ECLI:NL:GHAMS:2005:AT9465
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- N.A.M. Schipper
- A.L.G.A. Stille
- R.A. Steenbergen
- Rechtspraak.nl
Afhandeling van een nalatenschap en de rol van de notaris in een geschil tussen erfgenamen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om de afhandeling van de nalatenschap van de heer E.P. [X]. Klaagster, mevrouw [W], heeft een klacht ingediend tegen notaris [Y] over de wijze waarop de afwikkeling van de nalatenschap is verlopen. De klacht betreft onder andere het niet of onvolledig beantwoorden van vragen door de notaris en het verwijt van partijdigheid. De procedure begon met een verzoekschrift van klaagster op 13 april 2004, waarin zij hoger beroep aantekende tegen een eerdere beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen in Haarlem, die haar klacht ongegrond had verklaard. Tijdens de behandeling in hoger beroep is de notaris verschenen, maar klaagster zelf was niet aanwezig.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de moeder van klaagster overleed in 1986 en had bij testament een ouderlijke boedelverdeling gemaakt. Na het overlijden van de vader van klaagster in 1996, werd de nalatenschap niet tijdig afgewikkeld door verschillende notarissen, wat leidde tot verstoorde familieverhoudingen. Klaagster heeft uiteindelijk een notaris ingeschakeld die op 12 december 1996 een verklaring van erfrecht heeft afgegeven. In 1999 heeft klaagster met de notaris afgesproken dat deze niet als boedelnotaris zou optreden. Klaagster heeft de notaris in 2003 vragen gesteld over de nalatenschap, maar de notaris heeft deze vragen summier beantwoord.
De Kamer van Toezicht heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de notaris zich voldoende heeft ingespannen om de nalatenschap af te wikkelen, ondanks de verstoorde familieverhoudingen. De notaris heeft erkend dat zij de vragen van klaagster beter had kunnen beantwoorden, maar de Kamer oordeelt dat het verzuim niet zodanig ernstig is dat het als klachtwaardig kan worden aangemerkt. Het hof heeft de eerdere beslissing van de Kamer van Toezicht bevestigd en klaagster niet ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep voor zover het de uitbreiding van haar klacht betreft. De klacht is in al haar onderdelen ongegrond verklaard.