste aanleg de verdediging van de verdachte neer te leggen. Volgens de raadsvrouw heeft de verdachte, na het vertrek van zijn raadsvrouw uit de zittingszaal, de politierechter verzocht om rechtsbijstand (door middel van een last tot toevoeging). Dit verzoek is door de politierechter niet gehonoreerd en het onderzoek ter terechtzitting is voortgezet zonder dat de verdachte werd bijgestaan door een raadsman/raadsvrouw. Na sluiting van het onderzoek is de verdachte vervolgens veroordeeld voor het onder 2, 3, 4 en 6 tenlastegelegde.
Het hof overweegt dat het geen gevolg geven aan de in artikel 378, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering neergelegde verplichting geen omstandigheid is die noopt tot terugwijzing van de zaak in de zin van artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Vanwege het ontbreken van het proces-verbaal gaat het hof bij de beoordeling van het verweer af op hetgeen door de raadsvrouw is aangevoerd ten aanzien van de behandeling van de strafzaak van de verdachte in eerste aanleg. Door de advocaat-generaal is niet weersproken dat de verdachte in eerste aanleg vanaf een zeker moment is berecht zonder bijstand van een raadsman/raadsvrouw. Op grond hiervan concludeert het hof dat de behandeling van de zaak van de verdachte zonder bijstand van een raadsman/raadsvrouw is voortgezet door de politierechter, ook al had de verdachte na het neerleggen van de verdediging door de raadsvrouw aan de politierechter om (nieuwe) rechtsbijstand verzocht. Gelet op deze omstandigheid is het hof van oordeel dat de politierechter nadat de verdachte om (nieuwe) rechtsbijstand had verzocht, de behandeling ten gronde niet had mogen voortzetten, omdat één van de personen die een kernrol vervullen bij het onderzoek ter terechtzitting aldaar niet aanwezig was.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de zaak zal worden teruggewezen naar de rechtbank te Haarlem.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep.
Verwijst de zaak naar de rechtbank te Haarlem, om deze opnieuw te berechten met inachtneming van deze uitspraak.
Dit arrest is gewezen door de 3e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Veldhuisen, mr. J.M.J. Chorus en mr. M.J. Borgers, in tegenwoordigheid van mr. B.R. Koenders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2008.
Mr. Borgers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.