ECLI:NL:GHAMS:2006:AY6621
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.E. de Winter
- R.C.P. Haentjens
- P.C. Kortenhorst
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs met betrekking tot gemeenteraadsvergadering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Haarlem van 21 december 2005. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld, maar heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging betrof onder andere een vermeende overtreding die zou hebben plaatsgevonden op 25 augustus 2005, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan een vergadering van de gemeenteraad van de gemeente [gemeente]. Tijdens de zitting in hoger beroep is echter vastgesteld dat er op de genoemde datum geen vergadering heeft plaatsgevonden, noch gepland stond. Dit gebrek aan bewijs leidde ertoe dat het hof, in overeenstemming met de raadsman en de advocaat-generaal, oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij het onder 2 primair tenlastegelegde had begaan. Het hof heeft ook geoordeeld dat het subsidiaire tenlastelegging niet overtuigend bewezen was, waardoor de verdachte ook daarvan werd vrijgesproken. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de tenlasteleggingen. De uitspraak is gedaan door de 4e meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met inachtneming van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging.