GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Douanekamer
Uitspraak
in de zaak nr. 04/2809 DK
de dato 28 februari 2006
1.1. Op 20 juli 2004 is bij de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) een beroepschrift ingekomen van A en B te Y. Het beroep is ingediend namens de vennootschap naar het recht van de Verenigde Staten X Inc. te Z (VS), belanghebbende en is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belasting-dienst/-Douane Y (hierna: de inspecteur), van 13 juli 2004, kenmerk ..., waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking houdende de bindende tariefinlichting van 16 februari 2004, nummer NL-RTD-2004-000434, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de griffier een griffierecht geheven van € 273. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. Op 5 januari 2005 heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. De inspecteur heeft daarop gereageerd bij conclusie van dupliek, ingekomen op 7 februari 2005.
1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer op 26 januari 2006 te Amsterdam. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende B en A, tot bijstand vergezeld van C, alsmede namens de inspecteur D en E. Partijen hebben elk een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd. Belanghebbende heeft voorts overgelegd een afschrift van een brief van de Europese Commissie van 25 oktober 2004. De inspecteur heeft de gelegenheid gehad zich over deze brief uit te laten. De Douanekamer rekent de pleitnota’s en vermelde brief tot de stukken van het geding.
2.1. Ten behoeve van belanghebbende is op 4 december 2003 een schriftelijke aanvraag ingediend voor afgifte van een bindende tariefinlichting (verder: BTI) voor een product met de handelsbenaming Q (hierna ook: het product). De productomschrijving in deze aanvraag luidde als volgt:
“Q is een ongegiste vruchtensap dat is gepasteuriseerd om gisting tegen te gaan. Het sap bevat evenmin toegevoegde alcohol. TNJ bestaat voor 89% uit sap van de rijpe vruchten van de Morinda citrifolia. De Morinda citrifolia is een tropische vrucht die groeit aan tropische struiken of aan kleine bomen. De Morinda citrifolia kan alleen groeien in tropische gebieden; (…) De vruchten van de Morinda citrifolia hebben een wat bittere smaak. Aan TNJ worden echter geen suikers toegevoegd. Daarom worden ten behoeve van de smaak kleine hoeveelheden druiven-, bosbessen-, en andere vruchtensappen als smaakstof toegevoegd aan het sap van de Morinda citrifolia. Het eindproduct TNJ bestaat uiteindelijk voor 89% uit het sap van de Morinda citrifolia en voor 11 % uit sap van de andere vruchten. TNJ heeft een Brix-waarde die varieert tussen 10,2 en 13.”
In de aanvraag heeft belanghebbende verzocht om indeling van het product, primair onder tariefpost 2009 80 97 van het Gemeenschappelijk Douanetarief (verder: GDT) of, subsidiair, onder tariefpost 2009 90 97 van het GDT. Bij de aanvraag was een monster van het product gevoegd.
2.2. Met dagtekening 16 februari 2004 heeft de inspecteur de onder 1.1 vermelde BTI verstrekt. Daarbij is het product ingedeeld onder post 2009 90 98 van het GDT. In vak 7 van de BTI is het product als volgt omschreven:
“Nonisap, een mengsel van ongegiste vruchtensappen, dat voor 89% bestaat uit gepasteuriseerd bitter smakend sap van de vruchten van de Morinda Citrifolia. Aan dit sap zijn als smaakstof andere ongegiste vruchtensappen, waaronder druiven- en bossebessensap, toegevoegd. Deze sappen maken 11% van het mengsel uit. (…) Het sap, dat een waarde heeft van niet meer dan 30 ? (Douanekamer: bedoeld moet zijn “ €”) per 100 kilogram netto, heeft een Brix-waarde die kan variëren tussen de 10,2 en 13.”
Ter motivering van de indeling is in de BTI aangegeven dat deze is geschied met toepassing van algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tekst van aanvullende aantekening 7 op hoofdstuk 20, en de tekst van de GN-codes 2009, 2009 90 en 2009 9098. Vermeld is voorts dat het product als mengsel is ingedeeld vanwege de als smaakstof toegevoegde vruchtensappen.
2.3. Blijkens de stukken van het geding, het verhandelde ter zitting en de waarneming door de Douanekamer van een, van etiketten voorziene literfles van het product, staat omtrent het product het volgende vast:
Het product wordt verkregen uit het sap van vruchten van de Morinda Citrifolia, een heester welke uitsluitend in tropische gebieden voorkomt. Het sap wordt verkregen door de vruchten uit te persen. Zuiver sap van de Morinda Citrifolia is zeer bitter. Ten behoeve van de smaak worden daarom – blijkens de informatie op het etiket van als monster overgelegde fles – concentraten van druivensap, bosbessensap en andere vruchtensappen toegevoegd. Deze toevoegingen maken ongeveer 11% uit van het product. Aan het product is geen suiker of alcohol toegevoegd. Het product bestaat dan ook voor 89% uit sap van de vrucht van de Morinda Citrifolia en voor 11% uit voormelde toevoegingen.
2.4. Tot de gedingstukkenstukken behoren:
- een aan belanghebbende gerichte beschikking van de Europese Commissie van 5 juni 2003, nummer C(2003) 1789, gepubliceerd in het PB EG van 12 juni 2003, L 144, waarin is bepaald dat “Nonisap” (sap van de vrucht van Morinda citrifolia L.) in de Gemeenschap als nieuw voedselingrediënt voor gebruik in gepasteuriseerde vruchtendranken in de handel mag worden gebracht.
- een brief van 25 oktober 2004 van de Europese Commissie, waarin de ontvangst wordt bevestigd van een namens belanghebbende ingediend verzoek om de vrucht van de Morinda Citrifolia als tropische vrucht in aanvullende aantekening 7 (GN) op Hoofdstuk 20 op te nemen.
In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur voor het in de BTI omschreven product terecht een BTI heeft verstrekt met indeling in post 2009 90 98 van het GDT. De inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend. Belanghebbende bepleit indeling van het product onder (primair) post 2009 80 97 van het GDT dan wel (subsidiair) onder post 2009 90 97 van het GDT.
3.2. De voor de beslechting van het geschil relevante posten luiden als volgt:
“2009 Ongegiste vruchtenstappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:
2009 80
2009 80 97
2009 80 99
2009 90
2009 90 97
2009 90 98 (…)
- sap van andere vruchten of groenten, niet onderling vermengd:
(…)
-- met een Brix-waarde van niet meer dan 67:
(…)
--- ander:
(…)
---- ander:
(…)
----- geen toegevoegde suiker bevattend:
(…)
------ sap van tropische vruchten
------ ander.
- mengsels van sappen:
(…)
-- met een Brix-waarde van niet meer dan 67:
(…)
--- andere:
(…)
----met een waarde van niet meer dan 30 € per 100 kg nettogewicht:
(…)
----- andere:
(…)
------ geen toegevoegde suiker bevattend:
------- mengsels van sap van tropische vruchten
------- andere”.
3.3. Voor de indeling van het product acht de Douanekamer tevens van belang Aanvullende Aantekening 7 (GN) en de GS-toelichting op Hoofdstuk 20 en tarifering 1 (Benelux) op de posten 2009 61 10 tot en met 2009 69 90. Deze luiden als volgt:
Aanvullende aantekening 7 (GN) op Hoofdstuk 20:
“Voor de toepassing van de onderverdelingen (…) 2009 8097 (…) en 2009 9097 worden als ‘tropische vruchten’ aangemerkt: guaves, manga’s, manggisstans, papaja’s, tamarindevruchten, cashewappelen, litchis, nangka’s (‘jackfruit’), sapodilla’s, passievruchten, carambola’s en pitahaya’s.”
GS-Toelichting op Hoofdstuk 20:
(...)Onder voorwaarde dat de vruchten-en groentesappen daarbij hun oorspronkelijke karakter van vruchten- en groentesappen niet verliezen, mogen zij de hierna genoemde stoffen, ongeacht of deze tijdens de verschillende behandelingen daarin zijn opgenomen of afzonderlijk zijn toegevoegd, bevatten:
1. suiker;
2. andere zoetstoffen, zowel natuurlijke als synthetische, echter onder voorwaarde dat de toegevoegde hoeveelheid niet groter is dan die welke gebruikelijk is voor het normaal zoeten van sappen en dat voorts de sappen voldoen aan de eisen, die daaraan voor de toepassing van deze post zijn gesteld, meer in het bijzonder aan de onder punt 4 hierna gestelde eis betreffende het evenwicht tussen de verschillende bestanddelen;
3. producten die worden toegevoegd om hun conserverende werking, met name die ter voorkoming van het gisten (zwaveldioxide, kooldioxide, enzymen, enzovoort);
4 producten voor het standaardiseren, dat wil zeggen tot behoud van
steeds uniforme eigenschappen (bijvoorbeeld citroenzuur en
wijnsteenzuur), producten waarmee het gehalte aan bij de verschillende behandelingen verloren gegane of vernietigde stoffen weer op peil wordt gebracht (vitaminen, kleurstoffen, enzovoort) of producten voor het vasthouden van het aroma (bijvoorbeeld sorbitol toegevoegd aan vruchtensappen in kristal- of poedervorm). Van deze post zijn evenwel uitgezonderd vruchtensappen, waaraan men een der van nature in die sappen aanwezige bestanddelen (citroenzuur, uit vruchten verkregen etherische oliën, enzovoort) heeft toegevoegd in zulk een hoeveelheid dat het evenwicht tussen de verschillende in het natuurlijke sap aanwezige bestanddelen duidelijk is verbroken en het natuurlijke karakter van het product is gewijzigd.
(…).”.
Tarifering 1 (Benelux):
“Voor een te maken onderscheid tussen de in post 2009 bedoelde vruchtensappen en de mengsels daarvan, geldt dat een welbepaald vruchtensap, waaraan sporen van een ander vruchtensap zijn toegevoegd, slechts als mengsel van vruchtensappen zal worden aangemerkt, indien kan worden vastgesteld dat de toevoeging van dit andere sap het karakter van het hoofdbestanddeel heeft gewijzigd. In verband daarmede moet druivensap waaraan 3% bessensap werd toegevoegd om aan het druivensap een frissere smaak te geven, worden ingedeeld als druivensap. (…)”
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Het product moet als sap van tropische vruchten zonder toegevoegde suikers worden ingedeeld onder tariefpost 2009 80 87 van het GDT. Er is geen sprake van een mengsel van sappen; de toevoegingen veranderen het karakter van het product namelijk niet, zij dienen er alleen toe om het product een frissere en zoetere smaak te geven. Aangezien de Morinda Citrifolia uitsluitend in tropische gebieden groeit, is de vrucht een tropische vrucht. Toen Aanvullende Aantekening 7 op Hoofdstuk 20 tot stand kwam, werd de vrucht van de Morinda Citrifolia nog niet ingevoerd. Daarom is zij niet in de Aanvullende Aantekening vermeld. Pas sinds medio 2003 is het toegestaan om nonisap in de Gemeenschap op de markt te brengen. Er ligt thans een verzoek bij de Europese Commissie om de vrucht van de Morinda Citrifolia in Aanvullende Aantekening 7 op te nemen. Aanvullende Aantekening 7 is slechts een waardevol hulpmiddel voor de indeling.
4.2. Als het product toch als mengsel van sappen zou moeten worden beschouwd, moet het als mengsel van sap van tropische vruchten onder tariefpost 2009 90 97 van het GDT worden ingedeeld.
4.3. Zou de vrucht van de Morinda Citrifolia niet als tropische vrucht worden aangemerkt, dan treedt concurrentievervalsing op ten opzichte van importeurs van (sappen van) vruchten die krachtens Aanvullende Aantekening 7 wel als zodanig worden aangemerkt.
4.4. Ter zitting heeft belanghebbende, zakelijk weergegeven, nog het volgende aan haar stellingen toegevoegd.
-Aan het sap van de Morinda Citrifolia worden concentraten van druiven-, bosbessen- en andere vruchtensappen toegevoegd. In zoverre zijn de vermeldingen in de aanvraag van de BTI en in de BTI onjuist. De inspecteur had overigens de beschikking over een monster, hij had derhalve bij het vaststellen van de BTI de juiste productomschrijving van het etiket kunnen overnemen. Door de toevoegingen wordt de smaak van het product frisser. Daarbij maakt het niet uit of er sappen dan wel concentraten van sappen zijn toegevoegd. Verzocht wordt uitspraak te doen, uitgaande van de omschrijving in de BTI en de tekst van de aanvraag, dat wil zeggen uitgaande van 11% toevoeging van druiven-, bosbessen-, en andere vruchtensappen.
-Er bestaat geen behoefte aan de zaak aan te houden totdat de Commissie uitspraak heeft gedaan omtrent de toevoeging van de vrucht van de Morinda Citrifolia aan Aanvullende Aantekening 7. Een dergelijke beslissing kan nog jaren op zich laten wachten en bovendien is het de vraag of de Commissie aan de wijziging terugwerkende kracht wil verlenen.
-Het product wordt vooral als gezondheidsdrank gebruikt. Een klein beetje is al voldoende. De toevoegingen maken de smaak van het product frisser én zoeter. Ook met toevoegingen blijft het product erg bitter van smaak.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Het product moet worden ingedeeld onder tariefpost 2009 90 98 van het GDT. Het is een mengsel van sappen, nu 11% van het product uit andere sappen dan dat van de vrucht van de Morinda Citrifolia bestaat. Door de toevoeging van deze sappen verandert de smaak van het product en daarmee het karakter. In Aanvullende Aantekening 7 is een limitatieve opsomming gegeven van de vruchten die voor de toepassing van de in deze Aanvullende Aantekening vermelde posten als tropische vruchten kunnen worden aangemerkt. De vrucht van de Morinda Citrifolia is niet vermeld en kan daarom niet als tropische vrucht in bedoelde zin worden aangemerkt. Daaraan doet niet af dat de heester waaraan de vrucht groeit, uitsluitend in de tropen voorkomt.
5.2. Het product kan niet als mengsel van sap van tropische vruchten worden aangemerkt, zoals belanghebbende subsidiair voorstaat, nu bosbessen en druiven, waarvan het sap aan het product is toegevoegd, geen tropische vruchten zijn.
5.3. Van concurrentievervalsing is geen sprake, aangezien alle importeurs van het onderhavige product hetzelfde behandeld worden.
5.4. Ter zitting heeft de inspecteur, zakelijk weergegeven, nog het volgende aan zijn stellingen toegevoegd.
-Bij de aanvraag voor de BTI is niet onderkend dat de ingrediënten van het product op het etiket van de fles afwijken van de in de aanvraag vermelde ingrediënten productomschrijving. Eerst in de loop van de beroepsprocedure is ontdekt dat concentraten van sappen zijn toegevoegd. Het product in de overgelegde fles is derhalve niet precies hetzelfde als het in de BTI omschreven product. Dat zou bij de invoer gevolgen kunnen hebben. Er wordt mee ingestemd dat uitspraak wordt gedaan op basis van de in de aanvraag en in de BTI gegeven omschrijving van het product. De toevoeging van concentraten beïnvloedt het karakter van het product meer dan de toevoeging van sappen.
- Niet wordt betwist dat de Morinda Citrifolia uitsluitend in de tropen groeit.
- Als de Commissie zou besluiten om de vrucht van de Morinda Citrifolia in Aanvullende Aantekening 7 op te nemen, gebeurt dat zeer waarschijnlijk niet met terugwerkende kracht. In dat opzicht heeft het weinig zin te wachten op de beslissing van de Commissie; er wordt dan ook mee akkoord gegaan dat de zaak niet wordt aangehouden in afwachting daarvan.
6.1. De Douanekamer stelt voorop dat voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur, gelet op de algemene indelingsregels 1 en 6, heeft te gelden dat wettelijk bepalend zijn de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover het betreft de onderverdelingen van een tariefpost – de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen.
6.2. Gelet op de samenstelling van het in de BTI vermelde product, te weten 89% sap van de vrucht van de Morinda Citrifolia en 11% sap van druiven, bosbessen en andere vruchten, en in aanmerking nemende de tekst van postonderverdelingen 2009 80 en 2009 90 van het GDT, moet worden geoordeeld dat het product een mengsel is van sappen als bedoeld in laatstvermelde postonderverdeling van het GDT. Aan dit oordeel kan niet afdoen belanghebbendes beroep op tarifering 1, weergegeven onder 3.3, nu naar het oordeel van de Douanekamer een toevoeging van 11% andere sappen dan het hoofdbestanddeel van het product, in redelijkheid niet kan worden aangemerkt als een toevoeging van “sporen van een ander vruchtensap”, ongeacht of deze toevoeging al dan niet het karakter van het hoofdbestanddeel heeft gewijzigd.
6.3. De inspecteur heeft niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld dat druiven en bosbessen geen tropische vruchten zijn en dat derhalve het sap van deze vruchten niet als sap van tropische vruchten kan worden aangemerkt. De Douanekamer acht dit standpunt juist. Hieruit volgt reeds dat het product niet kan worden aangemerkt als een mengsel van sap van tropische vruchten als bedoeld in tariefpost 2009 90 97, nog daargelaten het antwoord op de vraag of de vrucht van de Morinda Citrifolia voor de toepassing van de in Aanvullende Aantekening 7 vermelde tariefposten moet worden aangemerkt als een tropische vrucht in de zin van die aanvullende aantekening.
6.4. Uit hetgeen onder 6.1 tot en met 6.3 is overwogen volgt dat het in de BTI omschreven product terecht is ingedeeld onder post 2009 90 98 van het GDT.
6.5. Voor zover belanghebbende met haar beroep op verstoring van de concurrentieverhoudingen bedoeld heeft zich op het gelijkheidsbeginsel te beroepen, faalt dit beroep reeds omdat (importeurs van) andere sappen en (die van) het onderhavige product geen gelijke gevallen betreffen. Voorts is gesteld noch gebleken dat andere importeurs van het onderhavige product dit met toepassing van een andere tariefpost van het GDT dan de in de BTI vermelde in het vrije verkeer kunnen brengen.
De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van een partij in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De Douanekamer verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld in raadkamer op 28 februari 2006 door mrs. A. Bijlsma, voorzitter, M.E. van Hilten en H.J. Bronkhorst, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, als griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.