Bij de beoordeling van de klacht wordt van het navolgende uitgegaan:
a. Klaagster is sinds 31 januari 2003 eigenaar van een perceel grond met het daarop staande – nog niet geheel voltooide – restaurant “[E]” gelegen aan de [adres] te [plaats].
b. In verband met de afbouw van voormeld restaurant heeft klaagster in december 2002 een aannemingsovereenkomst gesloten met Bouw- en Ontwikkelingsmaatschappij IJsselbouw B.V. gevestigd te Capelle aan de IJssel (hierna te noemen: IJsselbouw).
c. Op 26 juni 2003 is door een zekere D. [F] een bod van 700.000,-- euro uitgebracht op “[E]”. Aan dit bod was geen financieringsvoorbehoud verbonden.
d. Omdat tussen klaagster en [F] overeenstemming was bereikt heeft de notaris eind juni 2003 van [F] het verzoek ontvangen om ter zake een koopovereenkomst op te stellen, een transportakte op te maken en deze op zijn kantoor te passeren.
e. In verband met het opstellen van de koopovereenkomst heeft begin juli 2003 tussen de notaris en A. [G] verbonden aan het kantoor [G] Advies en Begeleiding, die namens klaagster als gemachtigde is opgetreden, een bespreking plaats gevonden.
f. Naar aanleiding van deze bespreking heeft de notaris in zijn brief van 3 juli 2003 onder meer het navolgende aan [G] medegedeeld: “(…)
* De levering van het onroerend goed dient pas na de oplevering van het geheel plaats te vinden, evenwel uiterlijk op 1 september 2003. De verantwoordelijkheid voor een goede oplevering blijft bij de huidige eigenaar [X] Holding B.V.
* De oplevering moet geschieden volgens de specificaties die reeds zijn doorgegeven. (…) De heren [F] c.s. maken op dit punt een uitdrukkelijk voorbehoud.
* De heren [F] c.s. moeten een BV hebben opgericht, waarin zij het restaurant kunnen onderbrengen. (…)”.
g. Op 10 juli 2003 heeft de notaris een eerste concept van de koopovereenkomst opgesteld en vervolgens aan partijen verzonden met het verzoek het concept van hun commentaar te voorzien.
h. Blijkens de brief van 16 juli 2003 van notariskantoor Jacobse Hulsebosch en Doorduijn aan de notaris wordt een achttal wijzigingen c.q. aanvullingen voorgesteld met betrekking tot het concept. Eén daarvan is de navolgende: “(…) Er staat bij ons op kantoor nog een depotbedrag van 98.161,63 euro. De bouwer stuurt de termijnnota’s naar ons kantoor, waarna uit het depot de termijnnota’s van de bouwer voldaan worden. Voorgesteld wordt om artikel 3 lid 4 zodanig aan te passen dat dit depotbedrag na de overdracht ter beschikking staat aan de koper om de resterende bouwtermijnen daaruit te voldoen. De totale koopsom zou dan aan de verkoper kunnen worden voldaan. (…)”.
i. Om de tussen partijen ontstane problematiek met betrekking tot de koopovereenkomst te slechten heeft op initiatief van de notaris op 31 juli 2003 een bespreking op zijn kantoor plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig - naast de notaris - de directeur van klaagster (hierna te noemen [X]), R. [K], een kantoorgenoot van [G], alsmede P.H.J. [T] en [F], namens de besloten vennootschap [Y] B.V. in oprichting.
j. Op 22 augustus 2003 is ten overstaan van de notaris de koopovereenkomst getekend door H.K. [C], toekomstig directeur van [Y] B.V. in aanwezigheid van onder andere [K]. Enige dagen later is de koopovereenkomst door [X] getekend.
k. In artikel 5 lid 1 van de koopovereenkomst is, zakelijk weergegeven, het navolgende bepaald:
“(…) 1. De feitelijke levering (aflevering) van het verkochte aan koper zal geschieden in de staat waarin het zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt, (…), doch conform de tussen verkoper en de bouwer overeengekomen afbouw en voorzieningen. (…)”.
In artikel 6 lid 1 is bepaald:
“(…) Het verkochte zal worden overgedragen met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, met name de rechten tot afbouw en het treffen van voorzieningen, die tussen verkoper en de bouwer zijn overeengekomen…(…)”.
Als transportdatum is 8 september 2003 vermeld.
l. Op 3 september 2003 is de besloten vennootschap “[Y] B.V.” opgericht.
m. Op 8 september 2003 heeft het transport geen doorgang gevonden, aangezien partijen van mening verschilden over de oplevering door IJsselbouw van het restaurant. Op 15 september 2003 heeft hierover een bespreking plaatsgevonden tussen [X], [G] en vertegenwoordigers van [Y] B.V. met IJsselbouw.
n. Op 23 september 2003 heeft het transport ten overstaan van de notaris plaatsgevonden. Bij die gelegenheid hebben partijen afgesproken dat door de notaris een bedrag van 80.920,-- euro in depot zou worden gehouden, opdat IJsselbouw conform de aannemingsovereenkomst tussen klaagster en haar zou opleveren.
o. Vanaf 15 oktober 2003 heeft de notaris diverse malen onder meer van [X] en [G], het verzoek ontvangen om tot uitbetaling van het depot aan klaagster over te gaan.
p. In haar brief van 16 oktober 2002 heeft IJsselbouw het navolgende aan de notaris medegedeeld: “(…) Hierbij bevestigen wij dat [X] Holding B.V. al haar verplichtingen uit hoofde van de koop van genoemd restaurant jegens IJsselbouw heeft voldaan.(…)”.
q. In zijn brief van 20 oktober 2003 heeft de notaris klaagster onder meer het navolgende bericht: “(…) Reeds meermalen heb ik aan de heer [G] laten weten, dat ik voor het vrijgeven van een depot twee handtekeningen nodig heb, die van u en die van [Y] B.V. Telkens na ieder telefonisch verzoek van de heer [G] heb ik contact opgenomen met [Y] B.V.
Steeds spraken de berichten van [G] en u enerzijds en van [Y] B.V. elkaar tegen. Ik heb dan ook aan de heer [G] laten weten, dat ik geen actie meer onderneem, totdat beide partijen het eens zijn. (…)”.
r. Op uitnodiging van de notaris heeft op 4 november 2003 opnieuw een bespreking tussen partijen plaatsgevonden. Volgens de notaris bleek het kernprobleem te zijn dat [Y] B.V. voor een aantal werkzaamheden, die door IJsselbouw waren uitgevoerd, dubbel werd belast. Enerzijds via de koopovereenkomst met klaagster en anderzijds door middel van facturering via IJsselbouw.
s. In zijn brief van 10 november 2003 aan de door klaagster ingeschakelde deurwaarder heeft de notaris onder meer het navolgende medegedeeld: “(…) In de offerte van IJsselbouw aan [Y] B.V., die met name was aangevraagd met het oog op het meerwerk en wijzigingen op het oorspronkelijke bouwplan, worden echter de reeds door IJsselbouw aan C.[X] Holding B.V. in rekening gebrachte bedragen nogmaals opgevoerd. Een en ander is op 4 november j.l. op mijn kantoor besproken (…) Ik zal dan ook geen gevolg geven aan uw sommatie. (…)”.
t. Inmiddels heeft klaagster [Y] B.V. in rechte betrokken.