ECLI:NL:GHAMS:2007:BC4145

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2007/554
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geldingsduur van een relatiebeding in de ICT-sector

In deze zaak gaat het om de beoordeling van de geldingsduur van een relatiebeding tussen Info Support B.V. en [geïntimeerde]. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 13 november 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij het vonnis van de rechtbank Utrecht van 17 januari 2007 werd bekrachtigd. De zaak betreft een geschil over de vraag of het relatiebeding voor de volle termijn van twee jaar gehandhaafd moet worden of dat een beperking tot één jaar voldoende is. Info Support, de appellante, heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend tegen het bestreden vonnis, waarin zij stelt dat de eerste rechter onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen bij de handhaving van het beding voor de volledige termijn.

Het hof oordeelt dat Info Support niet overtuigend heeft aangetoond waarom het belang bij het beding een bijzonder duurzaam karakter heeft. Het hof wijst erop dat de ICT-sector snel verandert en dat het belang van Info Support bij handhaving van het beding relatief snel afneemt. De eerste rechter had terecht geoordeeld dat Info Support onvoldoende had gemotiveerd waarom [geïntimeerde] langer dan een jaar aan het beding gebonden zou moeten blijven. Het hof concludeert dat de geldingsduur van het beding tot één jaar beperkt dient te worden, en bekrachtigt daarmee het vonnis van de rechtbank.

De beslissing van het hof houdt in dat Info Support in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld, en dat de kosten aan de zijde van [geïntimeerde] worden begroot op € 894 voor salaris van de procureur en € 251 voor griffierecht. Het arrest is gewezen door de rechters M. Mannoury, A. van den Brink en J. Meijer, en is openbaar uitgesproken in de zitting van 13 november 2007.

Uitspraak

13 november 2007
eerste civiele kamer
rolnummer 2007.00554
G E R E C H T S H O F T E A M S T E R D A M
nevenzittingsplaats Arnhem
Arrest
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Info Support B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
appellante,
procureur: mr I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
procureur: mr I.M.C.A. Reinders Folmer.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van het vonnis van 17 januari 2007 dat de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort tussen geïntimeerde (hierna aan te duiden als [geïntimeerde]) als eiser en appellante (hierna aan te duiden als Info Support) als gedaagde heeft gewezen; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Info Support heeft bij exploot van 4 april 2007 aan [geïntimeerde] aangezegd van dat vonnis in hoger beroep te komen, met zijn dagvaarding voor het hof te Arnhem. De zaak is echter aangebracht voor dit hof, dat wil zeggen het hof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, en daar zijn partijen ook verschenen. Bij arrest van 8 mei 2007 heeft dit hof zich relatief bevoegd verklaard van de zaak kennis te nemen.
2.2 Bij memorie van grieven heeft Info Support vijf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, heeft zij bewijs aangeboden en producties in het geding gebracht. Zij heeft gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door [geïntimeerde] ingestelde vorderingen alsnog af zal wijzen en hem zal veroordelen in de kosten van de procedure zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden en heeft hij bewijs aangeboden. Hij heeft geconcludeerd dat het hof Info Support in haar beroep niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar vordering als ongegrond en onbewezen zal ontzeggen, met haar veroordeling in de kosten van [bedoeld zal zijn:] het hoger beroep.
2.4 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.
3 De vaststaande feiten
De eerste rechter heeft in het bestreden vonnis onder 1. feiten vastgesteld. Aangezien daartegen als zodanig geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof in hoger beroep ook van die feiten uitgaan.
4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 De samenhangende grieven I en II, door Info Support gezamenlijk toegelicht en door [geïntimeerde] gezamenlijk besproken, zijn gericht tegen de rechtsoverwegingen 5 en 6 van het bestreden vonnis. Zij betogen dat de eerste rechter is voorbij gegaan aan wat Info Support heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar grote belang dat [geïntimeerde] aan een relatiebeding voor de duur van twee jaar gebonden is. Voorts is Info Support van mening dat de eerste rechter een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd door een belangenafweging uit te voeren die eerder past bij een concurrentiebeding dan bij een beperkt relatiebeding als door Info Support verlangd.
4.2 Het hof stelt voorop dat het die laatste klacht in elk geval onjuist acht. Het concurrentiebeding dat partijen zijn overeengekomen, verdient, nadat Info Support daarvan een aanzienlijk gedeelte heeft prijsgegeven, inderdaad eerder als relatiebeding dan als concurrentiebeding gekwalificeerd te worden, maar dat neemt niet weg dat het een beperking van [geïntimeerde] blijft opleveren in zijn bevoegdheid om na het einde van de arbeidsovereenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn. Dan blijft ook uit artikel 7:653 BW volgen dat het door de rechter geheel of gedeeltelijk vernietigd kan worden op grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Dat is de door de wet gegeven maatstaf en die maatstaf heeft de eerste rechter in zijn belangenafweging terecht toegepast. In dat verband acht het hof bovendien relevant dat Info Support met [geïntimeerde] oorspronkelijk een – zeer algemeen geformuleerd – concurrentiebeding voor de duur van twee jaar is overeengekomen. Dat Info Support nadien de bereidheid heeft getoond dit beding op voor haar in het voorliggende geval irrelevante terreinen – te beperken, leidt er nog niet toe dat het onderhavige geschil moet worden beoordeeld als zouden partijen slechts een relatiebeding met betrekking tot enkele aangewezen relaties zijn overeengekomen.
4.3 De eerste rechter heeft, zakelijk weergegeven, overwogen dat Info Support weinig gesteld heeft omtrent haar belang [geïntimeerde] langer dan een jaar aan het beding te mogen houden, minder dan van haar verwacht had kunnen worden in het licht van de overwegingen van de voorzieningenrechter in diens vonnis van 4 mei 2006. Daarmee heeft de eerste rechter het oordeel van de voorzieningenrechter niet in zijn belangenafweging meegewogen (wat zich inderdaad niet zou verdragen met artikel 257 Rv), maar hij heeft dat oordeel slechts een rol laten spelen bij de bepaling in welke mate van Info Support een motivering van haar stellingen verwacht mocht worden. Dat stond de eerste rechter vrij.
4.4 Info Support heeft in hoger beroep, evenals en grotendeels evenzo als in eerste aanleg, in den brede uiteengezet dat en waarom zij bij het beding, zoals door haar zelf reeds in werking beperkt, belang heeft. Dat belang is op zichzelf wel duidelijk en de eerste rechter heeft het ook gehonoreerd door het beding niet geheel te vernietigen zoals [geïntimeerde] in eerste aanleg gevorderd had. Dat vordert hij thans evenwel niet meer en hij heeft ook geen incidenteel hoger beroep ingesteld.
4.5 Waar het thans om gaat is of het beding voor de volle overeengekomen termijn van twee jaar gehandhaafd moet worden dan wel met een geldingsduur van een jaar volstaan kan worden. Het hof deelt de mening van de eerste rechter dat Info Support (wel haar belang bij het beding uitvoerig gemotiveerd heeft, maar) niet veel had gesteld dat toegespitst was op haar belang bij handhaving gedurende de volle twee jaar. Dat is in hoger beroep niet veel anders. Wel heeft Info Support er thans op gewezen dat [geïntimeerde] betrokken is geweest bij een op strategisch niveau uitgevoerd verandertraject “Infolution” en dat dergelijke trajecten in het algemeen een langere doorlooptijd hebben dan twee jaar, maar zij vermeldt ook dat dit traject is ingezet in 2002 en heeft doorgewerkt in de jaren daarna. Het hof acht niet vanzelfsprekend (en Info Support heeft ook niet toegelicht en zelfs niet gesteld) dat dat traject dan ook nog meer dan een jaar na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2006 doorwerkt.
4.6 Ook het hof is daarom van oordeel dat Info Support nog steeds niet overtuigend gemotiveerd heeft waarom haar op zichzelf onmiskenbare belang bij het beding een bijzonder duurzaam karakter heeft. Dat is met name daarom van belang omdat Info Support werkzaam is in de ICT-branche die erom bekend staat dat de ontwikkelingen er bij uitstek snel gaan. Dat geldt in de afgelopen jaren trouwens ook voor de zorgverzekeringsbranche waarin de tussen partijen betwiste relaties actief zijn. Dan mag verwacht worden dat het belang van Info Support bij de handhaving van het beding relatief snel afneemt.
4.7 Ook grief III is gericht tegen rechtsoverweging 6 van het bestreden vonnis en betoogt in de eerste plaats dat die overweging onbegrijpelijk is omdat, als [geïntimeerde] “niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn belangen wordt geschaad bij een beperking van zijn mogelijkheden die langer duurt dan één jaar”, afwijzing van zijn vordering voor de hand had gelegen. In zoverre is deze grief gegrond, dat dat inderdaad onbegrijpelijk is en het hof acht het zelfs zo onbegrijpelijk dat het moet aannemen dat hier van een kennelijke schrijffout sprake is en de eerste rechter bedoeld heeft dat [geïntimeerde] “niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn belangen wordt geschaad bij een beperking van zijn mogelijkheden die niet langer duurt dan één jaar”.
4.8 Grief III betoogt verder dat het belang van [geïntimeerde] de beperking van de geldingsduur van het beding niet rechtvaardigde. Hij heeft immers in dienst kunnen treden bij Atos Origin en dat dienstverband is ook na een jaar voortgezet. Bovendien had [geïntimeerde] helemaal niet bij Info Support weg hoeven te gaan. Dat is allemaal juist en het relativeert het belang van [geïntimeerde] in zoverre dat het niet gaat om zijn belang zijn brood te kunnen verdienen: dat had hij ook met instandhouding van het beding wel kunnen doen. Maar het miskent dat het dienstverband bij Atos Origin na een jaar is voortgezet in de situatie dat de geldingsduur van het beding door de kantonrechter tot een jaar was beperkt, zij het nog niet onherroepelijk, en dat niet gezegd is dat Atos Origin daar ook zonder die beperking toe bereid geweest was. En het miskent ook dat het beding, ook al maakt het [geïntimeerde] niet brodeloos, wel afdoet aan zijn vrijheid van arbeidskeuze, aan zijn inzetbaarheid voor zijn nieuwe werkgever en aan zijn waarde op de arbeidsmarkt. Ook in deze context geldt dat Info Support het zichzelf wel gemakkelijk gemaakt heeft door een zeer verstrekkend beding te formuleren en vervolgens pas in een concreet geval aan te geven op welke punten zij niet wenst vast te houden aan de werking van het beding.
4.9 Grief IV richt zich eveneens tegen rechtsoverweging 6 van het bestreden vonnis en blijkens de erop gegeven toelichting bedoelt Info Support zich hiermee erover te beklagen dat de eerste rechter de geldingsduur van het volledige beding beperkt heeft hoewel [geïntimeerde] te kennen had gegeven met het beding ten aanzien van een aantal relaties geen moeite te hebben.
4.10 Het hof acht de grief ongegrond. Het kan zijn dat [geïntimeerde] ten aanzien van sommige relaties geen moeite met het beding had omdat hij geen concrete plannen of verwachtingen had met die relaties in zijn nieuwe werkkring in aanraking te komen, dat neemt niet weg dat ook hier zijn inzetbaarheid door het beding wordt aangetast, zoals door [geïntimeerde] in eerste aanleg ook ter ondersteuning van zijn belang is aangegeven. Ten aanzien van deze relaties weegt zijn belang dan minder zwaar, maar dat geldt voor het belang van Info Support evenzeer. In dat verband geldt dat Info Support ook op dit punt niet heeft aangegeven waarom zij langer dan een jaar beschermd moet worden tegen concurrerende activiteiten van [geïntimeerde] bij deze relaties.
4.11 Het hiervoor overwogene tezamen en in onderling verband wegende, is ook het hof van oordeel dat de geldingsduur van het beding tot een jaar beperkt dient te worden. Grief V, van algemene strekking en slechts toegelicht met een verwijzing naar de andere grieven, mist zelfstandige betekenis en behoeft geen afzonderlijke bespreking. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd met verwijzing van Info Support als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Amersfoort, van 17 januari 2007;
veroordeelt Info Support in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 894 voor salaris van de procureur en op € 251 voor griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs Mannoury, Van den Brink en Meijer en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 november 2007.