ECLI:NL:GHAMS:2007:BX5611
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.H.A. Scholten
- N.A. Schimmel
- H.P. Wooldrik
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging doodslag/moord na gebrek aan bewijs en niet-herkenning door getuigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot doodslag/moord, naar aanleiding van een schietincident dat plaatsvond op 28 mei 2005. De aangever, die aangifte deed, verklaarde dat hij de verdachte had herkend als de schutter tijdens een spiegelconfrontatie. Echter, tijdens de rechtszittingen bleek dat de getuigen de verdachte niet konden identificeren als de schutter, noch tijdens een meervoudige simultane fotoconfrontatie, noch ter terechtzitting van het hof. Het hof oordeelde dat de verklaring van de aangever niet als bewijs kon worden gebruikt, omdat er geen ander bewijs was dat de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde kon ondersteunen. Het hof stelde vast dat het signalement van de schutter te algemeen was en dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte de schutter was. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij, omdat de verdediging niet in de gelegenheid was gesteld om de aangever te ondervragen, wat in strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De uitspraak werd gedaan door de 2e meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en werd openbaar uitgesproken op de zitting van 6 april 2007.