ECLI:NL:GHAMS:2005:AT6423
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Bijlsma
- M.E. van Hilten
- A.J. Roke
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Douanekamer in geschil over aanvullende invoerrechten suiker
In deze zaak, behandeld door de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, is het beroep van V B.V. tegen een uitnodiging tot betaling van aanvullend invoerrecht voor ruwe rietsuiker aan de orde. De uitnodiging tot betaling, gedateerd 4 augustus 2000, betrof een bedrag van f 16.166,80 (€ 7.336,17) aan aanvullend invoerrecht, dat was opgelegd na een aangifte voor het vrije verkeer van de goederen, die afkomstig waren uit de Nederlandse Antillen. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had het bezwaar van de belanghebbende afgewezen, waarna het beroep bij de Douanekamer werd ingediend. De kern van het geschil was of de Douanekamer bevoegd was om kennis te nemen van het beroep, gezien de aard van de heffing en de toepasselijke wetgeving. De Douanekamer overwoog dat de bestreden heffing gebaseerd was op artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 1785/81, en dat deze heffing een belasting was in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Volgens de Douanekamer was de heffing aan te merken als landbouwheffing, waarvoor op grond van artikel 30d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) beroep openstond bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De Douanekamer verklaarde zich derhalve onbevoegd om kennis te nemen van het beroep, en verwees de belanghebbende naar de juiste rechtsgang. De uitspraak werd gedaan op 28 april 2005, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.