ECLI:NL:GHAMS:2006:AY6621

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000080-06
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs met betrekking tot gemeenteraadsvergadering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Haarlem van 21 december 2005. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging betrof onder andere een vermeende overtreding die zou hebben plaatsgevonden op 25 augustus 2005, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan een vergadering van de gemeenteraad van de gemeente [gemeente]. Tijdens de zitting in hoger beroep is echter vastgesteld dat er op de genoemde datum geen vergadering heeft plaatsgevonden, noch gepland stond. Dit gebrek aan bewijs leidde ertoe dat het hof, in overeenstemming met de raadsman en de advocaat-generaal, oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het onder 2 primair tenlastegelegde had begaan. Het hof heeft ook geoordeeld dat het subsidiaire tenlastelegging niet overtuigend bewezen was, waardoor de verdachte ook daarvan werd vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de tenlasteleggingen. De uitspraak is gedaan door de 4e meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met inachtneming van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging.

Uitspraak

arrestnummer:
parketnummer: 23-000080-06
datum uitspraak: 14 augustus 2006
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Haarlem van 21 december 2005 in de strafzaak onder parketnummer 15-630627-05 v[gemeente]enbaar ministerie tegen
[verdachte]
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is, blijkens mededeling van de verdachte en de raadsman op de terechtzitting, niet gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep opgenomen beslissing ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 14 december 2005 en op de terechtzitting in hoger beroep van 31 juli 2006.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd.
De daarin vermelde tenlastelegging, voorzover in hoger beroep nog aan de orde, wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep - voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen - kan niet in stand blijven, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de eerste rechter.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd en de verdediging heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het aan hem onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Met de raadsman en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd, nu op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat op 25 augustus 2005 geen vergadering van de gemeenteraad (of van een raadscommissie) van de gemeente [gemeente] heeft plaatsgevonden en evenmin zou plaatsvinden. Reeds omdat de tijdsbepaling een essentieel onderdeel van de tenlastelegging uitmaakt, moet de verdachte ter zake van het onder 2 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 2 subsidiair tenlastegelegde overweegt het hof dat hetgeen verdachte ten laste is gelegd niet overtuigend bewezen is, zodat de verdachte ook daarvan moet worden vrijgesproken.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voorzover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de 4e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.E. de Winter, mr. R.C.P. Haentjens en mr. P.C. Kortenhorst, in tegenwoordigheid van mr. M.E.P. Bons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 augustus 2006.