ECLI:NL:GHAMS:2006:AV7929
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.G.W. Willems-Morsink
- E.J. Schreuder
- N.A. Schimmel
- Rechtspraak.nl
Lijfsvisitatie en controlebevoegdheid van de douane
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem van 19 oktober 2004. De zaak betreft de lijfsvisitatie van een verdachte die op 6 september 2004 vanuit Suriname op Schiphol arriveerde. Bij de douane werd zij onderworpen aan een lijfsvisitatie, waarbij zij zich moest ontkleden en er werd ontdekt dat zij een bol cocaïne in haar vagina had verborgen. Het hof oordeelt dat de douane niet de bevoegdheid had om deze lijfsvisitatie uit te voeren, omdat de verdachte op dat moment geen verdachte was in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De douane handelde op basis van artikel 17 van de Douanewet, maar het hof stelt dat er strikte voorwaarden zijn verbonden aan lijfsvisitatie, zoals vastgelegd in artikel 56 Sv, die niet van toepassing zijn op personen die geen verdachten zijn.
Het hof concludeert dat de schouwing die heeft plaatsgevonden niet onder de bevoegdheid van de douane valt en dat het bewijs dat is verkregen uit deze schouwing onrechtmatig is. Aangezien de bekentenis van de verdachte voortkomt uit dit onrechtmatig verkregen bewijs, is er onvoldoende bewijs voor een veroordeling. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en spreekt de verdachte vrij. Dit arrest is gewezen door de 6e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin de rechters Willems-Morsink, Schreuder en Schimmel zitting hadden. Het hof benadrukt dat de bescherming van de integriteit van het lichaam van personen die aan douanecontrole zijn onderworpen, niet minder moet zijn dan die van verdachten van strafbare feiten.