ECLI:NL:GHAMS:2006:AY3592
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- L.H.A.M. Voncken
- W.M.C. Tilleman
- J.E. Geuzinge
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van een minderjarige in hoger beroep tegen ondertoezichtstelling
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een minderjarige, aangeduid als X, in hoger beroep tegen een beslissing tot ondertoezichtstelling. X is op 20 februari 2006 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank te Utrecht van 24 januari 2006, waarbij hij onder toezicht is gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht. Het hof heeft op 1 juni 2006 uitspraak gedaan over de vraag of X, gezien zijn minderjarigheid, in zijn beroep kan worden ontvangen. Het hof concludeert dat X als minderjarige onbekwaam is om zelfstandig als procespartij op te treden. Dit betekent dat hij niet in staat is om zelf een hoger beroep in te stellen of iemand te machtigen om dit namens hem te doen. De advocaat van X heeft aangevoerd dat X belang heeft bij het aanvechten van de beslissing en dat hij volgens de Roma-cultuur als volwassene moet worden beschouwd. Het hof oordeelt echter dat deze argumenten niet voldoende zijn om de ontvankelijkheid van het hoger beroep te rechtvaardigen. De beslissing van de rechtbank blijft dus in stand, en het hof verklaart X niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam, met de rechters L.H.A.M. Voncken, W.M.C. Tilleman en J.E. Geuzinge, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier G.J.H.M. Milder-Wolbers.