ECLI:NL:GHAMS:2007:BB7440

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/0848
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beeïndiging van de schuldsaneringsregeling zonder toekenning van een schone lei na verzwijging van trustinformatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de geïntimeerde. De zaak betreft de Ontvanger van de Belastingdienst als appellante en de geïntimeerde, die betrokken was bij de oprichting van een trust op de Kaaiman Eilanden. De geïntimeerde had de bewindvoerder niet geïnformeerd over deze trust en zijn functies daarin, wat leidde tot de conclusie dat hij zijn informatieverplichting had geschonden. Het hof oordeelde dat de verzwijging van deze informatie ernstig was en dat de geïntimeerde in zijn verplichtingen tekort was geschoten. De rechtbank had eerder de schuldsaneringsregeling beëindigd met toekenning van een 'schone lei', maar het hof vernietigde deze uitspraak. Het hof stelde vast dat de oprichting van de trust en de verzwijging daarvan de schuldeisers benadeelden, aangezien de geïntimeerde invloed had op het trustvermogen en dit vermogen niet in de boedel was opgenomen. Het hof beëindigde de schuldsaneringsregeling zonder toekenning van de 'schone lei' en verwees de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam voor verdere afhandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST van 21 september 2007 in de zaak met rekestnummer 07/0848 van:
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST Limburg,
kantoorhoudende te Venlo,
APPELLANTE,
procureur: E.W.A. Vianen,
t e g e n
(...),
thans verblijvende te (...)
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Appellante – de Ontvanger – is bij op 26 juli 2007 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 juli 2007 met insolventienummer 02/244-R, waarbij ten aanzien van geïntimeerde de schuldsaneringsregeling is beëindigd op de wijze zoals in het dictum van die beslissing wordt vermeld.
1.2 Het hoger beroep is behandeld ter zitting van 7 september 2007. Bij die behandeling zijn namens de Ontvanger (...) en (...) verschenen, alsmede de procureur voornoemd. Voorts is geïntimeerde verschenen, bijgestaan door mr. J.A.C.M. Vlaminckx, advocaat te Venlo. Tevens is de bewindvoerder, (...), verschenen.
2. De gronden van de beslissing
2.1 De rechtbank heeft vastgesteld dat geïntimeerde heeft verzuimd de bewindvoerder op de hoogte te stellen van de oprichting van een trust en heeft overwogen dat het op de weg van geïntimeerde had gelegen de bewindvoerder hiervan in kennis te stellen. De rechtbank heeft voorts overwogen dat de verzwijging van de oprichting van de trust niet een zodanige tekortkoming is dat deze aan een “schone lei” in de weg zou moeten staan, aangezien onvoldoende concreet is gemaakt dat er sprake is van benadeling van schuldeisers. De rechtbank heeft vervolgens de schuldsaneringsregeling ten aanzien van geïntimeerde beëindigd met toekenning van de “schone lei”, nu geïntimeerde aan de overige uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.
2.2 Ten behoeve van het hoger beroep heeft geïntimeerde bij fax van 30 augustus 2007 een verweerschrift aan het hof doen toekomen. Voorts heeft de bewindvoerder bij fax van 31 augustus 2007 een reactie op het verzoekschrift van de Ontvanger aan het hof doen toekomen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de Ontvanger gepleit aan de hand van een door haar aan het hof overgelegde pleitnota.
2.3 In hoger beroep is het volgende gebleken.
2.3.1 Geïntimeerde (thans 55 jaar oud) is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Samen met zijn echtgenote heeft hij vier kinderen. In 1986 is geïntimeerde een makelaardij- en hypotheekadvieskantoor gestart. Op 31 mei 1999 is deze eenmanszaak omgezet in respectievelijk de besloten vennootschappen (...) B.V. en (...) Holding B.V. Deze vennootschappen zijn op 18 december 2000 op eigen aangifte failliet verklaard. Teneinde een doorstart te bewerkstelligen is op enig moment X B.V. opgericht, welke vennootschap alle aandelen houdt van (...) Tegelen B.V., (...) Amsterdam B.V. en (...) Maastricht B.V. Tot enkele jaren geleden waren de twee dochters van geïntimeerde enig aandeelhouders van X B.V.
2.3.2 Op 21 mei 2002 is geïntimeerde toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De totale schuldenlast bedroeg volgens de verklaring ex artikel 285 lid 1 onder e van de Faillissementswet (Fw) op 6 mei 2002 € 1.840.570,48. Bij vonnis van 26 oktober 2005 van de rechtbank Amsterdam, welk vonnis bij arrest van 24 januari 2006 van dit hof is bekrachtigd, is de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van geïntimeerde voortgezet en is de termijn, gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van kracht is, vastgesteld op vijf jaar, derhalve tot 21 mei 2007.
2.3.3 In november 2003 is geïntimeerde betrokken geweest bij de oprichting van een trust naar het recht van de Kaaiman Eilanden. Op 14 november 2003 is daartoe een overeenkomst (hierna: de trustakte) opgesteld waarvan de considerans luidt: ‘THIS SETTLEMENT which shall be known as The Atlantic Property Trust” is made the (...) BETWEEN (...) of (...) (hereinafter called the Settlor) of the one part and CLARIDEN TRUST (CAYMAN) LIMITED, a corporation organized and existing under the laws of the Cayman Islands and having its registered office at CJIBC Building, P.O. Box 694, Grand Cayman, Cayman Islands, (hereinafter called “the original Trustee”) of the other part’
Vaststaat dat geïntimeerde ingevolge de trustakte zowel “Settlor” (hierna: insteller), “Beneficiary” (hierna: begunstigde) als “Protector” is. Voorts zijn zowel de vrouw van geïntimeerde als hun kinderen als begunstigden van de trust aangewezen.
2.4 De Ontvanger stelt zich op het standpunt dat – zakelijk weergegeven - de oprichting van de trust en de verzwijging daarvan zodanige tekortkomingen zijn dat aan geïntimeerde de schone lei had dienen te worden onthouden. De Ontvanger heeft gesteld dat door de oprichting van de trust de schuldeisers van geïntimeerde zijn benadeeld en heeft daartoe gewezen op de invloed die geïntimeerde op de vermogenspositie van de trust kan uitoefenen en – daarmee samenhangend – de mogelijkheid van geïntimeerde om over het ‘trustvermogen’ te beschikken. Voorts heeft de Ontvanger gesteld dat het vermogen van de trust gedurende het verloop van de toepassing van de schuldsaneringsregeling aanzienlijk is gegroeid, mede als gevolg van een tweetal stortingen van respectievelijk € 19.000,- (d.d. 10 mei 2004) en € 18.000,- (d.d. 12 juli 2004). In de visie van de Ontvanger heeft de oprichting van de trust ten doel om inkomsten buiten de boedel te houden, waarop de schuldeisers zich niet kunnen verhalen.
2.5 De bewindvoerder onderschrijft het standpunt van de Ontvanger.
2.6 Geïntimeerde heeft betwist dat door het oprichten van de trust zijn schuldeisers zijn benadeeld. Hij stelt dat de trust is opgericht om te bewerkstelligen dat de enige aandeelhouders van X B.V., te weten de twee dochters van geïntimeerde afstand konden doen van hun aandelen, daar verkoop aan een derde niet mogelijk bleek. De trust vormt voor geïntimeerde geen bron van inkomsten en het trustvermogen heeft nimmer deel uitgemaakt van zijn vermogen, aldus geïntimeerde. Bovendien heeft X B.V. een negatief eigen vermogen zodat een eventuele verkoop van X B.V. niet zal leiden tot een uitkeerbaar vermogen in de trust. Geïntimeerde betwist dat hij geld ten behoeve van de trust ter beschikking heeft gesteld. Verder heeft hij bestreden dat – kort gezegd - hij als zijnde insteller, begunstigde en protector invloed op de trust en het trustvermogen kan uitoefenen. Naar zijn stelling komt het trustvermogen toe aan de trustee en bepaalt deze laatste wat er met het vermogen gebeurt. Aangezien de oprichting van de trust de boedel van geïntimeerde derhalve in het geheel niet raakt, was er volgens geïntimeerde geen aanleiding de bewindvoerder daarover te informeren.
2.7 Het hof stelt bij zijn beoordeling voorop dat uit de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) op de schuldenaar rustende verplichtingen voortvloeien, die hun grond vinden in de doelstelling van die wet. Deze doelstelling komt erop neer dat natuurlijke personen die in een uitzichtloze financiële positie zijn gekomen de kans moet worden geboden weer met een schone lei verder te kunnen gaan. Daar staat echter tegenover dat van de schuldenaar een actieve medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling gevergd wordt. Van het ontbreken van de vereiste medewerking kan, onder meer, sprake zijn indien de schuldenaar nalaat aan de bewindvoerder volledige informatie te verschaffen over gegevens waarvan hij/zij weet of behoort te weten dat zij van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling en/of tracht zijn schuldeisers te benadelen.
2.8 Het hof komt tot het volgende oordeel.
Vaststaat dat geïntimeerde nadat op hem de schuldsaneringsregeling van toepassing was verklaard, zelf actief betrokken is geweest bij de oprichting van de trust. Niet betwist is immers dat hij als insteller, begunstigde en protector binnen genoemde trustconstructie fungeert. Ook staat vast, hetgeen door geïntimeerde is erkend en waarvan ook de rechtbank in haar vonnis vanuit is gegaan, dat hij over de oprichting van de trust en de functies die hij binnen de trust vervult de bewindvoerder niet heeft geïnformeerd. Anders dan de rechtbank, is naar het oordeel van het hof de verzwijging van een en ander zodanig ernstig, dat geoordeeld moet worden dat geïntimeerde in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende informatieverplichting toerekenbaar is tekortgeschoten. Geïntimeerde had behoren te begrijpen dat een en ander behoort tot de gegevens die van belang zijn voor uitvoering van de schuldsaneringsregeling, mede gelet, zoals hierna zal worden overwogen, op de mogelijkheden die geïntimeerde heeft om de omvang van zijn eigen vermogen door middel van de trustconstructie te beïnvloeden.
Bovendien zijn door de oprichting van de trust, de functies die geïntimeerde binnen de trust vervult en de wijze waarop hij daaraan inhoud heeft gegeven, de schuldeisers van geïntimeerde benadeeld. Vooropgesteld zij dat een essentieel element van een trust is dat de trustee de goederen die onder het trustverband vallen voor een bepaalde periode ten behoeve van de begunstigde moet beheren. Ook het Haagse Trustverdrag, waar ook de raadsman van geïntimeerde naar verwijst, gaat uit van een dergelijke definitie. Daarnaast biedt bedoeld verdrag de mogelijkheid voor de insteller, te weten geïntimeerde zich bij overeenkomst allerlei rechten voor te behouden. Blijkens de trustakte heeft geïntimeerde van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het betoog van geïntimeerde dat hij geen invloed kan uitoefenen op het trustvermogen, wordt verworpen. Ingevolge de trustakte heeft hij immers, in zijn hoedanigheid van insteller en/of protector, de bevoegdheid om de trustee te benoemen en te ontslaan. Hiermee heeft hij de mogelijkheid geschapen om zichzelf als trustee te benoemen. Anders dan door geïntimeerde ter zitting betoogd, wordt deze mogelijkheid niet door de trustakte danwel door enige rechtsregel uitgesloten. Voorts kunnen aan geïntimeerde in zijn hoedanigheid als begunstigde uitkeringen uit het trustvermogen worden gedaan, waartoe hij een verzoek aan de trustee kan richten. Weliswaar staat het de trustee vrij daaraan geen gevolg te geven, doch geïntimeerde heeft als insteller de mogelijkheid de trustee te ontslaan en een andere trustee te benoemen, danwel zichzelf als zodanig aan te wijzen. Geïntimeerde kan, gelet op het voorgaande, derhalve (indirect) bewerkstelligen dat het trustvermogen op enig moment deel gaat uitmaken van zijn eigen vermogen. Doordat geïntimeerde zich niet heeft ingespannen, laat staan heeft bewerkstelligd dat het vermogen in de trust in de boedel is gevloeid, heeft hij zijn schuldeisers benadeeld. Daarbij is van belang dat voldoende aannemelijk is geworden dat een niet onaanzienlijk vermogen in de trust is ondergebracht. Geïntimeerde heeft immers niet bestreden dat er stortingen in de trust zijn gedaan tot een bedrag van in totaal € 37.000,-. Dat die - wellicht - afkomstig zijn van een vriend van geïntimeerde doet, gelet op het voorgaande, daaraan niet af.
2.9 Nu geïntimeerde om genoemde redenen ernstig en toerekenbaar is tekortgeschoten in de naleving van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, zal het hof de schuldsaneringsregeling beëindigen zonder toekenning van de zogenaamde “schone lei”.
3. De beslissing
Het hof:
vernietigt de uitspraak waarvan beroep,
en opnieuw beslissende:
beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling en stelt vast dat geïntimeerde is tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen, hetgeen hem kan worden toegerekend;
verwijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam teneinde met inachtneming van deze beslissing verder te worden afgedaan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M. Flipse, F.O. van Manen en A.M. Hol en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het hof van 21 september 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
Van dit arrest kan gedurende acht dagen na die van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld door middel van een verzoekschrift in te dienen ter griffie van de Hoge Raad.