ECLI:NL:GHAMS:2007:BA8341

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
119/03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Btw-verrekening in faillissement en erkenning van vorderingen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep in het kader van faillissementen. De curator, mr. A. de Groot, vertegenwoordigde de failliete vennootschappen, waaronder v.o.f. [X] Kermisexploitatie. De curator stelde dat de btw-bedragen die aan de leverancier waren betaald, geen schade vormden, omdat deze bedragen konden worden verrekend met de btw die de leverancier zelf moest afdragen. De leverancier, Mondial Fair Attractions Holland B.V., bevestigde deze stelling in een akte en gaf aan dat zij btw-plichtig was en de in rekening gebrachte btw kon verrekenen. Het hof bevestigde de eerdere overwegingen uit een tussenarrest van 13 april 2006 en oordeelde dat de vorderingen van Mondial, voor zover deze niet reeds door de curator waren erkend, moesten worden erkend tot bepaalde bedragen. Het hof vernietigde de eerdere vonnissen van de rechtbank te Alkmaar en bepaalde de bedragen die aan Mondial moesten worden erkend. Tevens werd de proceskostencompensatie geregeld, waarbij elke partij de eigen kosten droeg. Het arrest werd op 22 februari 2007 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
Mr. A. De Groot q.q. (voorheen mr. A.R.Ph. Boddaert), kantoorhoudende te Alkmaar, in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van:
1. v.o.f. [X] Kermisexploitatie,
2. [A] [X],
3. [mevrouw] [Y] en
4. [B] [X],
APPELLANT,
procureur: mr. P. de Jonge,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MONDIAL FAIR ATTRACTIONS HOLLAND B.V.,
gevestigd te Terband, gemeente Heerenveen,
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. R.V.H. Jonker.
1. Verder verloop van het geding in hoger beroep
1.1. Voor het verloop van het geding tot 13 april 2006 wordt verwezen naar het op die datum uitgesproken tussenarrest.
1.2. Ter voldoening aan dat tussenarrest heeft geïntimeerde – Mondial – een akte genomen, waarop appellant – de curator - bij antwoordakte heeft gereageerd.
Bij die laatste akte heeft de curator onder meer doen zeggen dat bij beschikking van 8 juni 2006 mr. Boddaert voornoemd is ontslagen als curator in bovengenoemde faillissementen alsmede dat mr. A. de Groot voornoemd daarbij tot opvolgend curator is benoemd.
1.3. Tenslotte is opnieuw om arrest verzocht.
2. Verdere beoordeling van het hoger beroep
2.1. Het hof volhardt bij hetgeen in bovengenoemd tussenarrest is overwogen en beslist.
In dat tussenarrest is aan Mondial verzocht om zich bij akte uit te laten omtrent de stelling van de curator inzake de BTW als nader in het arrest aangegeven. Mondial heeft daarop bij akte doen zeggen dat zij inderdaad BTW-plichtig is en - in het verlengde daarvan – dat zij onder meer aan haar in rekening gebrachte BTW kan verrekenen en dat de stelling van de curator op dit punt als juist kan worden aangemerkt.
In het voetspoor van hetgeen in genoemd tussenarrest reeds is overwogen en beslist – zie in het bijzonder de slotsom van dat arrest, rechtsoverweging 3 – leidt een en ander tot de navolgende beslissing, de beslissing omtrent de proceskosten daaronder begrepen.
3. Beslissing
Het hof:
vernietigt de vonnissen van de rechtbank te Alkmaar van 4 april 2002 en 19 december 2002, en opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat de vorderingen van Mondial – voorzover die door de curator niet reeds waren erkend – in bovengenoemde faillissementen zullen worden erkend tot de navolgende bedragen:
- de in het tussenarrest van 13 april 2006 genoemde post A. tot een bedrag van € 75.917,39;
- de in dat tussenarrest genoemde posten B. en E. elk voor een bedrag van € 3000,-;
- de in dat tussenarrest genoemde post F. voor een bedrag van € 3698,30;
- compenseert de gedingkosten van de beide instanties tussen partijen aldus dat elke partij de eigen kosten draagt;
- wijst het door Mondial meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. A. Bockwinkel, F.O. van Manen en M. Flipse en is op 22 februari 2007 in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken.