ECLI:NL:GHAMS:2005:AT3050

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/04214
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. den Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde aanslag huisrioleringsrechten door gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2005 uitspraak gedaan over een beroep van belanghebbende tegen een aanslag huisrioleringsrechten opgelegd door de Dienst Waterbeheer en Riolering Amsterdam. De belanghebbende had op 7 november 2003 een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar, die op 29 september 2003 de aanslag had opgelegd. De aanslag was gebaseerd op de kosten van werkzaamheden aan de riolering, die door de gemeente waren uitgevoerd. De belanghebbende stelde dat de aanslag onterecht was, maar het Hof oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd. Het Hof stelde vast dat de werkzaamheden aan de riolering daadwerkelijk waren uitgevoerd en dat de aanslag correct was berekend op basis van de geldende tarieven in de Verordening huisrioleringen Amsterdam 1999. De belanghebbende was belastingplichtig omdat hij de dienst had aangevraagd. Het Hof gelastte de griffier om het teveel geheven griffierecht van € 201 aan de belanghebbende te restitueren. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Zesde Enkelvoudige Belastingkamer
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z, belanghebbende
tegen
een uitspraak van de heffingsambtenaar van de Dienst Waterbeheer en Riolering te Amsterdam, verweerder.
1. Loop van het geding
Belanghebbende heeft op 7 november 2003 een beroepschrift ingediend. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van verweerder, gedagtekend 29 september 2003, betreffende de aanslag huisrioleringsrechten met dagtekening 17 juni 2003 en met nummer (...). Belanghebbende heeft op 23 juni 2003 een bezwaarschrift met dagtekening 20 juni 2003 tegen de aanslag ingediend. Bij de bestreden uitspraak heeft verweerder het bezwaar afgewezen.
In beroep verzoekt belanghebbende het Hof de aanslag te vernietigen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Daarin verzoekt hij het Hof om het beroep ongegrond te verklaren.
Ter zitting van 28 september 2004 is de gemachtigde verschenen. Namens verweerder is niemand verschenen.
In de brief van 30 september 2004 van de griffier aan verweerder staat onder meer het volgende:
“Het dossier bestaat uit een beroepschrift met enkele bijlagen. Er is geen verweerschrift ingediend. De zaak is op 28 september 2004 door de zesde enkelvoudige belastingkamer ter zitting behandeld. Ter zitting was belanghebbende aanwezig. Namens verweerder is niemand verschenen.
Onder verwijzing naar artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht verzoekt het Hof u om de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift in te dienen. In het bijzonder verzoekt het Hof u om de betreffende opdracht/het verzoek van belanghebbende aan DWR en het aanslagbiljet in het geding te brengen.”
Op 1 november 2004 is ter griffie het verweerschrift met dagtekening 29 oktober 2004 ingekomen. Op 2 november 2004 heeft de griffier een kopie van het verweerschrift aan belanghebbende gezonden en hem in de gelegenheid gesteld om er voor 2 december 2004 schriftelijk op te reageren. In zijn brief van 3 december 2004 heeft de griffier belanghebbende medegedeeld dat hij tot 18 december 2004 schriftelijk op het verweerschrift kon reageren. Dat heeft hij bij brief van 16 december 2004 gedaan. De griffier heeft de brief van 16 december 2004 op 23 december 2004 in kopie aan verweerder gezonden. Partijen hebben toestemming gegeven om een nader onderzoek ter zitting achterwege te laten.
2. De Verordening
2.1. De Verordening huisrioleringen Amsterdam 1999 (hierna: de Verordening) luidt, voor zover in casu van belang als volgt:
“Art. 2
Voor het genot van door of vanwege de Dienst Waterbeheer en Riolering Amsterdam verleende diensten worden rechten geheven zoals omschreven in de bij deze verordening behorende tabel.
(...)
Art. 3
Belastingplichtig is degene door wie of namens wie een dienst is aangevraagd dan wel ten behoeve van wie de dienst is verleend.
Art. 4
De rechten worden berekend naar de tarieven en maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel, met inachtneming van de daarin opgenomen bijzondere bepalingen.
(...)
Art. 6
De rechten worden geheven bij wege van aanslag.”
2.2. De Tabel 2003, behorende bij de Verordening huisrioleringen Amsterdam 1999 (hierna: de Tabel) luidt, voor zover in casu van belang, als volgt:
“Nr. Omschrijving Tarief A Tarief B
1. Aanleg van buisleidingen.
1.1. Het tarief bedraagt voor het leggen
van een huisriolering, te weten:
het opbreken en herstellen van
maaiveldbedekking, het graven, het
drooghouden en het aanvullen van
sleuven, alsmede het leveren en het
leggen van buizen en daartoe geëigende
hulpstukken (wijd 0,125 m en 0,16 m),
aangebracht in:
(...)
1.1.2.D. openbare gemeentegrond met maaiveld-
bedekking (klinkers), per in het werk
gemeten strekkende meter nieuw
aangelegde huisriolering € 101,82 € 122,56
(...)
4.1. Voor de berekening van het bedrag van de
aanslag:
(...)
4.1.4. wordt tarief B toegepast voor buisleidingen
die dieper liggen dan 0,50 m onder
maaiveld ter plaatse van de erfscheiding;
4.1.6. wordt per werk (of per dag bij projecten met
een langere doorlooptijd dan één dag) een
aanvangstarief voor overige werkzaamheden in
rekening gebracht met uitzondering voor
2.1.3, 3.1.1 en 3.1.2 € 65,30 € 65,30”
3. Tussen partijen vaststaande feiten
3.1. Verweerder heeft op 29 april 2003 een door de gemachtigde op “29-4” ondertekend formulier “Aanvraag werkzaamheden aansluitleiding(en)” ontvangen. Op het formulier staat onder meer het volgende. De cursief gedrukte tekst is door belanghebbende ingevuld.
“Ondergetekende (aanvrager),
Naam en voorletters X
(...)
Verzoekt onderstaande werkzaamheden aan aansluitleiding(en) in de openbare weg op het hierna genoemde adres uit te voeren.
Adres A-straat 1
Postcode en plaats 1111 XX Amsterdam
Werkzaamheden O Aanleggen
O Opruimen
O Vernieuwen
x Wijzigen
Bijzonderheden * Riool middelste van de vijf die naar buiten komen aansluiten op put.
* Leiding staat aangesloten op HWA en kolken op binnenplaas B Hof
* Bij het vervangen straat riool is de aansluiting komen te vervallen
* Nadat de watermeter geplaats is hebben we ontdekt dat via de ontstoppingsstukken het regenwater overloop in de watermeterput.”
3.2. Op de “Werkopdracht” van Riolering en Waterhuishouding Amsterdam staat onder meer dat op werkadres A-straat 1 een lozing aangelegd moet worden, dat C het werk op 28 mei 2003 heeft uitgevoerd, dat dat 5 uren in beslag heeft genomen en dat het werk gereed is. Onder “Bijzonderheden” staat onder meer: boring op put, 70 cm diep (onder kabels door) en Tarief B. Op de achterzijde van de werkopdracht staat onder “KL.RIJWEG”: 5,50.
3.3. In verband met de onder 3.2 verrichte werkzaamheden is de onderhavige aanslag aan belanghebbende opgelegd. Het op de aanslag te betalen bedrag is € 739,38.
3.4. In het verweerschrift staat onder meer dat niet in geschil is dat door de gemeente een dienst is verleend als bedoeld in de Verordening en dat de huisriolering over een lengte van 5,50 meter in openbare gemeentegrond met maaiveldbedekking bestaande uit klinkers op een diepte van 0,80 meter is aangelegd. In het verweerschrift heeft verweerder voorts de hoogte van de aanslag - kort weergegeven - als volgt toegelicht:
5,50 meter x € 122,56 (het in onderdeel 1.1.2.D van de Tabel genoemde tarief) + € 65,30 (het in onderdeel 4.1.6 van de Tabel genoemde tarief) = € 739,38.
4. Geschil
In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd.
5. Standpunten van partijen
Voor de standpunten van partijen verwijst het Hof naar de gedingstukken. Ter zitting heeft belanghebbende daaraan - samengevat weergegeven - het volgende toegevoegd.
De grote bouwtekening is uit de jaren 70.
Er komen drie riolen uit de gevel. Eén daarvan, achter het huis, is een hemelwaterlozing. Op het aanvraagformulier heb ik vermeld dat de lozing na de herprofilering, circa 10 jaar geleden, niet was aangesloten. Dat hadden ze dat toen wel moeten doen. Ik heb ze gevraagd om de fout te herstellen. Zelf mag ik dat niet doen. Vóór de herprofilering hadden we geen last. Na de herprofilering kregen we last (stank). Nadat ze de straat hebben opengehaald en een nieuwe aansluiting hebben gemaakt, was dat opgelost. Wat ik op de kaart in het geel heb aangegeven, was niet aangesloten. De andere twee waren wel aangesloten.
Ik moest de aanvraag ondertekenen, anders zouden de werkzaamheden niet worden uitgevoerd. Ze hebben niet gezegd dat het gratis zou zijn.
Het is niet zo dat ik destijds kosten gemaakt zou hebben als DWR destijds geen fout had gemaakt. Bij de herprofilering werden de kosten namelijk aan de huiseigenaren doorberekend.
Ik zit hier in opdracht van Stichting D. Eigenlijk ben ik de gemachtigde. De stichting is belanghebbende en heeft het griffierecht betaald.
Ik heb geen opmerkingen in tweede termijn.
6. Beoordeling van het geschil
6.1. Belanghebbende heeft verweerder schriftelijk verzocht om werkzaamheden aan de riolering uit te voeren. Het Hof stelt vast dat de werkzaamheden ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd en dat daarbij een buisleiding van 5,50 meter op meer dan 0,50 meter onder met klinkers bedekt maaiveld is aangelegd. Het Hof baseert zich daarbij op het verweerschrift, waarin onweersproken staat dat niet in geschil is dat door de gemeente een dienst is verleend als bedoeld in de Verordening en op de werkopdracht, waarop staat dat het werk gereed is. Voorts heeft belanghebbende niet gesteld dat de werkzaamheden niet (zo) zijn uitgevoerd.
6.2. Op grond van artikel 3 van de Verordening is belanghebbende belastingplichtig. Hij is immers degene door wie een dienst is aangevraagd. De aanslag is derhalve terecht aan hem opgelegd. Dat belanghebbende en Stichting D niet het recht hadden om zelf de werkzaamheden uit te voeren, doet daaraan niet af. De omstandigheid dat bij de herprofilering destijds een buisleiding niet of niet goed is aangesloten evenmin. Gelet op de Tabel heeft verweerder de aanslag (zie 3.3 en 3.4) naar het juiste bedrag berekend. Daarbij is niet van belang of de huisriolering 0,70 meter of 0,80 meter diep is aangelegd.
6.3. Gelet op het vorenoverwogene is het gelijk aan verweerder.
7. Griffierecht en proceskosten
7.1. Belanghebbende heeft € 232 griffierecht betaald. Op grond van artikel 27b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen had de griffier een griffierecht van € 31 moeten heffen. Het Hof zal de griffier daarom gelasten om het teveel betaalde griffierecht, € 201, aan belanghebbende te restitueren.
7.2. Nu belanghebbende in het ongelijk wordt gesteld, acht het Hof geen termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
8. Beslissing
Het Hof
- verklaart het beroep ongegrond en
- gelast de griffier om het teveel geheven griffierecht, € 201, aan belanghebbende te restitueren.
De uitspraak is vastgesteld op 9 maart 2005 door mr. J. den Boer, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Schaik als griffier. De beslissing is op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.
Het Hof heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.