ECLI:NL:GHAMS:2004:AT7212

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
23-003825-03
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • I.J. IJland-van Veen
  • A. van Lingen
  • M. van Wijnen-Vergeer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsmisdrijven met vuurwapen in Amsterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 augustus 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1967 en thans verblijvende in PI Utrecht, werd beschuldigd van het schieten met een vuurwapen op twee verkopers van drugs, waarbij één van hen zwaar gewond raakte. De feiten vonden plaats op 8 augustus 1997 in Amsterdam, waar de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toebracht aan het slachtoffer door hem in de benen te schieten. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van poging tot doodslag op een tweede slachtoffer. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht voor het primair ten laste gelegde feit, en sprak hem daarvan vrij. Echter, het hof achtte de subsidiaire tenlastelegging van zware mishandeling en poging tot doodslag wel bewezen. De verdachte had met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en had de openbare veiligheid in gevaar gebracht. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf, maar de advocaat-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf van vijf jaar geëist. Het hof besloot uiteindelijk de gevangenisstraf te handhaven op vier jaar, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

arrestnummer
rolnummer 23-003825-03
datum uitspraak 27 augustus 2004
tegenspraak
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 8 oktober 2003, in de strafzaak onder parketnummer 13-124079-03 van het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1967],
niet ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens,
door verdachte opgegeven adres: [adres], [woonplaats],
thans verblijvende in PI Utrecht, HvB locatie Nieuwegein, De Liesbosch 100, 3439 LC te Nieuwegein.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 24 september 2003 en in hoger beroep van 19 maart 2004 en 13 augustus 2004.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daar¬door niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof de voorkeur geeft aan een andere bewijsconstructie dan de door de eerste rechter gebezigde.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat de ver¬dachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewezengeachte
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1. Subsidiair
hij op 8 augustus 1997 te Amsterdam aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een rechterbovenbeenfractuur en een linkerenkelfractuur, heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer 1] met dat opzet met een vuurwapen in de benen te schieten;
2.
hij op 8 augustus 1997 te Amsterdam op de openbare weg, de Schimmelstraat, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk ene [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen meermalen in de richting van die [slachtoffer 2] heeft geschoten.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de straf¬baarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit straf¬baar is.
Het bewezengeachte levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
Zware mishandeling.
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die strafbaar¬heid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft, naar het zich laat aanzien, als koper van een partij drugs –vermoedelijk na een uit de hand gelopen meningsverschil daaromtrent- één van de twee verkopers van die drugs van korte afstand met een vuurwapen in beide benen geschoten, ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar gewond is geraakt. Verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer zal zowel fysiek als waarschijnlijk ook psychisch nog zeer lange tijd de nadelige gevolgen van verdachtes handelen ondervinden.
Verdachte heeft vervolgens de –inmiddels de straat op gevluchte- andere verkoper meermalen met datzelfde vuurwapen beschoten. Hiermee toont verdachte geen respect te hebben voor het menselijk leven. Nu het schieten op klaarlichte dag op de openbare weg in een woonwijk in Amsterdam heeft plaatsgevonden, heeft de verdachte bovendien de vele zich op straat bevindende en aan die straat wonende mensen in ernstig gevaar gebracht.
Beide feiten zijn ernstige geweldsmisdrijven met een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter. Dergelijke feiten brengen ook in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Algemeen Docu¬mentatieregister van de Justitiële Documentatiedienst van 16 juni 2004, is verdachte eerder ter zake van onder meer geweldsmisdrijven veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 287 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) JAREN.
Beveelt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuit¬voerlegging van deze uitspraak in deze zaak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van een telefoontoestel van het merk KPN Pocketline Swing.
Dit arrest is gewezen door de zevende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. IJland-van Veen, Van Lingen en Van Wijnen-Vergeer, in tegenwoordigheid van mr. Tomassen, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 augustus 2004.
Mr. Van Lingen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.