ECLI:NL:GHAMS:2006:AX1177
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.M.C. Tilleman
- M. Wigleven
- M. Perfors
- Rechtspraak.nl
Machtiging bewindvoerder tot vaststelling ouderlijke boedelverdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter te Haarlem, waarbij de gevraagde machtiging voor de bewindvoerder om een akte tot vaststelling van de ouderlijke boedelverdeling te laten passeren, werd afgewezen. De appellant, die als bewindvoerder optreedt voor zijn geestelijk gehandicapte zus, stelt dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de akte zou afwijken van de erfopvolging bij versterf, waardoor de zus minder zou ontvangen dan haar legitieme portie. De appellant betoogt dat de akte enkel de omvang van de vordering van zijn zus op hun moeder vaststelt en dat er geen beschikkingen over haar vorderingen worden gedaan.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de notaris, die de appellant vertegenwoordigt, verklaard dat de zus nog tot vijf jaar na het overlijden van hun vader een beroep kan doen op haar legitieme portie, ongeacht de goedkeuring van de akte. Het hof oordeelt dat de handeling waarbij de vordering van de zus op haar moeder wordt vastgesteld, niet kan worden gezien als een loutere beheershandeling. Aangezien de zus niet in staat is haar toestemming te verlenen, is een machtiging van de kantonrechter vereist volgens artikel 1:441 BW.
Het hof concludeert dat de mogelijkheden van de zus om een beroep te doen op haar legitieme portie niet worden beperkt door de conceptakte. Er is geen sprake van een belangenverstrengeling die haar zou benadelen. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en verleent de gevraagde machtiging aan de bewindvoerder om namens de zus in te stemmen met de conceptakte tot vaststelling van de ouderlijke boedelverdeling.