ECLI:NL:GHAMS:2007:BC1424
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- N. van Lingen
- E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell
- H.G. Hermans
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opheffing beslag en wettelijke rente in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een vordering tot opheffing van beslag door appellant [X]. De zaak betreft een hoger beroep in kort geding, waarin de voorzieningenrechter eerder de vordering van [X] had afgewezen. De kern van het geschil was de vraag of de beslagvrije voet van [X] correct was vastgesteld, gezien zijn uitkering van € 636,69 en de beslagvrije voet van € 821,-. Het hof oordeelde dat [X] niet voldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie, wat leidde tot de conclusie dat de beslagvrije voet gehalveerd kon worden. Daarnaast werd de vraag van verjaring van de vordering tot wettelijke rente behandeld. Het hof stelde vast dat de verjaringstermijn van 20 jaar, zoals bepaald in artikel 3:324 lid 1 BW, nog niet was verstreken. De grieven van [X] werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter. [X] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die door het hof werden begroot op € 296,- aan verschotten en € 894,- voor salaris van de procureur. Het arrest werd openbaar uitgesproken op 15 november 2007.