ECLI:NL:GHAMS:2005:AU6523

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
893/05 SKG
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Versnelde behandeling
Rechters
  • P. Ingelse
  • M. Coeterier
  • H. Sorgdrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrechtelijke geschil over wanprestatie en ontbinding huurovereenkomst na hennepkwekerij

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep in een kort geding tussen een huurder, aangeduid als [appellant], en de Algemene Woningbouw Vereniging, de verhuurder. De huurder was in eerste aanleg door de kantonrechter veroordeeld tot huurbetaling en de verhuurder had ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd wegens wanprestatie. De huurder had bedrijfsmatig een hennepkwekerij in de gehuurde woning geëxploiteerd, wat leidde tot ernstige overlast voor andere huurders en schade aan de woning. De huurder had zijn verplichtingen als huurder lange tijd nageleefd, maar was door persoonlijke omstandigheden in financiële problemen geraakt, wat leidde tot wanbetaling van de huur en het inrichten van de hennepkwekerij.

Tijdens de zitting op 24 mei 2005 heeft het hof de argumenten van beide partijen gehoord. De huurder stelde dat zijn wanprestatie mogelijk tijdelijk was en dat hij zijn verplichtingen weer wilde nakomen. Het hof oordeelde dat, hoewel de wanprestatie ernstig was, het niet bij voorbaat uitgesloten was dat de bodemrechter zou oordelen dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was. Het hof besloot dat de ontruimingsvordering moest worden afgewezen en dat de vordering tot betaling van achterstallige huur ook niet kon worden toegewezen, omdat de huurder het gevorderde bedrag vóór de zitting had voldaan.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van de verhuurder afgewezen. De verhuurder werd veroordeeld in de kosten van het geding, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op 24 mei 2005 door de rechters P. Ingelse, M. Coeterier en H. Sorgdrager.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[appellant], wonende te [woonplaats],
APPELLANT,
procureur: mr. I. Heijselaar,
t e g e n
de vereniging ALGEMENE WONINGBOUW VERENIGING, gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. E. van der Hoeden.
1. Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna [appellant] en Algemene Woningbouw Vereniging genoemd.
Bij dagvaarding van 13 mei 2005 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis dat de kantonrechter te Amsterdam in het kort geding tussen partijen (Algemene Woningbouw Vereniging als eiseres en [appellant] als gedaagde) onder kenmerk KK 05-290 heeft gewezen en dat is uitgesproken op 15 april 2005. Het appèlexploot bevat de grieven.
Ter terechtzitting van 24 mei 2005 heeft [appellant] overeenkomstig de dagvaarding vijf grieven voorgesteld, een bewijsstuk in het geding gebracht en geconcludeerd dat het hof bij arrest uitvoerbaar bij voorraad het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Algemene Woningbouw Vereniging zal afwijzen, met veroordeling van Algemene Woningbouw Vereniging in de kosten van het geding in beide instanties.
Ter zelfde terechtzitting heeft Algemene Woningbouw Vereniging vervolgens geantwoord, de grieven bestreden en geconcludeerd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen en [appellant] zal veroordelen in de kosten – naar het hof begrijpt – gevallen op het hoger beroep.
Partijen hebben bij die gelegenheid hun standpunt bij monde van hun procureurs onder overlegging van pleitnotities bepleit. Zij hebben elk nog bescheiden overgelegd en vragen van het hof beantwoord.
Partijen hebben vervolgens recht gevraagd op de stukken van beide instanties, waarvan de inhoud als hier ingevoegd wordt beschouwd.
Na schorsing van de zitting, beraad in raadkamer en hervatting van de zitting heeft het hof dit arrest – in verkorte vorm – uitgesproken.
2. Grieven
Voor de grieven verwijst het hof naar de appèldagvaarding.
3. Feiten
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.7 een aantal feiten tot uitgangspunt genomen. Daaromtrent bestaat tussen partijen geen geschil zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
4. Beoordeling
4.1 Mede op grond van zijn desbetreffende verklaring ter terechtzitting in hoger beroep staat vast dat [appellant] in de door hem van Algemene Woningbouw Vereniging gehuurde woning bedrijfsmatig een hennepplantage heeft doen exploiteren, hetgeen schade heeft berokkend en ernstige overlast heeft bezorgd aan andere huurders respectievelijk aan Algemene Woningbouw Vereniging. Dat levert wanprestatie op en wel in beginsel van zodanig ernstige aard dat deze ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Dit wordt nog versterkt doordat [appellant] de verschuldigde huur herhaaldelijk niet op tijd heeft voldaan en tot nakoming moest worden gedagvaard en veroordeeld.
4.2 Het hof acht het op grond van de stellingen over en weer en van hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep is verklaard echter niet bij voorbaat onaannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen
­ dat [appellant], die de woning sedert 1989 huurt, tot ongeveer twee jaar geleden zijn verplichtingen als huurder behoorlijk is nagekomen,
­ dat hij vervolgens – mede als gevolg van bezwarende persoonlijke omstandigheden – in ernstige financiële problemen is terechtgekomen en zijn verplichtingen als huurder is gaan verzaken en het gehuurde heeft gebruikt voor het (doen) inrichten van een hennepkwekerij, maar tevens
­ dat hij thans het onjuiste van zijn handelen heeft ingezien en het ernstige voornemen koestert dergelijk handelen in het vervolg na te laten en zijn verplichtingen als huurder weer stipt na te leven,
zodat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat het hier gaat om een tijdelijke wanprestatie in een langdurige huurovereenkomst die voor het overige zonder noemenswaardige tekortkomingen door de huurder is nageleefd.
Niet bij voorbaat is uitgesloten te achten dat de bodemrechter op grond van dit een en ander zal oordelen dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval de wanprestatie – hoe ernstig deze ook is – de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigt. Dit brengt mee dat het hof thans niet kan vooruit lopen op dat oordeel van de bodemrechter, zodat de ontruimingsvordering dient te worden afgewezen.
4.3 Ook de vordering ter zake van achterstallige huur dient alsnog te worden afgewezen. Dat [appellant] het gevorderde bedrag vóór de zitting in eerste aanleg heeft voldaan, heeft hij voldoende duidelijk gemaakt. Dat thans niettemin nog enig bedrag verschuldigd is, heeft Algemene Woningbouw Vereniging – in het kader van dit kort geding en in aanmerking genomen de hierna te nemen beslissing ten aanzien van de kosten van het geding – niet voldoende aannemelijk kunnen maken.
5. Slotsom
De grieven slagen. De vorderingen dienen alsnog te worden afgewezen. Het hof zal Algemene Woningbouw Vereniging als de in het ongelijk gestelde partij verwijzen in de kosten van beide instanties.
6. Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht;
wijst de vorderingen af;
verwijst Algemene Woningbouw Vereniging in de kosten van het geding in beide instanties, aan de zijde van [appellant] in eerste aanleg begroot op € 360,- en in hoger beroep tot op heden begroot op € 2.164,60, op de voet van artikel 243 Rv te voldoen aan onderscheidenlijk de griffier van de rechtbank en de griffier van het hof;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P. Ingelse, M. Coeterier en H. Sorgdrager en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2005.