ECLI:NL:GHAMS:2004:AR8828
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de 30%-regeling voor een energy broker en het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 december 2004 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende, een energy broker, tegen de afwijzing van zijn verzoek om toepassing van de 30%-regeling. De belanghebbende had zijn verzoek op 26 maart 2003 ingediend, maar dit was afgewezen bij beschikking van 27 mei 2003. De belanghebbende stelde dat hij, net als zijn collega’s, recht had op deze regeling, omdat hij over specifieke deskundigheid beschikte die schaars was op de Nederlandse arbeidsmarkt. De inspecteur had echter de afwijzing gemotiveerd door te stellen dat de belanghebbende niet voldeed aan de vereiste werkervaring.
Het Hof oordeelde dat de bewijslast in beginsel op de belanghebbende rustte, maar dat het voor de inspecteur eenvoudig was om na te gaan of de belanghebbende zich terecht op het gelijkheidsbeginsel had beroepen. Het Hof concludeerde dat de inspecteur verzuimd had om de benodigde feiten en omstandigheden te verzamelen om aan te tonen dat de belanghebbende ten onrechte een beroep deed op het gelijkheidsbeginsel. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende in aanmerking kwam voor de 30%-regeling met ingang van 20 januari 2003.
De uitspraak van het Hof hield in dat de bestreden uitspraak van de inspecteur werd vernietigd, de belanghebbende in de proceskosten werd veroordeeld tot een bedrag van € 644, en dat de Staat het betaalde griffierecht van € 37 aan de belanghebbende diende te vergoeden. Het Hof benadrukte dat de inspecteur in een eerdere fase van de procedure een vergelijkingsonderzoek had moeten instellen, wat niet was gebeurd. Hierdoor werd het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel gegrond verklaard.