ECLI:NL:GHAMS:2006:AX9242
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.H.M. Possen
- A. Bijlsma
- J.J.A.M. Kennis
- Rechtspraak.nl
Indeling van motorhoezen onder douanepost 3926 of 6307
In deze zaak heeft de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam op 13 juni 2006 uitspraak gedaan over de indeling van motorhoezen onder de douaneposten 3926 90 91 of 6307 90 99. De belanghebbende, X B.V., had bezwaar aangetekend tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, die de motorhoezen had ingedeeld onder post 6307. De inspecteur stelde dat de hoezen, vervaardigd uit gebonden textielvlies met een kunststof deklaag, als geconfectioneerd moesten worden aangemerkt en dus onder post 6307 vielen. De belanghebbende betwistte deze indeling en stelde dat de hoezen onder post 3926 moesten worden ingedeeld.
De Douanekamer heeft vastgesteld dat de motorhoezen aan de eisen voor indeling onder post 6307 voldoen, omdat ze omzoomd zijn en plastic oogjes en een elastiek van rubber bevatten. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de indeling op juiste gronden had vastgesteld en dat de hoezen niet onder post 3926 konden worden ingedeeld. De rechtbank verwierp ook de argumenten van de belanghebbende over de procedurele aspecten van de zaak, zoals het gebrek aan informatie over de monsterneming en de onderzoeksmethoden.
De Douanekamer concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de indeling van de goederen onder post 6307 correct was. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de indelingsregels en de relevante aantekeningen in de douanewetgeving. De belanghebbende werd in de gelegenheid gesteld om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak.