Bij de beoordeling van de klacht wordt van het navolgende uitgegaan:
a. Op 28 juni 2004 is de vader van klager, [naam] (hierna te noemen: de erflater) overleden.
De erflater heeft bij testament, dat is verleden op 13 mei 1976 ten overstaan van mr J.H.M. Frencken, destijds notaris te Haarlem, over zijn nalatenschap beschikt.
b. In het testament heeft de erflater klager en zijn broer, [naam] tot enige erfgenamen van de nalatenschap benoemd.
c. Ten tijde van het overlijden van de erflater was de relatie tussen klager en zijn broer (ernstig) verstoord.
d. Van de nalatenschap maakte onder meer deel uit het appartementsrecht met betrekking tot de woning van de erflater, te [plaats] aan de [adres].
e. Op 19 februari 2005 is de woning verkocht.
Met betrekking tot de levering van de woning zijn klager en zijn broer medio maart 2005 akkoord gegaan met het feit dat de notaris - zijnde de notaris van de koper - de transportakte zou opmaken.
f. Klager heeft hiertoe op 16 maart 2005 een volmacht verkoop registergoed ondertekend, alsmede een inlichtingenformulier in verband met “gegevens voor het opmaken van de akte van levering”.
g. Op dit formulier heeft klager zijn bankrekeningnummer vermeld, aangezien hij in de veronderstelling verkeerde dat de notaris na ontvangst van de koopsom onmiddellijk de helft hiervan op zijn bankrekening zou overboeken.
h. Toen aan de notaris was gebleken dat aan de uitbetaling van het aandeel van klager meer werkzaamheden waren verbonden dan hij aanvankelijk had gedacht, heeft de notaris bij fax van 11 april 2005 aan klager medegedeeld dat hij voor de nog door hem te verrichten werkzaamheden zijn uurtarief in rekening zou brengen.
i. In zijn brief van 13 april 2005 heeft klager aan de notaris hierover zijn onvrede geuit.
j. Dit verschil van inzicht tussen klager en de notaris heeft geleid tot een declaratiegeschil, waarbij de Ringvoorzitter in zijn uitspraak van 12 augustus 2005 – voor zover hier van belang – het navolgende heeft bepaald:”(…) acht de Ringvoorzitter de declaratie van de notaris enigszins te hoog. Hij legt de notaris dan ook op om zijn kosten te beperken tot het uurloon voor in totaal één uur. (…)”.
Partijen hebben zich bij deze uitspraak neergelegd.
k. De broer van klager heeft diverse malen met de notaris op diens kantoor een bespreking gevoerd over de wijze waarop de afwikkeling van het transport c.q. de uitbetaling van de koopsom, diende plaats te vinden.
l. Ook klager en de notaris hebben elkaar hierover veelvuldig uitvoerige
e-mailberichten gezonden.
In zijn e-mail van 18 april 2005 heeft de notaris aan klager voor zover hier van belang - het navolgende medegedeeld:
”(…) Na overleg met uw broer, afgelopen vrijdag, welk overleg plaatsvond gedurende en na ons laatste telefoongesprek kan ik u berichten dat besloten is om het gehele bedrag van de verkoopopbrengst in depot te houden. Uw broer is vanmorgen nog tegen 10.00 uur te mijnen kantore geweest om te berichten dat hij aan u nog een hoger bedrag als voorschot/verdelingshandeling heeft voorgesteld.
Eerlijk gezegd, weet ik nu ook niet meer precies wat de bedoeling is; moet er nu wel of niet een bedrag aan u worden uitgekeerd en zo ja, welk bedrag dan precies. Ik adviseer u dan ook om met uw broer in contact te treden en eensluidend aan mij te berichten of er een bedrag en zo ja welk bedrag dan precies aan u en/of uw broer kan worden overgemaakt. Voor de rest van uw vragen in uw e-mail. De beantwoording van een aantal van de vragen zou een herhaling van zetten zijn en bovendien voert het te ver om al de vragen nu aan u per omgaande te beantwoorden. Er zijn inmiddels weer andere zaken die mijn aandacht vragen. Ik nodig u dan ook van harte uit om bij mij op kantoor te komen om alle vragen die u op dit moment hebt, te stellen. Wellicht dat ook uw broer hierbij aanwezig zou willen en kunnen zijn; ook hij is van harte welkom. Ik zal deze vragen voor zover het in mijn vermogen ligt beantwoorden. (…)”.
m. Klager is niet op de uitnodiging van de notaris ingegaan.
n. Klager en zijn broer zijn op of omstreeks 18 april 2005 overeengekomen dat aan klager terzake van de verkoop een voorschot van € 70.000,-- door de notaris zou worden uitbetaald.
o. In zijn e-mail van 18 april 2005 heeft klager aan de notaris onder meer het navolgende medegedeeld:
“(…) Hoe kan het zijn dat notaris Esch Wisse mij vertelt dat de verkoopopbrengst gewoon in depot gestort kan worden, terwijl u bij hoog en laag beweert dat dat niet kan?
Waarom slaat u in zowel schriftelijke als mondelinge communicatie een agressieve, dreigende toon tegen mij aan? Alles in overweging nemende is uw gedrag op ons als agressief en onsympathiek overgekomen. Tevens hebben wij uw onpartijdigheid gemist in deze. (…)”.
p. Op of omstreeks 24 april 2005 is door de notaris aan klager een bedrag van
€ 70.000,-- onder inhouding van € 371,81 overgemaakt.