in de zaak nr. 01/90089 DK (voorheen: nr. 0089/2001 TC)
de dato 29 augustus 2006
1.1. Op 21 maart 2001 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van A en B van C & D te E, gemachtigden, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te G, belanghebbende. Het beroepschrift is gericht tegen de uitspraak van het Hoofd van het douanedistrict P (hierna: de inspecteur) van 13 februari 2001, kenmerk xxxx, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen een op 18 oktober 2000 aan haar verstrekte bindende tariefinlichting, kenmerk NL-RTD-2000-002835, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 19 juni 2001 heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft op 24 augustus 2001 een conclusie van dupliek ingediend.
Belanghebbende heeft op 14 september 2001 een aanvulling op de conclusie van repliek ingediend.
1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.
1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer op 10 augustus 2004.
Daar zijn namens belanghebbende verschenen de gemachtigde B, tot bijstand vergezeld van zijn kantoorgenoot H, en I, J en K, allen werkzaam bij belanghebbende. Namens de inspecteur zijn verschenen L, tot bijstand vergezeld van M. Belanghebbende en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen, waarvan de inhoud als hier opgenomen geldt. Beide pleitnota’s zijn voorzien van bijlagen. Partijen hebben van elkaars pleitnota kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten. Met deze zaak zijn ter zitting gelijktijdig behandeld de zaken met de nummers 00/90243 DK (voorheen: nr. 0243/2000 TC), 00/90244 DK (voorheen: nr. 0244/2000 TC), 00/90245 DK (voorheen: nr. 0245/2000 TC), 01/90090 DK (voorheen: nr. 0090/2001 TC), 01/90091 DK (voorheen: nr. 0091/2001 TC) en 01/90181 DK (voorheen: nr. 0181/2001 TC).
1.5. Na de zitting zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het arrest van het Hof van Justitie van 15 september 2005, Intermodal, C-495/03, Jurispr. blz. I-8151 en Douanerechtspraak 2006/23*. De inspecteur heeft op 19 januari 2006 gereageerd, belanghebbende op 5 april 2006.
2.1. Belanghebbende is een onderneming die op het gebied van zogeheten lineaire bewegingssystemen producten ontwikkelt, fabriceert en verkoopt, waaronder het product met de handelsbenaming N.
2.2. Op 14 juni 2000 heeft belanghebbende de inspecteur verzocht om een bindende tariefinlichting voor een in de aanvraag als lineair bewegingssysteem aangeduid product. Bij het verzoek zijn door belanghebbende brochures en een monster overgelegd. De Douanekamer heeft van de inspecteur een monster van het product ontvangen, zoals dit is overgelegd bij de aanvraag van de bindende tariefinlichting.
2.3. Op grond van het overgelegde, ook ter zitting aanwezige monster alsmede op grond van hetgeen partijen in de gedingstukken naar voren hebben gebracht en ter zitting hebben aangevuld, is over het goed het volgende komen vast te staan. Het betreft een op maat gemaakte dunne geleiderail van koud getrokken staal met een vlakke bovenkant waarin zich op regelmatige afstand gaten bevinden, en die aan de zijkanten over de gehele lengte van de geleiderail een rechthoekige gleuf bevat. Op de geleiderail zijn twee wagentjes, zogeheten ‘casings’, bevestigd. De casing is aan beide zijden van binnen voorzien van een circuit van stalen kogels. De casing kan via de voormelde gleuven lineair langs de geleiderail voortbewegen door middel van de stalen kogels, die dienen als rollend element. De casing is op de bovenkant rechthoekig vlak en voorzien van vier schroefgaten. Het circuit van stalen kogels zorgt voor een zuivere en wrijvingsarme beweging van de casing over de geleiderail. De lengte van de geleiderail is maximaal drie meter. Het onderhavige goed wordt onder meer gebruikt in gereedschapswerktuigen, industriële robots, drukkerijmachines, elektrische precisiegereedschappen en halfgeleidermachines. Het onderhavige goed wordt tevens op zeer kleine schaal gebruikt ter voortbeweging en positionering van de leeskop in een harddisk.
2.4. Op 18 oktober 2000 heeft de inspecteur de sub 1.1. vermelde bindende tariefinlichting verstrekt. Daarin wordt het product omschreven als:
“Lineaire kogeltransmissie voor inbouw in machines, apparaten en toestellen om te dienen voor een nauwkeurige wrijvingsarme overbrenging van in de lengte bewegende onderdelen. Het geheel, dat hoofdzakelijk is vervaardigd uit koud getrokken staal, is samengesteld uit de volgende delen:
- een enigszins geprofileerde geleiderail met een lengte, breedte en hoogte van ongeveer 240, 15 en 14 millimeter en voorzien van een viertal montagegaten met een doorsnede van ongeveer 5 millimeter aan één zijde en ongeveer 8 millimeter aan de andere zijde;
- twee platforms van ongeveer 65 bij 34 millimeter, met inbegrip van de schroefkoppen en de boutkop, die zijn voorzien van montagegaten met een doorsnede van ongeveer 4 millimeter. De platforms hebben aan de onderzijde een U-vormig profiel met in beide U-poten een vijfentwintigtal kogels, die elk een ovale ring vormen;
- een viertal schroeven.”
Het product is ingedeeld onder post 8482 10 90 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT). Als handelsbenaming is vermeld “N xxxx 15 C2 R240 B H”.
2.5. Belanghebbende heeft op 3 november 2000 bezwaar gemaakt tegen de sub 2.4. vermelde bindende tariefinlichting. Op 13 februari 2001 heeft de inspecteur het bezwaar van belanghebbende afgewezen.
2.6. Tot de gedingstukken behoort een afschrift van een uitspraak op een bezwaarschrift van de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen te O van 20 februari 1989, nummer 8/572 B.T., die – voorzover hier van belang – als volgt luidt:
“(…)
(…) de toepassing van het tarief van invoerrechten van goederen , welke zijn aangegeven (…) onder de omschrijving andere lagers (…), dat de goederen zijn gerangschikt onder post 84.82 (…);
dat reclamant in het bezwaarschrift hiertegen aanvoert dat de goederen zouden moeten worden ingedeeld onder post 84.66 (…);
dat uit de nader overgelegde bescheiden en folders is gebleken dat is ingevoerd een geleidesysteem bestaande uit glijeenheden op rails;
dat deze eenheden volgens de folder gebruikt kunnen worden voor onder andere medische apparatuur, meetinstrumenten en industriële robots;
dat voor de indeling in post 84.66 sprake moet zijn van delen of toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor machines bedoeld bij de posten 84.56 tot en met 84.65 van de Gecombineerde Nomenclatuur;
dat gezien het multifunctionele karakter van de kwestieuze goederen indeling in post 84.66 niet mogelijk is;
dat gezien het zelfstandige karakter en de geheel eigen functie de kwestieuze goederen niet als delen van een machine kunnen worden beschouwd;
dat de kwestieuze goederen gezien hun beschrijving ook geen lagers zijn;
dat indeling in post 84.82 derhalve geen toepassing kan vinden;
dat het doel van de kwestieuze goederen is, het verplaatsen van andere goederen;
dat kwestieuze goederen derhalve dienen te worden ingedeeld in 84.28 (…) bezwaar gegrond.”.
2.7. Tot de gedingstukken behoort een afdruk van de notulen van de 19e zitting van het Comité Geharmoniseerd Systeem (hierna: HS-Comité) van de Wereld Douane Organisatie (hierna: WDO), gehouden op 13 maart 1997, betreffende de indeling van ‘linear motion guides’, die – voorzover hier van belang – als volgt luidt:
“(...)
I. BACKGROUND
1. (...) the Review Sub-Committee had examined the R proposal to give separate status to linear motion guides in a new subheading of subheading 8485.90.
(...)
III. SECRETARIAT COMMENTS
5. On the basis of the above presentation of the articles at issue by the R Administration, the Secretariat agrees that linear motion guides are related to specific industrial automation and handling technology. For that reason, their role seems to be broader than that of bearings of heading 84.82 which are designed solely to “enable friction to be considerably reduced” as stated by the Explanatory Note thereto (...), and responds to specific needs: length of the rail, speed of movement, possibility of reproducing the position, precision of the trajectory, etc.
6. According to the information available to the Secretariat, the equipment at issue is multipurpose and made to measure in response to orders placed. In the Secretariat’s opinion, the linear motion guides should therefore be classified in heading 84.85 as multipurpose machinery parts.
(...)
IV. CONCLUSION
9. The Committee is invited to rule on the classification of linear motion guides (...).”.
2.8. Tot de gedingstukken behoort een afdruk van een aan gemachtigde gerichte fax van de WDO, Tariff and Trade Affairs Directorate, Nomenclature and Classification Sub-Directorate van 13 september 2001, die als volgt luidt:
“Dear Sir,
With reference to your above-mentioned enquiry concerning the classification of Linear Motion Systems, I would inform you that this question was put on the agenda in the past but it was withdrawn. Since then, this question has not been discussed.
(...).”
2.9. Tot de gedingstukken behoort een afdruk van een brochure van Xx Ltd. voor “N LINEARFÜHRUNGEN, CAT-6501”, die – voorzover hier van belang – als volgt luidt:
“Merkmale
N Linearführungen sind Schienenführungen, bei denen Stahlkugeln oder Rollen verwendet werden, um eine Stoßfreie Linearbewegung zu erzielen.
Wesentliche Vorteile von Linearführungen
(...)
1. Hohe Positioniergenauigkeit ...
Die überragende Ansprechcharakteristik bei Mikrovorschub gewährleistet eine stoßfreie und extrem genaue Positionierung, da die Differenz zwischen dynamischer und statischer (Anlauf-)Reibung erheblich reduziert wurde.
(...)
Merkmale der N Linearführungen
(...)
1. Die Wahl zwischen zwei Grundkonstruktionen bietet für jede Anwendung die richtige Lösung ...
N bietet zwei Konstruktionskonzepte: Stahlkugeln und Zylinderrollen. Die Linearführungen, bei denen Stahlkugeln als Wälzelemente verwendet werden, eignen sich besonders für leichte und mittlere Beanspruchungen, bei denen es vor allem auf gute Belastbarkeit und geringen Reibungswiderstand ankommt.
(...)
2. Breites Modellsortiment für verschiedenste industrielle Anwendungen ...
Zu N's Standard-Produktlinie gehören geeignete Auslegungen für begrenzte und unbegrenzte Hublängen sowie unterschiedliche Genauigkeitsanforderungen.
(...).”.
2.10. Tot de gedingstukken behoort een afdruk van een deel van een brochure van Xx Co. Ltd. voor “N Linear Way and Linear Roller Way for special environment”, die – voorzover hier van belang – als volgt luidt:
“N Linear Way and Linear Roller Way series are used in a wide range of fields, including industrial robots, machine tools, and semiconductor-manufacturing equipment. Their operating conditions and environment are becoming increasingly diverse year by year.
N has been engaged in the development of products to meet these different needs, drawing on the company’s long experience in the fields, putting in fresh original ideas, and making them available to the customers. These activities have led to the steady expansion of the series for special environment.
This brochure presents Linear Way and Linear Roller Way series for special environment that ensure reliable use under the diverse environmental conditions.
(...).”.
2.11. Ook tot de gedingstukken behoren door de inspecteur overgelegde bindende tariefinlichtingen uit Frankrijk en Duitsland.
In de Franse BTI, met referentie FR15590199601593, die opnieuw is verstrekt op 8 augustus 2002, is het product omschreven als:
" Elément constitué de deux rangées de rouleaux en acier, le tout enfermé dans un boîtier permettant leur maintien; cet article est destiné à être fixé sous une charge en vue d'effectuer des mouvements de translation.
Position tarifaire donnée pour les produits non destinés à certains types de véhicules aériens.
Poids: 500 grammes"
Het product is ingedeeld onder post 8482 99 00 van het GDT. Als handelingsbenaming is vermeld: Patins à rouleaux (..) RHP
In de Duitse BTI, met referentie DEM./B00005/96/01-01, die opnieuw is verstrekt op 3 januari 2002, luidt de omschrijving van het product:
"Schiene für Linearführung (..) Typ LH xx Z"
- Wagen-Führungsschiene für eine Linearführung des Fabrikats(..) Typ LH xx Z (Linearlager mit endlos umlaufenden Kugelreihen als Wälzkörper.
- Steif ausgelegter Schienenkörper aus hochfestem Stahl mit präzis bearbeiteten Flachen, an den Langsseiten und oberen Langskanten eingearbeitete Kugel-Rollbahnen, Montagebohrungen.
- Abmessungen: Lange ca 20 mm, Querschnitt (..) ca. 28 x 26 mm.
"Teil, erkennbar ausschließlich für Wälzlager (Kugellager) bestimmt
- Schiene für Linearführung"."
Het product is aldaar ingedeeld onder post 8482 99 00 van het GDT. Er is geen handelsbenaming vermeld.
In geding is het antwoord op de vraag of de inspecteur voor het onderhavige goed op juiste gronden een bindende tariefinlichting voor post 8482 10 90 van het GDT heeft verstrekt. De inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend; belanghebbende ontkennend, omdat zij primair bepleit dat het product moet worden ingedeeld in post 8428 van het GDT. Subsidiair is belanghebbende van mening dat het goed kan
worden ingedeeld in post 8431 in verbinding met post 8428, meer subsidiair staat zij post 8466 voor, en meest subsidiair acht zij post 8485 90 59 van toepassing.
3.1. Voornoemde posten luiden als volgt:
Post 8428
“8428 Andere hef-, hijs-, laad- en losmachines en –toestellen, alsmede andere machines en toestellen voor het hanteren van goederen (bijvoorbeeld liften, roltrappen, transportbanden, kabelbanen):
(…)
8428 90 - andere machines en toestellen:
(…)
- - andere:
(…)
- - - andere:
(…)
- - - - andere:
(…)
8428 90 98 - - - - - andere”.
Post 8431
“8431 Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines of toestellen bedoeld bij de posten 8425 tot en met 8430:
8431 10 00 - van machines of toestellen bij post 8425
8431 20 00 - van machines of toestellen bij post 8427
- van machines of toestellen bij post 8428:
(…)
8431 39 - - andere:
(…)
8431 39 90 - - - andere
(…)”.
Post 8466
“8466 Delen en toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8465, daaronder begrepen werkstukhouders en gereedschaphouders, zelfopenende draadsnijkoppen, verdeelkoppen en andere speciale toestellen, voor montage op gereedschapswerktuigen; gereedschaphouders voor handgereedschap van alle soorten:
(…)
- andere:
8466 91 - - voor machines bedoeld bij post 8464:
(…)
8466 92 - - voor machines bedoeld bij post 8465:
(…)
8466 93 - - voor machines bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8461:
(…)
8466 94 - - voor machines bedoeld bij post 8462 of 8463:
(…)
8466 94 90 - - - andere”.
Posten 8482 10 90 en 8482 99 00
“8482 Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers:
8482 10 - kogellagers:
8482 10 10 - - met een grootste uitwendige diameter van niet meer dan 30 mm
8482 10 90 - - andere
(...)
- delen:
(...)
8482 99 00 - - andere.”.
Post 8485 90 59
“8485 Delen van machines of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk en niet voorzien van elektrische verbindingsstukken, van elektrisch geïsoleerde delen, van spoelen, van contacten of van andere elektrotechnische delen:
(…)
8485 90 - andere:
(…)
- - van ijzer of van staal:
(…)
8485 90 59 - - - andere
(…)”.
3.2. De volgende Aantekeningen en Toelichtingen zijn in de beschouwingen betrokken:
Aantekening 2, aanhef, onderdeel a, b en c, op Afdeling XVI
“Behoudens het bepaalde in aantekening 1 op deze afdeling en in de aantekeningen 1 op de hoofdstukken 84 en 85, worden delen van machines (andere dan delen van artikelen bedoeld bij post 8484, 8544, 8545, 8546 of 8547) ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
a. delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of van hoofdstuk 85 (andere dan de posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8485, 8503, 8522, 8529, 8538 en 8548) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn;
b. delen, andere dan die bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines (met inbegrip van die bedoeld bij post 8479 of 8543), worden ingedeeld onder de post waaronder die machine valt of die machines vallen of onder een der posten 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naar gelang van het geval; delen die hoofdzakelijk worden gebruikt zowel voor de goederen bedoeld bij post 8517 als voor die bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528, worden echter ingedeeld onder post 8517;
c. andere delen worden ingedeeld onder post 8409, 8431, 8448, 8466, 8473, 8503, 8522, 8529 of 8538, naar gelang van het geval, of, indien dit niet mogelijk is, onder post 8485 of 8548.”.
Toelichting (GS) op post 8428
“Met uitzondering van (...), omvat deze post een grote verscheidenheid van machines en toestellen voor het mechanisch hanteren (heffen, hijsen, verplaatsen, laden, lossen, enzovoort) van materialen of van andere goederen, met inbegrip van soortgelijke machines en toestellen die voor een speciale bedrijfstak (landbouw, metaalnijverheid, enzovoort) of voor het verplaatsen van personen bestemd zijn.
(...)
Het merendeel van de bij post 8428 bedoelde toestellen en installaties bestaat uit een mechanisme met bijvoorbeeld takels, lieren, vijzels in een omvangrijke metaalconstructie.
De statische delen van deze constructies (masten voor kabelbanen, enzovoort) worden onder deze post ingedeeld indien zij tegelijk met de toestellen voor het heffen of hanteren van goederen worden aangeboden.
Indien zij afzonderlijk worden aangeboden, vallen zij onder post 8431, voorzover zij zijn voorzien – of zijn ingericht om voorzien te worden – van mechanische delen (wielen, rollen, katrollen, looprails, geleiderails, enzovoort) die noodzakelijk zijn voor de werking van de bewegende delen van de complete machine (...).
Deze werktuigen kunnen als volgt worden onderverdeeld:
(...)
II. Continu-werkende toestellen
Tot deze groep behoren:
(...)
B. transportbanden, -kettingen, -schroeven, enzovoort, waarmee allerhande producten meestal horizontaal worden verplaatst (in mijnen, steengroeven, enzovoort):
(...)
2. hetzij over rollenbanen, bestaande uit naast elkaar liggende, in een vast gestel gelagerde rollen. Hieronder vallen zowel rollenbanen met aangedreven rollen als die met niet-aangedreven rollen. De rollen zijn in de regel op kogellagers gemonteerd. Rollenbanen worden voor allerhande doeleinden gebruikt, onder meer voor het voeden van walsen in walserijen.
(...).”.
Toelichting (GS) op post 8431
“(...)
Post 84.31 omvat onder meer:
(...)
2. trommels voor lieren of kaapstanders; kraanarmen en –gieken; wagentjes en loopkatten voor hangbanen; bakken, emmers en wagentjes voor kabelbanen en luchtspoor; kooien en platforms voor liften; treden voor roltrappen; schraapkettingen (kettingen met meenemers) en emmers voor transporteurs of elevators, steunen, rollen (ook indien met motor) en trommels (ook indien met motor) voor transportbanden en rollenbanen (...) enzovoort;”.
Toelichting (GS) op post 8482
“De bij deze post bedoelde artikelen worden ter vervanging van lagerschalen gebruikt om energieverlies door wrijving tegen te gaan en worden in de regel tussen het kussenblok (asblok) en de as aangebracht om de radiale (radiale lagers) of de axiale (axiale lagers) krachten op te nemen. (…)
Bedoelde lagers bestaan meestal uit twee concentrische loopringen en uit rollichamen (kogels, naalden, rollen enzovoort), die tussen de ringen lopen en door een houder (kooi) op regelmatige afstand van elkaar worden gehouden.
Men onderscheidt in het bijzonder:
A. kogellagers (met één of twee rijen kogels) daaronder begrepen kogelbussen, zoals:
1. die, samengesteld uit een stalen ring waarbinnen een messingring is gevat, voorzien van zes groeven in de lengterichting, met de vorm van een verlengde ellips waarin zich kleine stalen kogels verplaatsen;
2. die met beperkte koers (slag), van staal, bestaande uit een geribde cilinder, een kogelkooi en een buitenmantel;
3. die met onbeperkte koers (slag), van staal, bestaande uit een segment, een reservoir met kogels en een geleiderail voorzien van driehoekige gleuven;
B. rollagers (...).
C. naaldlagers (...).
(...)
Aangezien op kogellagers, (…) een zeer hoge druk wordt uitgeoefend, worden zij in de regel vervaardigd van zeer hard staal (meestal chroomstaal).
(…)
Van deze post zijn uitgezonderd, delen van machines of mechanische elementen, die lagers bevatten, ongeacht of deze al dan niet scheidbaar zijn gemonteerd. Dergelijke artikelen worden ingedeeld naar eigen aard en samenstelling. Dit is bijvoorbeeld het geval met:
a. kussenblokken (asblokken), grondstoelen, hangstoelen, muurstoelen en taatspotten (post 8483);
b. naven en vrijlopende wielen voor rijwielen (post 8714)”.
3.3. De Engelse tekst van post 8482 van het Geharmoniseerd Systeem luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“8482 - BALL OR ROLLER BEARINGS.
8482.10 - Ball bearings
(...)
- Parts:
(...)
8482.99 - - Other”.
De Engelse tekst van de Toelichting (GS) op post 8482 luidt – voorzover hier van belang – als volgt:
“This heading covers all ball, roller or needle roller type bearings. They are used in place of smooth metal bearings and enable friction to be considerably reduced. They are generally fitted between the bearing house and the shaft or axle, and may be designed to give radial support (radial bearings) or to resist thrust (thrust bearings). Certain bearings may be designed for both radial and thrust support.
Normally, bearings consist of two concentric rings (races) enclosing the balls or rollers, and a cage which keeps them in place and ensures that their spacing remains constant.
The bearings classified in this heading include:
(A) Ball bearings, with single or double rows of balls. This group also includes slide mechanisms with bearing balls, for example:
(1) Those consisting of a steel outer ring rigidly locked with a brass inner ring which has six slots arranged lengthwise and in the shape of elongated ellipses enclosing small steel balls.
(2) The restricted-travel type of steel, comprising a grooved cylinder, a ball cage and a housing.
(3) The free-travelling type, of steel, comprising a segment, a casing enclosing the bearing balls, and a guide rail with a groove of triangular section.
(B) Roller bearings, (...).
(C) Needle roller bearings. (...).
(...).”.
3.4. De Franse tekst van post 8482 van het Geharmoniseerd Systeem luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“8482 – ROULEMENTS A BILLES, A GALETS, A ROULEAUX OU A AIGUILLES.
8482.10 – Roulements à billes
(...)
- Parties:
(...)
8482.99 - - Autres”.
De Franse tekst van de Toelichting (GS) op post 8482 luidt – voorzover hier van belang – als volgt:
“Conçus pour remplacer les coussinets lisses en vue de réduire les pertes d’énergie par frottement, les roulements sont généralement placés entre le plalier et l’arbre ou axe, afin de contenir soit la charge radiale (roulements à charge radiale), soit la poussée (roulements à charge axiale ou butées), certains types pouvent, d’ailleurs, absorber à la fois des charges radiales et axiales.
Ces organes se composent en général de deux bagues concentriques entre lesquelles roulent des pièces mobiles qu’un dispositif approprié, appelé cage, maintient en place à un écartement constant.
On distingue notamment:
A) Les roulements à billes (à une seule ou à deux rangées de billes). Relèvent également de ce groupe les glissières à billes, telles que:
1) Celles composées d’une bague en acier à l’intérieur de laquelle est sertie une bague en laiton présentant six gorges longitudinales en forme d’ellipses allongées dans lesquelles se déplacent de petites billes d’acier.
2) Celles à course limitée, en acier, comprenant un cylindre cannelé, une cage à billes et un fourreau extérieur.
3) Celles à course non limitée, en acier, comprenant un segment, un carter maintenant les billes et un rail de guidage avec rainure prismatique.
B) Les roulements à galets ou à rouleaux (...).
C) Les roulements à aiguilles (...).
(...).”.
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. De casing is specifiek geconstrueerd voor het hanteren van goederen. De kogels zijn wat betreft onderdeel, waarde en belang dermate ondergeschikt dat het systeem daar zijn karakter niet aan kan ontlenen. Universeel gebruik van het lineaire bewegingssysteem als kogellager is gelet op de constructie niet mogelijk. Een indeling van het gehele goed als kogellager is derhalve onjuist.
4.2. Gelet op de samenstelling en de functie van het lineaire bewegingssysteem is het goed, ondanks het gebruik van kogellagers die de wrijving verminderen, veel méér dan een set kogellagers. Analoog aan de uitspraak van de Douanekamer van
16 december 2003, zaaknummer 01/90255 DK (DR 2004/18*), kan het onderhavige goed derhalve niet als kogellager worden ingedeeld onder post 8482. De lineaire bewegingssystemen die geen kogellagers bevatten zouden gelet op het beroep van de inspecteur op de sub 3.2. aangehaalde GS-Toelichting op post 8482, punt A, nummer 3, niet in post 8482 kunnen worden ingediend. Uit de sub 3.2. aangehaalde aantekening 2, aanhef en onderdeel a, op afdeling XVI, volgt dat lineaire bewegingssystemen, ongeacht het gebruik van kogellagers, niet worden ingedeeld in post 8482. Kogellagers zelf worden, ongeacht de machine waarvoor zij uiteindelijk bestemd zijn, wel steeds ingedeeld in post 8482.
4.3. Vanaf de introductie op de Europese markt in 1985 heeft belanghebbende de litigieuze goederen aangegeven onder post 8466. Nadat de inspecteur in 1989 in de sub 2.6. vermelde uitspraak op bezwaar heeft geoordeeld dat de goederen in post 8428 moesten worden ingedeeld, heeft belanghebbende ze onder deze post aangegeven. Ook werden er wel lineaire bewegingssystemen aangegeven onder post 8431. Op grond van een bij belanghebbende in Q uitgevoerd onderzoek, heeft de Q douane geconcludeerd tot indeling van de goederen onder post 8482. Op verzoek van de Q douane heeft de inspecteur drie monsters genomen uit het douane-entrepot, type E, van belanghebbende, en naar het Laboratorium van de Belastingdienst (hierna: het Laboratorium) voor onderzoek gestuurd. Op de uitslag van het monsteronderzoek is als adviesgoederencode 8485 90 59 vermeld.
4.4. Het R voorstel tot indeling van lineaire bewegingssystemen onder post 8485, vermeld in de sub 2.7. aangehaalde notulen van de WDO, is blijkens de sub 2.8. aangehaalde fax ingetrokken en heeft derhalve geen status.
4.5. De lineaire bewegingsystemen komen in aanmerking voor indeling onder post 8428, 8431, 8466 of 8485 van het GDT.
4.5.1. Post 8428
De lineaire bewegingsystemen hebben als functie het hanteren van goederen, zodat ze met toepassing van indelingsregel 1 moeten worden ingedeeld onder post 8428. Ter onderbouwing van deze stelling wijzen wij op de sub 2.6. aangehaalde uitspraak op bezwaar, waarin de inspecteur heeft geoordeeld dat de goederen in post 8428 moeten worden ingedeeld.
4.5.2. Post 8431
Indien de goederen niet worden aangemerkt als toestellen voor het hanteren van goederen, moeten ze als delen van toestellen voor het hanteren van goederen worden ingedeeld onder post 8431. Het wagentje dat wordt voortbewogen langs de geleiderail is specifiek ontworpen voor het hanteren van goederen. Een meer universeel gebruik van het systeem als kogellager is gelet op de constructie niet mogelijk. Indeling van het goed als kogellager onder post 8482 is op grond van aantekening 2, aanhef en onderdeel a, op afdeling XVI niet mogelijk.
Gelet op aantekening 2, aanhef en onderdeel b, op afdeling XVI en de bewoordingen van post 8431 kunnen de onderhavige goederen met toepassing van algemene indelingsregel 1 worden ingedeeld onder deze post. De uitspraak van de Tariefcommissie van 20 juni 1989, nummer 12 466 (UTC 1990/12*), ondersteunt de indeling van het onderhavige goed in post 8431.
4.5.3. Post 8466
Het onderhavige goed wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het geleiden van gereedschapswerktuigen en machines als bedoeld in de posten 8456 tot en met 8465; bijkomstig worden ook wel optische instrumenten zoals televisiecamera’s geleid. De inspecteur stelt ten onrechte dat indeling onder post 8466 slechts mogelijk is als het goed enkel en alleen bedoeld is voor machines bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8465. Zowel de aantekeningen op afdeling XVI als op hoofdstuk 84 verzetten zich niet tegen de indeling van het goed onder post 8466.
4.5.4. Post 8485
Het Laboratorium heeft het onderhavige goed ingedeeld onder post 8485 90 59 van het GDT. De inspecteur is afgeweken van deze post, maar heeft daarvoor geen goede onderbouwing gegeven. Gelet op algemene indelingsregel 3c moet het goed worden ingedeeld onder post 8485 90 59.
4.6. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft belanghebbende diverse bindende tariefinlichtingen overgelegd, afgegeven door douaneautoriteiten uit andere lid-staten. Uit deze bindende tariefinlichtingen blijkt dat de goederen elders in de gemeenschap onder een andere tariefpost dan 8482 worden ingedeeld.
4.7. Ter zitting heeft belanghebbende – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard. Artikel 220 van het Communautair douanewetboek is niet van toepassing op de onderhavige zaken. De berekening van de uitnodigingen tot betaling is niet in geschil. In de casing zit een rollend element, kogels, maar het had ook een cilinder kunnen zijn. Voor kogels is gekozen, omdat ze productietechnisch eenvoudiger zijn te produceren en tevens goedkoper zijn.
Er zijn verschillende modellen casings. De handelslengte van de geleiderail is maximaal drie meter. Het kleinste lineaire bewegingssysteem wordt gemaakt voor een harddisk: de leeskop in de harddisk is op de casing gemonteerd en wordt via de geleiderail voortbewogen. Bij het onderhavige goed wordt standaard een aandrijfsysteem geleverd.
4.8. Belanghebbende heeft geen inhoudelijke reactie gegeven op het arrest Intermodal (zie punt 1.5. hiervoor).
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. De sub 2.9. aangehaalde brochure van belanghebbende bevat de volgende omschrijving van het onderhavige goed: “Linearführungen sind Schienenführungen, bei denen Stahlkugeln oder Rollen verwendet werden, um eine stoßfreie Linearbewegung zu erzielen.” De goederen worden in twee afzonderlijke groepen ingedeeld: een groep die werkt op basis van kogelgeleiding en een die werkt op basis van rollengeleiding. Gelet op de sub 3.2. vermelde Toelichting (GS), punt A, nummer 3, op post 8482 moeten de onderhavige goederen op grond van hun objectieve eigenschappen worden aangemerkt als kogellagers. Met inachtneming van de sub 3.2. vermelde aantekening 2, aanhef, onderdeel a, op afdeling XVI, moeten deze kogellagers worden ingedeeld onder post 8482.
5.2. Mocht het goed niet onder post 8482 worden ingedeeld, of voor indeling onder twee of meer posten in aanmerking komen, dan moet het goed subsidiair met toepassing van algemene indelingsregel 3c en aantekening 2, aanhef, onderdeel c, op afdeling XVI, onder post 8485 worden ingedeeld.
5.3. De sub 4.5. door belanghebbende voorgestelde posten 8428, 8431, 8466 en 8485 komen niet voor indeling van het onderhavige goed in aanmerking. Reeds de multifunctionaliteit van het product, die wordt bevestigd door de sub 2.10. aangehaalde folder, verzet zich tegen een indeling onder deze posten.
5.3.1. Post 8428
Het onderhavige goed is geen zelfstandige machine of een zelfstandig toestel voor het hanteren van goederen, zoals bedoeld onder post 8428. Het goed heeft slechts een functie als het aan of op een toestel of machine wordt bevestigd. Uit de sub 3.2. vermelde Toelichting (GS) op post 8428 volgt dat het merendeel van de onder deze post bedoelde toestellen en installaties bestaat uit een mechanisme in een omvangrijke metaalconstructie dat als geheel functioneert. Aangezien dat in casu niet het geval is, is er geen sprake van een zelfstandig toestel voor het hanteren van goederen. Hieraan doet niet af dat in enkele gevallen is besloten de goederen wel onder post 8428 in te delen. Gelet op de brochure en het monster van het onderhavige goed, zijn de destijds genomen beslissingen onjuist.
5.3.2. Post 8431
De onderhavige goederen zijn geen delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de machines of toestellen bedoeld in de posten 8425 tot en met 8430. Met de stelling dat het onderhavige goed op de meest uiteenlopende plaatsen en voor verschillende doeleinden wordt gebruikt, bevestigt belanghebbende dat het goed niet uitsluitend voor machines of toestellen bedoeld bij de posten 8425 tot en met 8430 wordt gebruikt. Als voorbeeld van het gebruik van het goed noemt belanghebbende: gereedschapswerktuigen, machines, industriële robots, drukkerijmachines, elektrische precisiegereedschappen en halfgeleidermachines. Dit geeft aan dat het goed grotere gebruiksmogelijkheden heeft dan bedoeld bij post 8431. De sub 4.5.2. vermelde uitspraak van de Tariefcommissie is niet van toepassing, omdat het onderhavige goed een reële functie als kogellager in een product heeft.
5.3.3. Post 8466
De onder post 8466 genoemde werkstukhouders en gereedschapshouders moeten worden gezien als delen en toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor met name genoemde machines. Dit houdt niet in dat alle werkstukhouders en gereedschapshouders onder post 8466 vallen. Het onderhavige goed is niet hoofdzakelijk of uitsluitend bestemd voor de machines vermeld onder deze post, zodat indeling daaronder niet mogelijk is.
5.3.4. Post 8485
Het door belanghebbende sub 4.5.4. aangehaalde monsteronderzoek ziet niet op de onderhavige zaak. Bij de afgifte van de onderhavige bindende tariefinlichting is geen advies van het Laboratorium gevraagd.
5.4. Met betrekking tot de door belanghebbende overgelegde bindende tariefinlichtingen afkomstig uit andere lidstaten voert de inspecteur aan dat de desbetreffende inlichtingen weliswaar betrekking hebben op soortgelijke producten maar dat deze inlichtingen achterhaald zijn. De inspecteur legt recentere bindende tariefinlichtingen over (zie 2.11.), waarin soortgelijke goederen worden ingedeeld onder post 8482 van het GDT.
5.5. Ter zitting heeft de inspecteur – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard.
Op grond van algemene indelingsregel 1 is het onderhavige goed een kogellager als bedoeld onder post 8482. Aan algemene indelingsregel 3b, het wezenlijk karakter van het goed, wordt niet toegekomen. Indien de Douanekamer overweegt dat zowel post 8431 als post 8482 voor indeling van het onderhavige product in aanmerking komen, dient het goed met behulp van algemene indelingsregel 3c onder post 8482 te worden ingedeeld.
5.6. De inspecteur ziet in het arrest Intermodal (zie punt 1.5. hiervoor) geen aanleiding zijn standpunt te wijzigen.
6.1. Voorzover belanghebbende heeft gesteld dat het onderhavige sub 2.3. omschreven goed moet worden ingedeeld onder post 8428 onderscheidenlijk post 8466 van het GDT, overweegt de Douanekamer als volgt. Het onderhavige goed kan niet worden aangemerkt als een zelfstandige machine of toestel voor het hanteren van goederen in de zin van post 8428. Het beroep op die indeling faalt derhalve. Post 8466 mist eveneens toepassing. Uit de feiten blijkt immers dat het onderhavige goed niet uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd voor de machines bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8465.
6.2. Uit de sub 3.2. aangehaalde Aantekening 2, aanhef en onderdeel a, op Afdeling XVI volgt onder meer, dat delen van machines die als zodanig onder één van de posten van hoofdstuk 84 kunnen worden ingedeeld, andere dan post 8431, onder die posten blijven ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn. Onderdeel b van voormelde Aantekening bepaalt, voorzover hier van belang, dat andere dan de in onderdeel a bedoelde delen naar gelang van het geval worden ingedeeld onder post 8431. Gelet op onderdeel c van deze Aantekening, kunnen andere delen dan bedoeld in de onderdelen a en b onder post 8485 worden ingedeeld.
6.3. De Douanekamer is van oordeel dat in casu onderdeel b van voornoemde Aantekening als volgt moet worden toegepast. Gelet op de sub 2.3. omschreven kenmerken en eigenschappen van het product, waaronder de uitvoering op maat,
en mede daarom ook gelet op het feitelijk gebruik ervan, kan worden gezegd dat het goed hoofdzakelijk is bestemd als deel van machines of toestellen voor het hanteren van goederen als bedoeld bij post 8428. Het karakter van transporthulpmiddel heeft een doorslaggevende betekenis, waarbij de kogellagers niet sec zijn te beoordelen, maar moeten worden beschouwd als een ondersteunend element binnen het samengesteld werk als geheel. Hieruit volgt dat met toepassing van de algemene indelingsregels 1 en 6 het goed moet worden ingedeeld onder post 8431 39 90 van het GDT.
6.4. Steun voor dit oordeel vindt de Douanekamer in de Toelichting (GS) op post 8482, op grond waarvan delen van machines of mechanische elementen, die kogellagers bevatten, worden uitgezonderd van die post, en moeten worden ingedeeld naar eigen aard en samenstelling. Uit het sub 6.3. overwogene volgt dat het gestelde sub A.3. van laatstgenoemde Toelichting op een samengesteld product als het onderhavige niet van toepassing is.
6.5. Volledigheidshalve merkt de Douanekamer in dit verband nog op dat tot de gedingstukken bindende tariefinlichtingen behoren waarin bepaalde goederen, die met de onderhavige gelijkenis zouden kunnen vertonen, worden ingedeeld onder post 8482 van het GDT. De precieze samenstelling voor deze goederen en hun functie zijn echter in deze procedure niet bekend geworden. In algemene zin zij nog benadrukt dat de Douanekamer geen reden heeft te twijfelen aan de juistheid van de sub 6.3. gegeven indeling in het GDT.
6.6. Uit het sub 6.3. gegeven oordeel volgt dat de onderhavige BTI niet in stand kan blijven.
De Douanekamer acht termen aanwezig de inspecteur te veroordelen tot vergoeding van proceskosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit), stelt de Douanekamer het bedrag van deze kosten, overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief, vast op 3 (beroepschrift, repliek, verschijnen zitting en schriftelijke inlichtingen naar aanleiding van het sub 1.5. vermelde arrest) x 1,5 (gewicht van de zaak) x 1,5 (samenhangende zaken ) x € 322 = € 2.173,50.
Nu sprake is van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit worden het onderhavige beroep en de gelijktijdig behandelde, sub 1.4. vermelde beroepen voor de toepassing van dit Besluit als één zaak beschouwd; derhalve dient aan belanghebbende voor deze zaak 1/7 van € 2.173,50 = € 310,50 te worden voldaan.
De Douanekamer:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak, waarvan beroep;
- vernietigt de Bindende Tariefinlichting van 18 oktober 2000 nr. NL-RTD-2000-002835;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot € 310,50, aan belanghebbende te voldoen;
- wijst de Staat der Nederlanden aan het griffierecht ad € 204,20 aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus vastgesteld op 29 augustus 2006 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. E.M. Vrouwenvelder en mr. G.W.S. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.K. Grando, griffier.
De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.