ECLI:NL:GHAMS:2005:AU0166
Gerechtshof Amsterdam
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van proceskosten en schadevergoeding in bestuursrechtelijke beroepsprocedure
In deze zaak, behandeld door de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, heeft belanghebbende, vertegenwoordigd door A B.V., een verzoek ingediend tot vergoeding van proceskosten na intrekking van haar beroep tegen een uitspraak van de inspecteur van het Douanedistrict P. De inspecteur had gedeeltelijk tegemoetgekomen aan het bezwaar van belanghebbende tegen een uitnodiging tot betaling. Belanghebbende verzocht de inspecteur om de proceskosten te vergoeden, waarbij zij de kosten van de bezwaar- en beroepsprocedure opgaf. De Douanekamer oordeelde dat de vergoeding van griffierechten rechtstreeks volgt uit artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat deze kosten buiten de onderwerpelijke procedure vallen.
De Douanekamer heeft de opgevoerde kosten van de beroepsprocedure beoordeeld en vastgesteld dat een deel van deze kosten betrekking had op andere uitnodigingen tot betaling. De forfaitaire vergoeding voor de kosten van de beroepsprocedure werd vastgesteld op € 483,00, waarbij belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die een hogere vergoeding rechtvaardigden. De kosten van de bezwaarfase werden door de Douanekamer verstaan als een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 8:73a Awb. Aangezien belanghebbende niet kon aantonen dat zij schade had geleden, werd dit verzoek afgewezen.
De uitspraak werd gedaan op 6 juni 2005 door mr. M.E. van Hilten, waarbij de inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan belanghebbende. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.