arrestnummer:
rolnummer: 23-000100-04
datum uitspraak: 28 januari 2005
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Alkmaar van 15 december 2003 in de strafzaak onder parketnummer 14-010429-03 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1974],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord - HvB Zwaag te Zwaag.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 1 december 2003 en in hoger beroep van 14 januari 2005.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in hoger beroep van 21 september 2004 op vordering van de advocaat-generaal toegestane wijziging tenlastelegging.
Van die dagvaarding en vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 22 augustus 2003 tot en met 17 september 2003 te Alkmaar, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en bewerkt en verwerkt, ongeveer 85 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezengeachte levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank te Alkmaar heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft voorts de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten vliegticket op naam van [verdachte] en een geldbedrag van 927,40 euro verbeurd verklaard en de teruggave gelast aan de verdachte van het inbeslaggenomen geldbedrag van 34.000 Bolivares.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden en dat het hof de inbeslaggenomen goederen verbeurd zal verklaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
In een loods aan de Wolvenkoog 3 te Alkmaar is op 17 september 2003 een zogenaamd cocaïnelaboratorium aangetroffen waar op grootschalige en professionele wijze cocaïne bevattende materialen werden bereid, bewerkt en verwerkt. Verdachte heeft zich daar samen met anderen gedurende een periode van enkele weken schuldig gemaakt aan de bereiding, verwerking en bewerking van ongeveer 85 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne. Verdachte was actief betrokken bij dit proces en heeft deel uitgemaakt van een professionele keten, welke loopt van producent naar gebruikers. De aangetroffen hoeveelheid cocaïne is van dien aard dat deze kennelijk bestemd was voor handel en verdere verspreiding. Door aldus te handelen heeft verdachte aanzienlijk bijgedragen aan de instandhouding van de markt van verdovende middelen. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof waaraan gebruikers gemakkelijk verslaafd raken met alle gevolgen voor de gebruikers en voor de maatschappij van dien, zoals het begaan van strafbare feiten die gepleegd worden om aan geld te komen voor de aanschaf van cocaïne. Verdachte heeft kennelijk gehandeld uit persoonlijk winstbejag en zich daarbij niets gelegen laten liggen aan de gevaren voor de gezondheid van cocaïnegebruikers en de nadelige gevolgen voor de maatschappij. Het hof rekent hem dit zwaar aan.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 juli 2004, is verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De hierna als zodanig te melden inbeslaggenomen voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien de voorwerpen waren bestemd tot het begaan van het bewezengeachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten
1 vliegticket op naam van [verdachte], een geldbedrag van 927,40 euro en een geldbedrag van 34.000 Bolivares.
Dit arrest is gewezen door de 12e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. IJland-Van Veen, Heutink en Korvinus, in tegenwoordigheid van mr. De Wit, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 januari 2005.
Mr. Korvinus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.