ECLI:NL:GHAMS:2008:BC5087
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.M. Vrouwenvelder
- D.B. Bijl
- W.P. Otto
- Rechtspraak.nl
Belastingplichtigheid van natuurlijke personen die werkzaamheden verrichten voor vennootschappen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 januari 2008 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De zaak betreft een natuurlijke persoon die in naam en voor rekening van een vennootschap werkzaamheden verrichtte. De centrale vraag was of deze persoon als belastingplichtige kon worden aangemerkt volgens artikel 4, eerste lid, van de Zesde richtlijn. Het Hof heeft in zijn uitspraak verwezen naar een prejudiciële vraag die eerder aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen was gesteld. Dit Hof heeft op 18 oktober 2007 geoordeeld dat een natuurlijke persoon die alle werkzaamheden van een vennootschap uitvoert, waarin hij tevens enig aandeelhouder, bestuurder en personeelslid is, niet als belastingplichtige kan worden beschouwd.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en de beschikking inzake de vaststelling van een fiscale eenheid vernietigd. Tevens is de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 2.254, en is de Staat gelast het door de belanghebbende gestorte griffierecht van € 37 te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.
De uitspraak benadrukt de scheiding tussen de fiscale verantwoordelijkheden van natuurlijke personen en vennootschappen, en biedt duidelijkheid over de voorwaarden waaronder een fiscale eenheid kan worden vastgesteld. Het Hof heeft de partijen in hun standpunten gevolgd en bevestigd dat de litigieuze beschikking dient te worden vernietigd, wat leidt tot een belangrijke precedentwerking voor soortgelijke zaken in de toekomst.