ECLI:NL:GHAMS:2007:BA5933
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.A. Goslings
- G.J. Visser
- A.C. Faber
- Rechtspraak.nl
Toetsing van opname in het Incidentenregister aan het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om de opname van gegevens van de geïntimeerde in het Incidentenregister van SNS Bank N.V. De geïntimeerde had een hypothecaire lening aangevraagd, maar SNS had deze aanvraag afgewezen op basis van vermoedens van hypotheekfraude. SNS had de gegevens van de geïntimeerde in het Incidentenregister opgenomen, wat leidde tot een rechtszaak waarin de geïntimeerde verzocht om verwijdering van zijn gegevens uit dit register. Het hof moest beoordelen of de opname van de gegevens gerechtvaardigd was, met inachtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) en het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem financiële instellingen.
Het hof oordeelde dat de omstandigheden die SNS aanvoerde om de opname te rechtvaardigen, onvoldoende waren. Er was geen strafrechtelijke vervolging ingesteld tegen de geïntimeerde, en de argumenten van SNS over mogelijke betrokkenheid bij hypotheekfraude werden niet overtuigend genoeg bevonden. Het hof concludeerde dat de opname van de gegevens in het Incidentenregister niet kon worden gehandhaafd, omdat er geen reden meer was voor het vastleggen van deze persoonsgegevens. De eerdere beschikking van de rechtbank Utrecht, die de verwijdering van de gegevens had toegewezen, werd dan ook bekrachtigd.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de verwerking van persoonsgegevens en de noodzaak om voldoende bewijs te hebben voor het opnemen van gegevens in registers die kunnen leiden tot reputatieschade voor betrokkenen. Het hof stelde vast dat de handelwijze van SNS niet voldeed aan de vereisten van de WBP en het Protocol, en dat de belangen van de geïntimeerde zwaarder wogen dan de argumenten van SNS.