ECLI:NL:GHAMS:2005:AT6208
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Wigleven
- M.E. van Zandwijk-Hillebrands
- E. Gras
- Rechtspraak.nl
Erkenning van vaderschap en de gevolgen voor de Nederlandse nationaliteit van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 april 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van het vaderschap van een minderjarige. De moeder was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank te Haarlem, waarin haar verzoek om de vader van de minderjarige gerechtelijk vast te stellen, was afgewezen. De moeder en de vader waren op 5 november 2004 gehuwd en de minderjarige was geboren uit een relatie voorafgaand aan het huwelijk. De vader had de minderjarige erkend op 3 maart 2004.
Tijdens de zitting op 3 februari 2005 was de moeder niet verschenen, maar haar advocaat was aanwezig. De vader had een referteverklaring overgelegd en verklaarde in te stemmen met de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De bijzonder curator en de advocaat-generaal steunden de moeder in haar verzoek. De moeder betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat artikel 1:207 lid 2 sub a van het Burgerlijk Wetboek in de weg stond aan de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, omdat de vader dezelfde persoon was die de minderjarige had erkend.
Het hof oordeelde echter dat de erkenning van de minderjarige door de vader op 3 maart 2004 betekende dat het vaderschap reeds rechtens vaststond. Het hof bevestigde dat artikel 1:207 lid 2 sub a BW, dat stelt dat de vaststelling van het vaderschap niet kan plaatsvinden indien een kind twee ouders heeft, aan toewijzing van het verzoek in de weg staat. Het hof concludeerde dat de gevolgen van de gerechtelijke vaststelling voor de nationaliteit van de minderjarige niet relevant waren voor de beoordeling van het verzoek. De moeder werd geadviseerd om eventuele strijdigheid met internationale verdragen aan te kaarten in een procedure die het Nederlanderschap betreft.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof de bestreden beschikking van de rechtbank, waarmee het verzoek van de moeder werd afgewezen.