ECLI:NL:GHAMS:2005:AU5602

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
888/05
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator in een gezagszaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 31 augustus 2005, gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 maart 2005. De vrouw, die op 8 juni 2005 in hoger beroep is gekomen, is de moeder van drie kinderen, waarvan de man de biologische vader is, maar de kinderen niet heeft erkend. De vrouw is begin 2005 met de kinderen naar het buitenland verhuisd en heeft daar een nieuwe partner. De man heeft verzocht om de benoeming van een bijzondere curator over de kinderen, wat door de rechtbank is toegewezen. De vrouw verzet zich tegen deze benoeming en verzoekt de rechtbank om de beschikking te vernietigen.

Tijdens de zitting is de vrouw niet verschenen, maar haar procureur en de benoemde bijzondere curator waren wel aanwezig. Het hof heeft de feiten en het geschil in hoger beroep beoordeeld. De vrouw stelt dat de rechtbank ten onrechte een bijzondere curator heeft benoemd, omdat het verzoek van de man niet betrekking heeft op een afstammingszaak, maar op een gezagszaak. Het hof overweegt dat er geen procedure tot erkenning aanhangig is gemaakt en dat de man dit ook niet beoogt. Daarom concludeert het hof dat de rechtbank ten onrechte een bijzondere curator heeft benoemd op basis van artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek.

Het hof heeft ook overwogen of er aanleiding is om een bijzondere curator te benoemen op basis van artikel 1:250 BW, maar oordeelt dat de man onvoldoende gronden heeft aangedragen voor een belangenstrijd tussen de kinderen en de vrouw. De man is de biologische vader, maar er is geen reden om hem in de proceskosten te veroordelen. Het hof vernietigt de bestreden beschikking en verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek, waarbij de kosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 31 augustus 2005 in de zaak met rekestnummer 888/05 van:
[...],
wonende te [land],
APPELLANTE,
procureur: mr. M.J. Meermans-de Vries,
t e g e n
[..],
wonende te [woonplaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellante en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.
1.2. De vrouw is op 8 juni 2005 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 16 maart 2005 van de rechtbank te Amsterdam, met kenmerk 310970 / FA RK 05-1202.
1.3. De zaak is op 31 augustus 2005 ter terechtzitting behandeld.
1.4. De vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen, maar wel haar procureur. Ook de door de rechtbank benoemde bijzondere curator, na te noemen mr. Scheepers-Adriaanse, is, na telefonisch overleg met de griffier van het hof, niet verschenen.
2. De feiten
2.1. Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie zijn geboren [een kind] [in] 1993 te [plaats], [twee kinderen] [in] 1994 te [plaats]. De vrouw oefent het ouderlijk gezag uit over [de kinderen]. De man heeft de kinderen niet erkend.
2.2. De vrouw is begin 2005 met haar kinderen naar [land] verhuisd. Zij is aldaar getrouwd met haar nieuwe partner.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is mr. E. Scheepers-Adriaanse te Amstelveen benoemd tot bijzonder curator over [de kinderen].
Deze beschikking is gegeven op het verzoek van de man een bijzonder curator te benoemen ter indiening van een verzoekschrift met betrekking tot het belasten van de man en de vrouw met het gezamenlijk gezag over de kinderen, de gewone verblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en een omgangsregeling tussen de vrouw en de kinderen te vast te stellen.
3.2. De vrouw verzoekt, voor zover mogelijk bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, met vernietiging van de bestreden beschikking het inleidend verzoek van de man alsnog af te wijzen en de man te veroordelen in de kosten van beide instanties.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Aan de orde is de vraag of de rechtbank terecht en op goede gronden een bijzondere curator over de kinderen heeft benoemd.
4.2. De vrouw stelt in haar twee grieven dat de rechtbank ten onrechte een bijzondere curator over de kinderen heeft benoemd. Zij voert hiertoe aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat deze zaak een afstammingszaak betreft, als bedoeld in titel 11 van Boek 1 Burgerlijk Wetboek (BW). De man geeft in zijn verzoek immers niet aan een afstammingszaak aanhangig te willen maken maar een gezagszaak, aldus de vrouw.
4.3. De raadsman van de man heeft ter zitting in hoger beroep verklaard vanwege het onderliggende verzoek door de griffie van de rechtbank te zijn geadviseerd een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator in dienen.
4.4. Het hof stelt voorop dat het onderliggende verzoek van de man er toe strekt hem samen met de vrouw te belasten met het ouderlijk gezag over de kinderen, de verblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en een omgangsregeling tussen de vrouw en de kinderen vast te leggen. Vaststaat dat er geen procedure tot erkenning aanhangig gemaakt is bij de rechtbank, en dat de man dit thans ook niet beoogt. Nu er, gelet op het onderliggende verzoek, geen zaak van afstamming aan de orde is als bedoeld in titel 11 van Boek 1 BW, overweegt het hof dat de rechtbank ten onrechte een bijzondere curator heeft benoemd op grond van artikel 1: 212 BW.
4.5. Vervolgens is, gelet op het inleidend verzoek van de man een bijzondere curator te benoemen, aan de orde de vraag of daartoe aanleiding bestaat op grond van het bepaalde in artikel 1: 250 BW. Het hof overweegt dat door de man onvoldoende gronden zijn aangedragen om aan te nemen dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1: 250 BW. Niet is gesteld, noch is gebleken is dat er sprake is van een belangenstrijd tussen de kinderen en de vrouw die met het ouderlijk gezag is belast. Ook een beroep op dit artikel kan niet slagen.
4.6. Gelet op de aard van de procedure - niet in geschil is dat de man de biologische vader van de kinderen is en dat hij zich tot deze procedure genoodzaakt heeft gevoeld omdat de vrouw zonder overleg met hem met de kinderen naar [land] is vertrokken - , is er geen aanleiding om de man te veroordelen in de proceskosten, zoals door de vrouw is verzocht. De kosten zullen op de gebruikelijke wijze worden gecompenseerd.
4.7. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw rechtdoende;
verklaart de man alsnog niet-ontvankelijk in zijn inleidend verzoek;
compenseert de kosten van de beide instanties aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. L.H.A.M. Voncken, M.E. van Zandwijk-Hillebrands en D.W.J.M. Pessers in tegenwoordigheid van mr. M. Wolfrat als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2005.