ECLI:NL:GHAMS:2006:BP6301
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H. Huijzer
- A. van Haeringen
- D.J. Cohen Tervaert
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij aanrijding met overstekende eend op provinciale weg
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een aanrijding op een provinciale weg waarbij een overstekende eend betrokken was. De appellant, een bestuurder van een Opel, had een vordering ingesteld tegen de Stad Rotterdam, de geïntimeerde, naar aanleiding van de aanrijding die plaatsvond op 7 januari 1994. De zaak was eerder behandeld in een tussenarrest op 26 februari 2004, waarin het hof had bepaald dat de Stad Rotterdam moest bewijzen dat de appellant kort voor de botsing plotseling en onnodig krachtig had geremd.
Op 29 juni 2004 werd een getuige gehoord, de bestuurder van de Mazda die bij de aanrijding betrokken was. Deze getuige, [R], verklaarde dat hij dacht dat de appellant zijn snelheid verminderde vanwege verkeer van een zijweg. Toen hij merkte dat de appellant stopte voor de overstekende eend, was het te laat om een aanrijding te voorkomen. Het hof oordeelde dat het bewijs van de Stad Rotterdam niet was geleverd, aangezien de getuige erkende dat het mogelijk was dat de appellant zijn snelheid had verminderd voordat hij tot stilstand kwam.
De grieven van de appellant werden gegrond verklaard. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en oordeelde dat de Stad Rotterdam aansprakelijk was voor de schade die de appellant had geleden als gevolg van de aanrijding. De schadevergoeding werd vastgesteld en de Stad Rotterdam werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Het arrest werd uitgesproken op 26 januari 2006.