GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 20 september 2007 in de zaak onder rekestnummer 1766/2006 NOT van:
[naam],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
gemachtigden: 1. mr. G.L. Maaldrink,
2. mr. F.X. Olmer,
MR. [naam]
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. P.A. Mastenbroek.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Namens appellant, verder te noemen klager, is bij een op 28 november 2006 ter griffie ingekomen verzoekschrift – met één bijlage - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Rotterdam, verder te noemen de kamer, van 2 november 2006, waarbij de tegen geïntimeerde, verder te noemen de notaris, ingediende klacht ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van klager is op 24 januari 2007 is een aanvulling op het verzoekschrift - met bijlagen - ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Op 23 maart 2007 is van de zijde van de notaris een verweerschrift - met één bijlage - ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Namens klager is op onderscheidenlijk 5 juli en op 11 juli 2007 nog een aantal producties ter griffie van het hof ingediend.
1.5. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 juli 2007. Klager en de notaris, vergezeld van hun gemachtigden, zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde sub 1 van klager en de gemachtigde van de notaris aan de hand van een pleitnotitie.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie alsmede van de hiervoor genoemde stukken.
3. Beoordeling van de bestreden beslissing
Het hof kan zich niet verenigen met de beslissing van de kamer – behoudens de vaststelling van de feiten - en zal deze beslissing derhalve vernietigen.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
5. Het standpunt van klager
5.1. Klager verwijt de notaris dat hij niet tot afgifte van de keuzelegaten inzake het registergoed in [plaats] de banktegoeden, de effecten in [land] en het aandelenpakket , verder te noemen [naam], had mogen overgaan. In de akten met betrekking tot de afgifte van het keuzelegaat inzake de [adres] te [plaats] en het pakket aandelen [naam] heeft de notaris ten onrechte de executeur als beschikkingsbevoegd aangemerkt, terwijl naar de mening van klager de vertegenwoordiging van de deelgenoten zich beperkt tot die taken die tot het beheer horen van de nalatenschap en niet de bevoegdheid tot verdeling inhoudt.
Voorts wordt de notaris verweten dat hij goederen heeft afgegeven die behoorden tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, terwijl eerst de verdeling diende plaats te vinden voordat hij tot afgifte van de keuzelegaten kon overgaan.
5.2. Ook verwijt klager de notaris dat deze heeft miskend dat eerst alle schulden dienden te worden voldaan – in geval van beneficiaire aanvaarding – en dat pas daarna tot afgifte van de keuzelegaten kon worden overgegaan. Het had op de weg van de notaris gelegen om, voorafgaand aan het passeren van de bovengenoemde akten, van de executeur een schriftelijke verklaring te verlangen waaruit blijkt dat er voldoende geldmiddelen aanwezig waren om de schulden en successierechten te kunnen betalen. Bovendien wordt de notaris verweten dat hij de executeur en de moeder van klager onvoldoende heeft voorgelicht over de consequenties van de afgifte van de keuzelegaten en over de optie van het vestigen van een recht van vruchtgebruik.
5.3. Voorts wordt de notaris verweten dat hij de akte houdende afgifte keuzelegaat inzake de juridische eigendom van het woonhuis in [plaats] en bezittingen in [land] heeft gepasseerd zonder dat de waarde van dat woonhuis is vastgesteld.
5.4. Klager verwijt de notaris ook dat hij voorafgaand aan het passeren geen concepten van de akten noch nadien afschriften van de akten aan klager heeft gezonden.
5.5. Buitendien wordt de notaris verweten dat hij de akte houdende afgifte keuzelegaat heeft gepasseerd, ondanks de herhaalde verzoeken van de advocaat van klager om nog niet tot passeren over te gaan.
5.6. Klager verwijt de notaris eveneens dat hij geen melding heeft gemaakt van het passeren van twee akten van afgifte keuzelegaten, ondanks de omstandigheid dat tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders van [naam] op 22 december 2004 oud-notaris mr. Olmer nog ernaar heeft gevraagd of de moeder van klager zich reeds had uitgesproken over deze keuzelegaten. Hierop is door de executeur in strijd met de waarheid ontkennend gereageerd.
5.7. Ten slotte wordt de notaris verweten dat hij van de executeur (door deze onrechtmatig verkregen) emailberichten in ontvangst heeft genomen en daarvan gebruik heeft gemaakt in de onderhavige tuchtprocedure, terwijl hij, nadat hij kennis had genomen van de inhoud van de mails, had moeten begrijpen dat hij daarvan nimmer gebruik zou mogen maken. Dit geldt temeer aangezien de inhoud van de mails nauwelijks relevant is in het kader van zijn verweer tegen de ingediende klachten. Klager meent dat het op de weg van de notaris had gelegen om de mails te vernietigen of deze op een veilige plaats onder zich te houden.
5.8. Voor het eerst in hoger beroep brengt klager als klacht naar voren dat de notaris niet na de mondelinge behandeling van de kamer op 21 november 2006, noch na het ontvangen van een afschrift van de beslissing van de kamer terstond is overgegaan tot het retourneren van de mails, maar daarmee heeft gewacht tot 29 november 2006.
6. Het standpunt van de notaris
6.1. De notaris betwist de stellingen van klagers en verweert zich
als volgt.
6.2. De notaris is van mening dat de executeur bevoegd was te beschikken ten aanzien van de afgifte van de keuzelegaten, aangezien een legaat een schuld is van de nalatenschap en afgifte daarvan onder het beheer van de nalatenschap valt. Door het handelen van de executeur en de moeder te samen konden de aandelen aan de moeder worden toegescheiden.
6.3. De notaris neemt ten aanzien van de afgifte van de keuzelegaten het standpunt in dat in het testament van de vader niet staat vermeld dat in geval van beneficiaire aanvaarding alle schulden dienden te worden betaald. De notaris wijst er in dat verband wel op dat hij de executeur en de moeder heeft gewezen op de mogelijke gevolgen van de afgifte van keuzelegaten en het vestigen van een recht van vruchtgebruik.
6.4. Bovendien heeft de notaris naar voren gebracht dat uit het testament van de vader niet blijkt dat voorafgaand aan de afgifte van de keuzelegaten de waarde van de goederen diende te worden bepaald. Daarbij wordt opgemerkt dat de keuzelegaten zijn afgegeven onder de verplichting tot inbreng van de waarde in de nalatenschap.
6.5. Ten aanzien van het klachtonderdeel met betrekking tot het niet hebben ontvangen van een concept van de verklaring van executele voorafgaand aan het passeren en afgeven hiervan heeft de notaris betoogd dat hij niet wist dat klager een concept hiervan wenste te ontvangen. Meestal worden afschriften van verklaringen van executele verzonden naar de boedelgevolmachtigde of de executeur, omdat zij op grond van deze verklaringen actie kunnen ondernemen.
Ten aanzien van de afschriften van de akten heeft de notaris gesteld dat het mogelijk is dat klager wellicht geen afschrift hiervan heeft gekregen. Daarom heeft de notaris bij brief van 16 oktober 2006 alsnog afschriften van de akten aan de erfgenamen, onder wie klager, gestuurd.
6.6. De notaris heeft aan het verzoek van de advocaat van klager om niet tot het passeren van de akte afgifte keuzelegaat over te gaan niet voldaan omdat, nu de executeur niet zelfstandig ontslag had genomen en ook niet door de rechter was ontslagen, hij tot het afgeven van het keuzelegaat bevoegd was en de notaris derhalve kon overgaan tot het passeren van de desbetreffende akte.
6.7. Op de klacht met betrekking tot zijn zwijgen op de algemene vergadering van aandeelhouders van [naam] op 22 november 2004, reageert de notaris door te vermelden dat het bestuur van [naam] hem slechts opdracht heeft gegeven een proces-verbaal van de aandeelhoudersvergadering op te maken en dat heeft hij gedaan. Op de vergadering was hij niet aangesteld als adviseur noch heeft hij anderszins deelgenomen aan deze vergadering.
6.8. Ten slotte meldt de notaris dat hij de email heeft gebruikt omdat hij dacht dat de inhoud hiervan hem tot zijn verweer zou kunnen strekken.
7.1. In zijn algemeenheid kan het hof geen kennisnemen van klachten die voor het eerst in hoger beroep door een klager naar voren zijn gebracht, zoals in het onderhavige geval de klacht met betrekking tot het niet onverwijld retourneren van de email op voorspraak van de kamer.
Nu klager deze klacht voor het eerst in hoger beroep onder de aandacht van het hof heeft gebracht, zal het hof dan ook reeds daarom niet tot behandeling daarvan overgaan.
7.2. Voor zover klager bezwaar heeft gemaakt tegen de gang van zaken in eerste aanleg en in het bijzonder er over klaagt dat de kamer in de beslissing waarvan beroep niet is ingegaan op de pleitnota van mr. Olmer met betrekking tot het niet naleven van de statutaire bepalingen van [naam], behoeft dit bezwaar van klager geen nadere bespreking, nu deze door hem gestelde tekortkoming tengevolge van de behandeling in hoger beroep is hersteld.
7.3. Het hof is van oordeel dat het klachtonderdeel dat ziet op de beschikkingsbevoegdheid van de executeur onterecht naar voren is gebracht omdat op zich zelf genomen de afgifte van legaten onder de bevoegdheid van de executeur valt. Daarom is dit klachtonderdeel ongegrond.
Het tweede deel van dit klachtonderdeel – eerst verdelen van de huwelijksgoederengemeenschap en dan pas afgifte van de aan de nalatenschap toegedeelde goederen – is, nu de legataresse naast de erfgenamen de andere deelgenote van de huwelijksgoederengemeenschap is, vatbaar voor discussie. Het standpunt van de notaris, dat de executeur en de moeder tezamen hebben besloten over te gaan tot afgifte van een keuzelegaat, is niet evident onjuist, zodat de notaris niet verweten kan worden dat hij tuchtrechtelijk onjuist heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is in zijn totaliteit dan ook ongegrond.
7.4. Met de notaris is het hof van oordeel dat uit het testament van de vader niet blijkt dat in geval van beneficiaire aanvaarding pas tot afgifte van keuzelegaten kan worden overgegaan nadat alle schulden zijn voldaan. Onvoldoende is aangetoond dat de notaris de executeur en de moeder onvoldoende op de consequenties van de door hen gemaakte keuze zou hebben gewezen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de notaris uitdrukkelijk naar voren heeft gebracht dat de moeder helder van geest was, dit in tegenstelling tot het betoog van klager, inhoudende dat de moeder niet zou hebben geweten waar het over zou gaan en zij zo maar iets zou hebben getekend. Het klachtonderdeel acht het hof ongegrond.
7.5. Ook acht het hof het klachtonderdeel dat ziet op de voorafgaande waarde- bepaling van een legaat ongegrond. Het is niet onjuist om achteraf de waarde van de krachtens legaat tegen inbreng afgegeven goederen vast te stellen, al is het wel ongebruikelijk.
7.6. Het verwijt van klager dat hij van de gepasseerde akten van afgifte legaat niet vooraf een concept ter beoordeling heeft ontvangen en nadien geen afschrift van die akten, treft naar het oordeel van het hof doel. Aangezien klager partij is bij de akten, ook al wordt hij daarbij vertegenwoordigd door de executeur, dient aan hem, behoudens een andersluidende uitdrukkelijke of stilzwijgende afspraak, een concept van de te passeren akten te worden toegezonden en na het passeren een afschrift. Nu de notaris heeft nagelaten binnen redelijke termijn hieraan te voldoen wordt dit klachtonderdeel gegrond bevonden.
7.7. Voorts is het hof van oordeel dat de notaris het verzoek van de advocaat van klager om niet tot het passeren van de akten over te gaan naast zich neer mocht leggen. Bij het passeren van de akte vertegenwoordigde de executeur de erfgenamen en was hij in die hoedanigheid bevoegd tot het ondertekenen van de akte. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
7.8. Met betrekking tot de positie van de notaris bij de algemene ledenvergadering van [naam] op 22 december 2004 is het hof van oordeel dat de notaris, nu hij wetenschap had van de eerder die dag plaats gevonden afgifte van het keuzelegaat met betrekking tot de woning, de voor hem verstaanbare en in strijd met de waarheid door de executeur aan mr. Olmer gegeven informatie niet onweersproken had mogen laten. Mr. Olmer was de gemachtigde van de moeder en diende bij uitstek te worden geïnformeerd met betrekking tot dit legaat. Het klachtonderdeel is terecht voorgesteld en het hof acht deze klacht gegrond.
7.9. Het hof heeft vastgesteld dat de notaris niets heeft aangevoerd tot zijn verdediging met betrekking tot het in de procedure brengen van de mails, waarvan het gebruik hem zou kunnen disculperen. De notaris heeft in dit geval dan ook, gelet op de inhoud van de mails een verkeerde afweging gemaakt. De notaris had dienen te begrijpen dat deze informatie op onregelmatige wijze in zijn bezit was gekomen. Hij had er juist aan gedaan deze stukken niet te gebruiken. De klacht is gegrond.
7.10. Nu het hof, anders dan de kamer, tot gedeeltelijke gegrond verklaring van de klacht komt, kan de bestreden beslissing niet in stand blijven. Het hof acht het handelen van de notaris laakbaar en wel dusdanig dat het hof de maatregel van waarschuwing passend en geboden acht.
7.11. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als in deze procedure niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
7.12. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
- vernietigt de bestreden beslissing – behoudens de vaststelling van de feiten -en, opnieuw rechtdoende;
- verklaart de klachtonderdelen zoals genoemd in de rubrieken 7.6. , 7.8. en 7.9. gegrond;
- legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.A.M. Schipper, P.J.N. van Os en P. Blokland en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 20 september 2007 door de rolraadsheer.
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam
Beslissing op een klacht als bedoeld in artikel 99 van de Wet op het notarisambt van:
[naam,]
wonend te [plaats],
klager,
[naam],
notaris te [plaats],
hierna te noemen de notaris.
1. Het verloop van de procedure
1.1
De Kamer heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- klaagschrift d.d. 15 oktober 2005;
- beslissing ex artikel 98, lid 3 Wna van het Gerechtshof te Amsterdam d.d. 2 januari 2006;
- aanvullend klaagschrift d.d. 18 januari 2006
- verweerschrift d.d. 27 februari 2006;
- brief van de advocaat van klager d.d. 8 maart 2006;
- brief van de advocaat van klager d.d. 9 maart 2006;
- aanvullend klaagschrift d.d. 27 april 2006;
- brief van de advocaat van klager d.d. 27 april 2006;
- aanvullend verweerschrift d.d. 7 september 2006;
- pleitnota van klager overgelegd ter zitting.
1.2
De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden tijdens de vergadering van de Kamer op 21 september 2006. Daarbij zijn zowel klager, bijgestaan door advocaat mr. P.A. Mastenbroek, als de notaris, bijgestaan door advocaat mr. G.L. Maaldrink, verschenen. Partijen hebben hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht.
2. De feiten
De Kamer gaat uit van de navolgende feiten:
2.1
Op 20 februari 2004 is de vader van klager, de heer [naam] (hierna: de vader) overleden. De vader was gehuwd met mevrouw [naam] ( hierna: de moeder). De vader heeft op 23 juli 1997 een testament laten passeren door notaris mr. [naam] te [plaats].
2.2
Klager is krachtens het testament van de vader deelgenoot in de nalatenschap. Voorts is krachtens het testament de heer mr. [naam] benoemd tot executeur testamentair ( hierna: de executeur).
2.3
Klager heeft op 2 maart 2004 bij akte van beneficiaire aanvaarding verklaard de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.
2.4
Op 19 april 2004 heeft de notaris in opdracht van de executeur een verklaring van executele opgemaakt en gepasseerd.
2.5
Op verzoek van de moeder en de executeur heeft de notaris opgemaakt een akte houdende afgifte legaat inzake de juridische eigendom van een woonhuis in [plaats] en de banktegoeden en effecten bij de [naam] Bank te [plaats] [land]. Een concept van de akte is op verzoek van de executeur aan de advocaat van klager gezonden.
2.6
Bij brieven d.d. 11 juni 2004 en 14 juni 2004 heeft de advocaat van klager, mr. G.L. Maaldrink, de notaris verzocht vooralsnog niet tot passeren van de akte over te gaan, onder opgave van meerdere redenen.
2.7
Op 15 juni 2004 heeft de notaris op verzoek van de moeder en de executeur de akte houdende afgifte legaat gepasseerd.
2.8
Op 22 december 2004 heeft de notaris, in opdracht van de moeder en de executeur opgemaakt en gepasseerd een akte houdende afgifte legaat inzake een woonhuis aan de [adres] te [plaats], waarbij de waarde van het woonhuis nog nader dient te worden vastgesteld.
2.9
Voorts heeft op 22 december 2004 een algemene vergadering van aandeelhouders plaats van de besloten vennootschap [naam] (hierna: [naam]). Op verzoek van de directie van de vennootschap heeft de notaris proces-verbaal opgemaakt van zijn bevindingen tijdens deze vergadering.
2.1
Op 8 september 2005 heeft de notaris, in opdracht van de moeder en de executeur opgemaakt en gepasseerd een akte houdende afgifte legaat inzake een pakket aandelen [naam].
2.11
Op 21 september 2005 heeft een algemene vergadering van aandeelhouders van [naam] plaatsgevonden.
2.12
De notaris heeft bij zijn verweerschrift onder meer als producties overgelegd kopieën van emailverkeer tussen klager en zijn zuster, mevrouw [naam] (hiena: de zuster), tussen klager en oud-notaris mr. F.X. Olmer, (hierna: oud-notaris Olmer) en tussen klager en zijn advocaat. De executeur heeft de emails aan de notaris ter beschikking gesteld.
3.1
In essentie stelt klager dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot zijn werkzaamheden als ‘betrokken notaris’ bij de nalatenschap van de vader van klager.
3.2
Klager stelt dat de notaris niet tot afgifte van de keuzelegaten als bedoeld onder 2.5, 2.8 en 2.10 had mogen overgaan. Ten onrechte heeft de notaris de executeur in de akten als genoemd onder 2.8 en 2.10 aangeduid als beschikkingsbevoegd. De vertegenwoordiging van de deelgenoten door de executeur beperkt zich tot taken behorend tot het beheer van de nalatenschap, rechtshandelingen als scheiding en verdeling van de nalatenschap vallen niet onder deze bevoegdheid.
Voorts verwijt klager de notaris dat hij eraan voorbij is gegaan dat de afgegeven goederen behoorden tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap en dat eerst verdeling diende plaats te vinden alvorens tot afgifte van keuzelegaten kon worden overgegaan.
3.3
Klager stelt dat uit het testament van zijn vader blijkt dat in geval van boedelafwikkeling bij beneficiaire aanvaarding, van afgifte van keuzelegaten pas sprake kan zijn nadat alle schulden zijn voldaan. Het had op de weg van de notaris gelegen om voorafgaand aan het passeren van de bovengenoemde akten, van de executeur een schriftelijke verklaring te verlangen waaruit blijkt dat er voldoende geldmiddelen aanwezig waren om de schulden en successierechten te kunnen voldoen. Voorts verwijt klager de notaris dat hij de executeur en de moeder onvoldoende heeft voorgelicht over de consequenties van de afgifte van keuzelegaten en over de optie van het vestigen van een recht van vruchtgebruik.
3.4
Klager verwijt de notaris tevens dat hij de onder 2.5 genoemde akte heeft gepasseerd zonder dat de waarde van het woonhuis is vastgesteld.
3.5
Klager verwijt de notaris tevens dat hij voorafgaand aan het passeren geen concepten van de onder 2.4, 2.8 en 2.10 genoemde akten aan klager heeft gezonden. Tevens heeft de notaris nagelaten om afschriften van de onder 2.4, 2.5, 2.8 en 2.10 genoemde akten aan klager te doen toekomen.
3.6
Klager verwijt de notaris dat deze de onder 2.5 genoemde akte heeft gepasseerd, ondanks de herhaalde verzoeken van de advocaat van klager om nog niet tot passeren over te gaan.
3.7
Tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders op 22 december 2003 heeft oud-notaris Olmer geïnformeerd of de moeder van klager zich reeds had uitgesproken over keuzelegaten. De executeur heeft hierop geantwoord dat de moeder van klager zich nog niet had uitgesproken over keuzelegaten. Nu dezelfde dag, voorafgaand aan de vergadering, de onder 2.8 genoemde akte door de notaris is gepasseerd, had het op de weg van de notaris gelegen om hiervan tijdens de vergadering melding te maken.
3.8
De onder 2.12 genoemde emails zijn zonder toestemming van klager in handen van de executeur gekomen. Nadat de notaris kennis had genomen van de emails, had hij moeten begrijpen dat hij daarvan nimmer gebruik zou mogen maken. Temeer daar de inhoud van de emails nauwelijks relevant zijn in het kader van verweer tegen de ingediende klachten. Klager meent dat het op de weg van de notaris had gelegen om de emails te vernietigen, of deze op en veilige plaats onder zich te houden.
3.9
Tenslotte verzoekt klager de Kamer, in het kader van haar toezichthoudende taak, om de notaris te gelasten de onder 2.12 genoemde emails in een verzegelde enveloppe aan de secretaris van de Kamer af te geven.
4. Standpunt van de notaris
De notaris betwist klachtwaardig te hebben gehandeld.
4.1
De notaris stelt dat de executeur wel degelijk beschikkingsbevoegd was inzake de afgifte van keuzelegaten. Een legaat is een schuld aan de nalatenschap en afgifte daarvan valt derhalve onder het beheer van de nalatenschap. Voorts stelt de notaris zich op het standpunt dat door het gezamenlijk handelen van de executeur en de moeder, alle aandelen aan de moeder konden worden afgegeven.
De notaris stelt dat er niet gesproken kan worden van een, tuchtrechtelijk verwijtbare, technische kunstfout. Het betreft hier een juridisch twistpunt tussen klager en de notaris, temeer daar de notaris advies heeft ingewonnen over het door hem bepleitte standpunt.
4.2
De notaris betwist dat in het testament van de vader staat vermeld dat in geval van beneficiaire aanvaarding pas tot afgifte van keuzelegaten kan worden overgegaan nadat alle schulden zijn voldaan. Voorts heeft de notaris de executeur en de moeder gewezen op de mogelijke gevolgen, maar zij hielden vast aan de keuze voor afgifte van keuzelegaten.
4.3
De notaris stelt dat uit het testament van de vader niet blijkt dat waardebepaling van de goederen voorafgaand aan de afgifte van keuzelegaten moet geschieden. Voorts zijn de keuzelegaten afgegeven onder inbreng in de nalatenschap.
4.4
Het was de notaris niet bekend dat klager voorafgaand aan het passeren een concept van de verklaring van executele wenste te ontvangen. Het was de notaris ook niet bekend dat klager een afschrift van de verklaring van executele wenste te ontvangen. Afschriften van verklaringen van executele worden door de notaris gebruikelijk verzonden naar degene die op grond van de verklaring actie kan ondernemen, derhalve de boedelgevolmachtigde of de executeur.
Voorts erkent de notaris dat het mogelijk is dat klager in de zomer van 2004 geen afschrift van de onder 2.5 genoemde akte heeft ontvagen. Bij brief d.d. 17 oktober 2006 heeft de notaris alsnog afschriften van de akten als genoemd onder 2.5, 2.8 en 2.10 aan de erfgenamen gezonden.
4.5
Nadat een concept van de akte als genoemd onder 2.5 aan klager is gezonden heeft de advocaat van klager verzocht om niet tot passeren van de akte over te gaan omdat: “dezer dagen bij de bevoegde rechter een verzoek tot ontslag teven als voorlopige voorziening schorsing van de executeur wordt ingediend”. Nu de executeur noch door de rechter is ontslagen, noch zelfstandig ontslag heeft genomen, was hij bevoegd en mocht de notaris overgaan tot passeren van de akte.
4.6
De notaris stelt dat hij niet als deelgenoot of adviseur deelnam aan de algemene vergadering van aandeelhouders op 22 december 2004. Het bestuur van [naam] heeft hem slechts de opdracht gegeven om een proces-verbaal van de vergadering op te maken en deze ook uitgevoerd.
4.7
De notaris stelt tenslotte dat hij de onder 2.12 genoemde emails, in een besloten en discreet forum, zijnde Kamer, heeft ingebracht daar hij deze noodzakelijk achtte voor zijn verweer.
5.1
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 98 van de Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
5.2
De Kamer is met de notaris van oordeel dat hij een bepleitbaar standpunt heeft met betrekking tot de afgifte van keuzelegaten. Niet staat vast dat de notaris niet mocht overgaan tot afgifte van de keuzelegaten. Daarom is het klachtonderdeel 3.2 ongegrond.
5.3
De Kamer is tevens met de notaris van oordeel dat uit het testament van de vader niet blijkt dat in geval van beneficiaire aanvaarding pas tot afgifte van keuzelegaten kan worden overgegaan nadat alle schulden zijn voldaan.
Naar oordeel van de Kamer is onvoldoende aangetoond of bewezen dat de notaris de executeur en de moeder niet of niet volledig heeft geïnformeerd over de mogelijke consequenties van de keuze voor afgifte van legaten en de optie van het vestigen van een recht van vruchtgebruik. Uit het voorgaande volgt derhalve dat klachtonderdeel 3.3. ongegrond is.
5.4
Voorts is de Kamer van oordeel dat ook klachtonderdeel 3.4 ongegrond is, aangezien de waardering van een legaat niet per definitie voorafgaand aan de afgifte dient te geschieden
5.5
De Kamer is van oordeel dat de notaris onvoldoende zorgvuldigheid en voortvarendheid heeft betracht bij het versturen van de afschriften aan klager. De Kamer acht dit handelen van de notaris echter niet dermate onzorgvuldig dat dit gegrondverklaring van dit klachtonderdeel rechtvaardigt, temeer daar de notaris de verzochte afschriften inmiddels aan klager heeft doen toekomen.
5.6
Klachtonderdeel 3.6 strekt ertoe dat de notaris, ondanks de verzoeken van de advocaat van klager, toch tot passeren van de akte als genoemd onder 2.5 is overgegaan. Ten tijde van het passeren van de akte was de executeur bevoegd en mocht de notaris derhalve tot passeren van de akte overgaan. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
5.7
Klachtonderdeel 3.7 strekt ertoe dat de notaris, tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders op 22 december 2004, niet heeft gemeld dat diezelfde dag de akte als genoemd onder 2.8 is gepasseerd. De notaris was echter slechts aanwezig bij de vergadering om hiervan proces-verbaal op te maken. In verband met zijn geheimhoudingsplicht acht de Kamer het niet onbegrijpelijk – in die zin dat de notaris redelijkerwijs tot deze handelswijze heeft kunnen besluiten – dat hij geen melding heeft gemaakt van de afgifte van het keuzelegaat. De Kamer is dan ook van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
5.8
Klachtonderdeel 3.8 strekt ertoe dat de notaris de onder 2.12 genoemde emails niet had mogen gebruiken voor zijn verweer in onderhavige klachtprocedure. De Kamer is van oordeel dat het de voorkeur zou hebben gehad indien de notaris, nadat hij kennis had genomen van de emails, navraag zou hebben gedaan bij de executeur naar de herkomst ervan en deze, bij een onvoldoende bevredigend antwoord, zou hebben geretourneerd aan de executeur. De Kamer acht het evenwel niet onaanvaardbaar dat de notaris de emails heeft ingebracht ten behoeve van zijn verdediging in deze klachtprocedure. Nu voorts niet is gebleken dat de notaris de emails anders heeft gebruikt, is de Kamer van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
5.9
Het verzoek van klager om de notaris te gelasten de onder 2.12 genoemde emails in een verzegelde enveloppe aan de secretaris van de Kamer af te geven zal worden afgewezen, nu voor toewijzing van een dergelijk verzoek geen plaats is in een tuchtprocedure als deze. De Kamer geeft de notaris echter ter overweging de emails aan de executeur te retourneren.
5.1
In hetgeen overigens is aangevoerd zijn evenmin aanknopingspunten te vinden voor gegrondverklaring van de klacht. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de Kamer van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-nota-ris-sen te Rotterdam,
verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 2 november 2006 door mrs. H.C. Naves, R. van der Galiën, R.G.M. Gores, A.F.L. Geerdes en H.M. Kolster in tegenwoor-digheid van de secretaris, W. Blokland.
Uitgesproken ter openbare vergadering op 2 november 2006.
De secretaris, De plaatsvervangend voorzitter,
Deze beslissing is verzonden op:
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.