ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ8223
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.H.M. Possen
- M.E. van Hilten
- M.J. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Indeling van goederen onder het Gemeenschappelijk douanetarief en de geldigheid van verordening (EG) nr. 442/2000
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 30 januari 2007, gaat het om de indeling van een specifiek product onder het Gemeenschappelijk douanetarief. De procedure is ingeleid door A Inc., een besloten vennootschap naar Amerikaans recht, die in beroep ging tegen een uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane. De inspecteur had op 25 maart 2003 een bindende tariefinlichting afgegeven, waarin het product onder post 9503 90 32 werd ingedeeld. A Inc. betwistte deze indeling en stelde dat de ballonnen die zij importeert niet als speelgoed of feestartikelen kunnen worden gekwalificeerd, zoals de inspecteur stelde.
Het Hof heeft de zaak in het kader van een prejudiciële vraag voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. De vragen betroffen de uitleg en geldigheid van verordening (EG) nr. 442/2000, specifiek of deze van toepassing is op de goederen in kwestie. Het Hof van Justitie heeft op 13 juli 2006 geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de geldigheid van de verordening kunnen aantasten. Dit oordeel leidde tot de conclusie dat de inspecteur de indeling van het product onder post 9503 90 32 terecht had gemaakt.
In de uitspraak van het Gerechtshof werd het beroep van A Inc. ongegrond verklaard. De Douanekamer oordeelde dat de indeling van de ballonnen, die zijn gemaakt van folie van kunstmatige plastische stof met een opgedampte laag aluminium, correct was. De rechtsoverwegingen van het Hof benadrukken dat de indeling in de gecombineerde nomenclatuur ook van toepassing is op met gas gevulde ballonnen, en dat de argumenten van A Inc. niet voldoende waren om de indeling te weerleggen. De uitspraak werd op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.