ECLI:NL:GHAMS:2008:BC6017
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- P. Ingelse
- N. van Lingen
- E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake sponsorovereenkomst tussen professionele voetballer en Nike
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door een professionele voetballer tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in een kort geding. De voetballer, hier aangeduid als Appellant, had een sponsorovereenkomst met Nike European Operations Netherlands B.V. die liep van 1 april 2002 tot 30 maart 2003. Aangezien Appellant bij het sluiten van het contract minderjarig was, werd het contract ondertekend door zijn vader. In 2003 werd er een nieuwe sponsorovereenkomst gesloten, waarin een verlengingsoptie was opgenomen. Nike stelde dat zij deze optie tijdig had uitgeoefend, maar Appellant betwistte dit en voerde aan dat hij niet gebonden was aan de overeenkomst die door zijn vader was ondertekend.
De voorzieningenrechter had in eerste aanleg de vordering van Nike grotendeels toegewezen, maar Appellant ging in hoger beroep. Tijdens de zitting op 16 januari 2008 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Appellant voerde aan dat de contractuele bepalingen onduidelijk waren en dat hij niet had begrepen dat hij zich voor een langere periode aan Nike had gebonden. Het hof oordeelde dat de tekst van de overeenkomst niet helder was en dat Appellant niet redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat Nike een verlengingsrecht had.
Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter en wees de vordering van Nike af. Nike werd veroordeeld in de kosten van het geding. Het hof concludeerde dat de onduidelijkheid in de contractuele bepalingen en de omstandigheden waaronder de overeenkomst was gesloten, maakten dat de vordering van Nike niet toewijsbaar was. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke contractuele afspraken, vooral in situaties waarin minderjarigen betrokken zijn.