ECLI:NL:GHAMS:2007:BB1400

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
474/2007
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van Zutphen
  • M. de Vries Robbé-De Roy van Zuydewijn
  • J. Mens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van voornamen op verzoek van verzoekster met zwaarwegend belang

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juli 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van verzoekster om haar voornamen te wijzigen van '[T.J.]' naar '[J.]'. Verzoekster, geboren in 1983, heeft op jonge leeftijd een sterke wens ontwikkeld om haar voornaam te veranderen, omdat zij door haar oorspronkelijke naam vaak werd gepest en deze naam haar herinnerde aan een moeilijke jeugd. Op haar twaalfde besloot zij al om de naam '[J.]' te gebruiken, en sindsdien heeft zij deze naam als haar identiteit aangenomen.

Het hof heeft de overgelegde stukken en de verklaringen van deskundigen, waaronder een psycholoog en de huisarts van verzoekster, in overweging genomen. Deze bevestigen de ernst van de psychische klachten die verzoekster ondervond door haar oorspronkelijke naam en de duurzaamheid van haar wens tot naamswijziging. Het hof oordeelt dat de door verzoekster aangevoerde gronden voldoende zwaarwegend zijn om haar verzoek te honoreren.

Het hof benadrukt dat het belang van naamconsistentie in het rechtsverkeer niet opweegt tegen de persoonlijke noodzaak van verzoekster om haar voornaam te wijzigen. De gewenste naam '[J.]' is niet ongepast en stemt niet overeen met een bestaande geslachtsnaam. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank Utrecht van 17 januari 2007 vernietigd en de wijziging van de voornamen gelast. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is op 10 juli 2007 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

10 juli 2007
Familiekamer
Rekestnummer 474/2007U
G E R E C H T S H O F A M S T E R D A M
nevenzittingsplaats Arnhem
Beschikking
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Utrecht van 17 januari 2007, uitgesproken onder zaak/rekestnummer 219887 / FA RK 06-5612.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen per fax ter griffie van het hof op 16 april 2007, is verzoekster in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Zij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de wijziging van haar voornamen “[T.J.]” in “[J.]” te gelasten.
2.2 De mondelinge behandeling heeft op 5 juli 2007 plaatsgevonden. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. T. van Kooten, advocaat te Utrecht.
2.3 Het hof heeft kennis genomen van de overige stukken, waaronder een brief van de procureur van verzoekster van 25 juni 2007 met onder meer als bijlage een brief van drs. H.J.M. Smeur, eerstelijnspsycholoog/GZ-psycholoog BIG, en een brief van de huisarts van verzoekster.
3 De vaststaande feiten
3.1 Verzoekster is geboren op [geboortedatum] 1983. Zij draagt blijkens de geboorteakte (nr. [...]) van de gemeente [woonplaats] de voornamen [T.J.].
3.2 Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 5 oktober 2006, heeft verzoekster de rechtbank verzocht haar toestemming te verlenen om haar voornamen “[T.J.]” te mogen wijzigen in “[J.]”. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank dat verzoek afgewezen.
4 De motivering van de beslissing
4.1 Ingevolge artikel 1:4 lid 4 BW kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger. Voor een dergelijke wijziging dient voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
4.2 Het hof overweegt het volgende. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gebracht blijkt dat verzoekster reeds op zeer jonge leeftijd een diepgewortelde wens had om haar voornaam te wijzigen. Op haar twaalfde heeft zij bij de overgang van de basisschool naar de middelbare school een welbewuste keuze gemaakt voor de naam [J.] en sedertdien voert zij alleen die naam. Op de basisschool werd zij vooral vanwege haar voornaam, die verbasterd werd tot scheldwoorden, regelmatig gepest. Ook werden er in die periode opmerkingen gemaakt over de problemen van haar moeder. Verzoekster heeft een moeizame relatie met beide ouders. Het was voor haar belangrijk een eigen keuze te maken, waardoor zij enige afstand tot hen nam. Met name rond de escalerende thuissituatie is er veel hulpverlening geweest, onder meer vanuit bureau Jeugdzorg. Op haar vijftiende heeft verzoekster het ouderlijke huis verlaten en op haar zestiende is zij zelfstandig gaan wonen. Op eigen verzoek heeft verzoekster therapie gehad, welke inmiddels alweer geruime tijd geleden is afgesloten. Verzoekster is van mening dat haar huidige voornaam [T.] voortdurend de associatie oproept van haar moeilijke jeugd. In haar jeugd was sprake van ernstige psychische hinder, waardoor zij op haar twaalfde jaar besloot haar voornaam te wijzigen. De naam [J.] is voor verzoekster van groot persoonlijk belang en maakt haar identiteit.
Gelet op het voorgaande en de vastbeslotenheid van verzoekster bij haar verzoek, acht het hof, mede in ogenschouw nemend de inhoud van de onder 2.3 genoemde brief van drs. Smeur, waarin de ernst van de klachten van verzoekster ten gevolge van haar officiële eerste naam en de duurzaamheid van haar wens tot naamswijziging worden bevestigd, en de huisarts van verzoekster die bevestigt dat verzoekster zich al sinds haar twaalfde jaar [J.] noemt en de naam [T.] afwijst, de door verzoekster aangevoerde gronden voldoende zwaarwegend voor een wijziging van haar voornamen. Het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van naamconsistentie, met name gelet op de huidige inrichting van de basisadministratie en de burgerlijke stand, weegt hier niet tegen op. Nu de door verzoeker gewenste voornaam bovendien niet ongepast is in de zin van artikel 1:4 lid 2 BW en evenmin overeen stemt met een bestaande geslachtsnaam, zal het hof het verzoek van verzoekster toewijzen.
5 De slotsom
5.1 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te vernietigen.
6 De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Utrecht van 17 januari 2007 en opnieuw beschikkende:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [woonplaats] de voornamen van “[T.J.]” [achternaam], geboren in de gemeente [woonplaats] op [geboortedatum] 1983, te wijzigen in “[J.]”;
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking doet toekomen aan voormelde ambtenaar van de burgerlijke stand.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Zutphen, De Vries Robbé-De Roy van Zuydewijn en Mens en is op 10 juli 2007 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.