in de zaak nr. 01/90244 DK (voorheen nr. 0244/2001 TC)
de dato 30 november 2004
1.1. Op 13 november 2001 is bij de Tariefcommissie een beroepschrift ingekomen van A van B te Z, gemachtigde, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid C B.V. te Y, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict Rotterdam (hierna: de inspecteur) van 2 oktober 2001, kenmerk ......., waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen een op 26 april 2001 aan haar verstrekte bindende tariefinlichting, nummer NL-RTD-2001-....., werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.
1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer op 13 februari 2003. Daar zijn verschenen namens belanghebbende de gemachtigde voornoemd, tot bijstand vergezeld van D en E, alsmede namens de inspecteur mr. F, tot bijstand vergezeld van G. Gemachtigde en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen. Voorts heeft de inspecteur een brochure van belanghebbende overgelegd getiteld “M”. Belanghebbende heeft verklaard dat het haar brochure is en heeft zich erover kunnen uitlaten. De Douanekamer rekent de pleitnota’s en de brochure tot de stukken van het geding.
1.5. Het dossier bevat de navolgende gedingstukken, welke als bijlagen bij deze uitspraak worden gevoegd:
A. Het beroepschrift van 9 november 2001 met als bijlagen de uitspraak op bezwaar van 2 oktober 2001, kenmerk ........ en een machtiging.
B. Brief in aanvulling op het beroepschrift van 9 januari 2002 met als bijlagen:
B1) de uitspraak op bezwaar van 2 oktober 2001, kenmerk .............,
B2) de bindende tariefinlichting, ref. NL-RTD-2001-.......,
B3) commercial invoice, afkomstig van C te Minneapolis (USA),
B4) de uitslag van het Douanelaboratorium van 20 maart 2001, nr. .....,
B5) de bindende tariefinlichting, ref. NL-RTD-2001-........
C. Het verweerschrift, ingekomen op 25 februari 2002, met de daarbij horende volgende bijlagen:
C1) de bindende tariefinlichting, ref. NL-RTD-2001-...... (idem aan B2),
C2) het verslag van het horen van belanghebbende op 10 september 2001 in het kader van de bezwaarprocedure alsmede de reactie belanghebbende, gedateerd 12 september 2001 op het verslag van het horen,
C3) de uitspraak op bezwaar van 2 oktober 2001, kenmerk ......... (idem aan B1),
C4) een aanvraagformulier voor een monsteronderzoek alsmede de uitslag van het Douanelaboratorium,
C5) een kopie van de gebruiksaanwijzing van het product met de handelsbenaming “M”.
D. De pleitnotitie van belanghebbende met bijgevoegd een brochure getiteld “M”.
E. De pleitnotitie van de inspecteur.
2.1. Belanghebbende is een onderneming die op het gebied van urologie en uro-gyneacologie producten ontwikkelt, fabriceert en verkoopt, waaronder het product met de handelsbenaming “M-implantaat”. Dit product wordt toegepast bij de behandeling van stressincontinentie en vesico-ureterale reflux.
2.2. “M” bestaat uit steriele, witte vlokjes van polydimethylsiloxaan. Polydimethylsiloxaan is een silicone in de vorm van een elastomeer. De vlokjes verschillen in structuur en afmeting, variërend van 0,01mm tot ca. 5,0 mm. Eenmaal in het spierweefsel van de urineblaashals of de mond van de urinebuis gebracht, maakt het lichaam als tegenreactie op deze vlokken bindweefselcellen (collageen) aan. De vlokjes worden binnen zes tot acht weken door dit bindweefsel ingekapseld en blijven permanent op die plaats in het lichaam zitten. Door de ophoping van ingekapselde vlokjes wordt de urineblaashals of de mond van de urinebuis vernauwd en kunnen klachten van bepaalde vormen van incontinentie worden verminderd of verholpen.
2.3. De vlokken worden met behulp van een injectiespuit in het lichaam gebracht. Om dit inbrengen mogelijk te maken, moeten de vlokjes worden vermengd met een steriele hydrogel, bestaande uit een mengsel in de vorm van een gel van polyvinylpyrrolidon en water. De vlokjes nemen water op en worden daardoor zacht en flexibel. De gel zorgt ervoor dat de vlokjes gelijkmatig worden verdeeld in de vloeistof en makkelijk glijden door de injectienaald. De hydrogel wordt via de nieren uit het lichaam afgevoerd, de vlokjes blijven achter en worden door het daarom heen ontwikkelde bindweefsel op de plaats gehouden.
2.4. Belanghebbende levert M gebruiksklaar aan artsen en ziekenhuizen. Daartoe importeert zij vanuit de Verenigde Staten van Amerika de vlokken, die daar worden geproduceerd en onder steriele omstandigheden verpakt en ‘gesealt’ in zakken met een totaalgewicht van ongeveer 1 kilogram. Na de invoer in Nederland wordt de verpakking in een steriele ruimte van het bedrijf van belanghebbende met een steriele scalpel geopend en gebruiksklaar gemaakt, dat wil zeggen in de onder 2.3. vermelde suspensievorm, gevuld in steriele en latexvrije injectiespuiten. Het artikel wordt geleverd onder de naam “M-implantaat”. De spuiten zijn voor eenmalig gebruik. Zij worden geleverd in twee volumes: 1,5 ml en 2,5 ml.
2.5. Op 22 februari 2001 heeft belanghebbende de inspecteur schriftelijk verzocht om afgifte van een bindende tariefinlichting voor “polymethylsiloxaan in de vorm van witte vlokjes”, het product zoals belanghebbende dat importeert vanuit de Verenigde Staten. In de aanvraag voor de bindende tariefinlichting heeft zij indeling in post 9021 90 00 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT) voorgesteld. Bij de aanvraag is een monster van het product overgelegd, alsmede de sub 1.4. genoemde brochure en een voorbeeld van een voorgevulde injectiespuit zoals deze aan artsen en ziekenhuizen wordt geleverd.
2.6. De inspecteur heeft het monster voor nader onderzoek gezonden aan het Laboratorium van de Belastingdienst (hierna: het Laboratorium). De uitslag van het monsteronderzoek van 20 maart 2001, nummer 4230 R 01, luidt – voorzover hier van belang – als volgt:
“(…)
Bij onderzoek bevonden:
Polydimethylsiloxaan in de vorm van witte vlokjes.
Advies goederencode: 3910.0000
(…).”.
2.7. Op 26 april 2001 heeft de inspecteur de sub 1.1. genoemde bindende tariefinlichting verstrekt en het product ingedeeld onder post 3910 00 00 van het GDT. In vak 7 van de bindende tariefinlichting is het product omschreven als volgt:
“Polydimethylsiloxaan in de vorm van witte vlokjes, een halffabrikaat dat na te zijn opgelost in een bio-afbreekbare gel van polyvinylpyrrolidon (PVP) als medisch implantaat wordt ingebracht in het spierweefsel van de urineblaas of urinewegen.”.
Ter motivering van de tariefindeling is in vak 9 vermeld:
“Toepassing algemene regel 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tekst van de G.N. codes 3910, 3910 00 en 3910 0000.”.
2.8. Tot de gedingstukken behoort voorts een andere, op 7 mei 2001 aan belanghebbende verstrekte, bindende tariefinlichting met nummer NL-RTD-2001-...... Deze inlichting heeft betrekking op de sub 2.4. vermelde injectiespuiten, gevuld met de suspensie van M in een hydrogel. Deze zijn door de inspecteur ingedeeld onder post 9021 90 90 van het GDT.
Vak 7 van de bindende tariefinlichting geeft als omschrijving van het goed:
“Een implantaat in de vorm van een gel, bestaande uit polydimethylsiloxaan, opgelost in polyvinylpyrrolidon en water, steriel verpakt in zakken vervaardigd uit een metaalfolie met een inhoud van 3 cc. Het product wordt geïnjecteerd in spierweefsel van de urineblaas of de urinewegen en dient voor het elastisch maken daarvan, waardoor incontinentie wordt verminderd of opgeheven. Het product, opgemaakt voor de verkoop in het klein, is bestemd voor geneeskundig en/of chirurgisch gebruik.”.
Als motivering voor de indeling is in vak 9 vermeld: “Toepassing algemene regel 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tekst van de G.N. codes 9021, 9021 90 en 9021 90 90.”.
2.9. De Douanekamer heeft van de inspecteur een monster van het product ontvangen zoals dit is overgelegd bij de aanvraag van de bindende tariefinlichting alsmede een voorbeeld van het sub 2.8. vermelde product.
In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur terecht een bindende tariefinlichting met indeling van het sub 2.3. genoemde goed in post 3910 00 00 van het GDT heeft verstrekt. De inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en belanghebbende ontkennend, omdat zij van mening is dat het goed moet worden ingedeeld in post 9021 90 90 van het GDT.
Voormelde posten luiden als volgt:
Post 3910 00 00
“Siliconen in primaire vormen”.
Post 9021 90 90
“9021 Orthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant:
- gewrichtsprothesen en andere orthopedische artikelen en toestellen, alsmede artikelen en toestellen voor de behandeling van breuken in het beendergestel:
(…)
9021 19 - - andere:
9021 19 10 - - - orthopedische artikelen en toestellen
(…)
9021 30 - andere prothesen:
(…)
9021 30 90 - - andere
(…)
9021 90 - andere:
(…)
9021 90 90 - - andere”.
Post 9021 (Engels)
“Orthopaedic appliances, including crutches, surgical belts and trusses; splints and other fracture appliances; artificial parts of the body; hearing aids and other appliances which are worn of carried, or implanted in the body, to compensate for a defect or disability:”.
Post 9021 (Frans)
“Articles et appareils d’orthopédie, y compris les ceintures et bandages médico-chirurgicaux et les béquilles; attelles, gouttières et autres articles et appareils pour fractures; articles et appareils de prothèse; appareils pour faciliter l’audition aux sourds et autres appareils à tenir à la main, à porter sur la personne ou à implanter dans l’organisme, afin de compenser une déficience ou une infirmité:”.
De Douanekamer heeft de volgende Aantekeningen en Toelichtingen in de beschouwing betrokken:
Aantekening 2, aanhef, en onder r, op hoofdstuk 39
“Dit hoofdstuk omvat niet:
(…)
r) artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90 (bij voorbeeld optische elementen, brilmonturen, tekeninstrumenten);
(…)”.
Aantekening 3, aanhef, en onder d, op hoofdstuk 39
“Onder de posten 3901 tot en met 3911 worden alleen ingedeeld, producten die door chemische synthese zijn verkregen en die in de volgende categorieën vallen:
(…)
d) siliconen (post 3910);
(…)”.
Aantekening 6, aanhef, en onder b, op hoofdstuk 39
“Voor de toepassing van de posten 3901 tot en met 3914 worden uitsluitend de volgende vormen als “primaire vormen” aangemerkt:
(…)
b) blokken in onregelmatige vorm, stukken, klonters, poeder (vormpoeder daaronder begrepen), korrels, vlokken en dergelijke.”.
Aantekening 1, aanhef, en onder f, op hoofdstuk 90
“Dit hoofdstuk omvat niet:
(…)
f. delen voor algemeen gebruik in de zin van aantekening 2 op afdeling XV, van onedel metaal (afdeling XV) en dergelijke artikelen van kunststof (hoofdstuk 39);”.
Aantekening 2, aanhef, en onder b, op hoofdstuk 90
“Behoudens het bepaalde in aantekening 1 hiervoor, worden delen en toebehoren van de bij dit hoofdstuk bedoelde machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
(…)
b) delen en toebehoren niet bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor een bepaald instrument, apparaat of toestel, dan wel voor verschillende onder eenzelfde post vallende machines, instrumenten, apparaten, of toestellen (die bedoeld bij de posten 9010, 9013 en 9031 daaronder begrepen), worden ingedeeld onder de post waaronder deze machines, instrumenten, apparaten of toestellen vallen;
(…)”.
Aantekening 6 op hoofdstuk 90 (vanaf 1 januari 2002)
“Voor de toepassing van post 9021 worden als ‘orthopedische artikelen en toestellen’ aangemerkt, artikelen en toestellen die dienen voor:
- hetzij het voorkomen of verhelpen van lichamelijke misvormingen;
- hetzij het ondersteunen of op hun plaats houden van delen van het lichaam na ziekte, een operatie of een blessure.
(…).”.
GS-Toelichting op post 3910 (Engels)
(…)
3. Silicone elastomers, although not covered by the definition of synthetic rubber in Chapter 40, have some extensibility which is not changed by high or low temperatures. This property renders them suitable for manufacture into washers or other packings for appliances submitted to high or low temperatures. An application in the medical field is the manufacture of automatic brain valves used in cases of hydrocephalus.
(…)”.
GS-Toelichting op hoofstuk 90 (Engels)
“I. General content and arrangement of the Chapter
This Chapter covers a wide variety of instruments and apparatus which are, as a rule, characterised by their high finish and high precision. Most of them are used mainly for scientific purposes (....), for specialised technical of industrial purposes (...) or for medical purposes.
The Chapter includes in particular:
(...)
C Instruments and appliances for medical, surgical, dental or veterinary uses, or for related purposes (radiology, mechano-therapy, oxygen therapy, orthopaedy, prosthetics, etc.).
(...)
Except for certain exclusions referred to in Note 1 to this Chapter (e.g. rubber or leather washers and gaskets, and leather diaphragms for meters), the instruments, apparatus and parts thereof falling in this Chapter may be of any material (including precious metals or metal clad with precious metal, precious or semi-precious stones (natural, synthetic or reconstructed)).
II. Incomplete or unfinished machines, apparatus, etc.
(See General Interpretative Rule 2 (a))
Provided they have the essential character of the complete or finished article, incomplete or unfinished machines, appliances, instruments or apparatus are classified with the corresponding complete or finished articles (for example, a photographic camera or a microscope presented without its optical elements or an electricity supply meter without its totalling device).”.
De Douanekamer heeft mede post 3926 90 99 in de beschouwingen betrokken, welke luidt als volgt:
Post 3926 90 99
“3926 Andere artikelen van kunststof en artikelen van andere stoffen bedoeld bij de posten 3901 en 3914:
(…)
3926 90 - andere:
(…)
- - andere:
(…)
- - - andere:
(…)
3926 90 99 - - - - andere”.
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. M is uitsluitend geschikt voor medische doeleinden. Het wordt enkel gebruikt als medisch implantaat. De inspecteur heeft niet gemotiveerd hoe hij tot de conclusie komt dat M ook geschikt zou zijn voor andere gebruiksdoeleinden. In het sub 2.6. vermelde rapport van het Laboratorium wordt daarover niets gesteld. M is herkenbaar aan de speciale vormgeving en de zuiverheid. Het is een hoogwaardig, medisch product en wordt voor $ 138 per 4 gram ingekocht. De hoge prijs wordt bepaald door het fabricageproces en het patent. Zo vindt het productieproces plaats in zogeheten “cleanrooms”, dit zijn ruimten waar steriel wordt gewerkt.
4.2. M voldoet aan de omschrijving van “siliconen in primaire vormen” als bedoeld in Aantekening 6, aanhef, en onder b, op hoofdstuk 39. Echter, vanwege Aantekening 2, aanhef, en onder r, op hoofdstuk 39, waarin is bepaald dat dit hoofdstuk niet de artikelen omvat als bedoeld bij hoofdstuk 90, wordt het niet in hoofdstuk 39 ingedeeld. Het “M-implantaat”, gebruiksklaar geleverd in injectiespuiten, wordt ingedeeld onder post 9021 90 90. Dit laatste heeft de inspecteur bevestigd met de afgifte van de sub 2.8. vermelde bindende tariefinlichting. M vormt van dit gebruiksklare product het werkzame bestanddeel en is uitsluitend voor dit product bestemd. Met toepassing van Aantekening 2, aanhef, en onder b, op hoofdstuk 90 moet M als “deel” worden ingedeeld in post 9021 90 90.
4.3. Ter zitting heeft belanghebbende het volgende hieraan toegevoegd. M wordt in de Verenigde Staten van Amerika onder steriele omstandigheden in zakken met een totaalgewicht van ongeveer 1 kilogram verpakt, ‘gesealt’ en overgebracht naar Nederland. Hier wordt de verpakking in een steriele ruimte met een steriele scalpel geopend. M wordt door een gespecialiseerde arts in het ziekenhuis of in een polikliniek ingespoten en door een aantal verzekeraars vergoed.
De inhoud van de injectiespuit moet worden gezien als het toestel of instrument in de zin van Aantekening 2, aanhef, en onder b, op hoofdstuk 90.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Het eindproduct M-implantaat, waarvoor een bindende tariefinlichting is afgegeven voor post 9021 90 90, is in tegenstelling tot het onderhavige product gebruiksklaar en als zodanig te herkennen als implantaat. De verschijningsvorm van het onderhavige goed, vlokken, is een vorm die gelet op Aantekening 6, aanhef, onder b, op hoofdstuk 39 algemeen voorkomt. Daarnaast zitten de vlokken als zodanig niet in het eindproduct. Uit de bijgeleverde gebruiksaanwijzing volgt dat M eerst moet worden vermengd met een hydrogel. Door deze bewerking ontstaat een nieuw product, te weten het implantaat. De vlokken zijn te beschouwen als een halffabrikaat, en moeten worden ingedeeld in post 3910 als zijnde siliconen in primaire vorm. Van een “deel” van een product is derhalve geen sprake. Evenmin is algemene indelingsregel 2a van toepassing.
5.2. Het product voldoet wat betreft samenstelling en verschijningsvorm aan het gestelde in de aantekeningen op hoofdstuk 39. Als grondstof voor het product M-implantaat moet het worden ingedeeld als een silicone in primaire vorm. De prijs van het product is niet van belang voor de indeling, evenmin als de zuiverheid of de steriliteit. Ook het uiteindelijke gebruiksdoel is voor indeling als silicoon niet van belang.
5.3. Ter zitting heeft de inspecteur hieraan nog toegevoegd. Als het onderhavige product steriel wordt ingevoerd en verwerkt, kan het inderdaad juist zijn dat het alleen voor medische doeleinden wordt gebruikt. Er zijn geen voorbeelden voorhanden van de toepassing van het onderhavige product in andere producten. In de databank voor bindende tariefinlichtingen is geen informatie over het onderhavige product gevonden. Indeling in hoofdstuk 30 (farmaceutische producten) is ook overwogen; maar omdat het product in het lichaam achterblijft, wordt dit hoofdstuk uiteindelijk toch niet van toepassing geacht.
6.1. Op grond van de stukken van het geding alsmede hetgeen ter zitting door procespartijen is verklaard, is de Douanekamer van oordeel, dat de vermenging met de hydrogel uitsluitend is bedoeld om de vlokken van siliconelastomeer geschikt te maken voor het inbrengen in het menselijk lichaam. Gelet op het feit dat deze vermenging een tijdelijke is en geen wijziging met zich brengt van de voor het tarief relevante kenmerken en eigenschappen van de vlokken, moeten de vlokken niet als een grondstof of halffabrikaat - zoals de inspecteur heeft betoogd -, maar als een eindproduct worden aangemerkt, en derhalve voor de indeling in het GDT als zodanig worden beoordeeld.
6.2. Het onderhavige product, een steriele siliconelastomeer in de vorm van vlokken, is ontwikkeld en bestemd voor aanwending als medisch-chirurgisch implantaat. Het product wordt met het oog op die aanwending met zorg en precisie, alsmede onder steriele omstandigheden, vervaardigd. De functie van het implantaat is om – ter behandeling van stressincontinentie bij mannen en vrouwen - het sluitspierweefsel te verdikken en daarmee de nadelige gevolgen van gebrekkige sluitspieren weg te nemen. Uit het voorgaande volgt dat het een hoogwaardig product betreft, enkel bestemd voor het verhelpen van een lichamelijk gebrek of kwaal.
6.3. Uit Aantekening 2, aanhef, en onder r, op hoofdstuk 39 volgt dat dit hoofdstuk
niet artikelen bedoeld bij hoofdstuk 90, omvat. Gelet op de onder 6.2. omschreven kenmerken en eigenschappen valt het product naar het oordeel van de Douanekamer niet meer onder de reikwijdte van hoofdstuk 39, maar eerder onder die van hoofdstuk 90, in het bijzonder post 9021, gelet op de daarin omschreven goederen en de aard daarvan. De (snelle) technologische ontwikkelingen in de medische chirurgie hebben het mogelijk gemaakt om vaker producten van siliconen te gebruiken. De Douanekamer is van oordeel dat de in laatstgenoemd kader ontwikkelde producten van siliconen niet meer thuis horen in hoofdstuk 39. De Douanekamer heeft echter twijfel of post 9021 zover strekt, dat een product als het onderhavige daaronder wordt begrepen.
6.4. Bij indeling onder post 9021 rijst evenwel de vraag naar de keuze van de algemene indelingsregel die moet worden toegepast (algemene indelingsregel 1 of 4) alsmede de vraag onder welke onderverdeling van deze post dit product dan zou kunnen worden begrepen. Bij het voorstel van belanghebbende om het product in te delen als een “voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant”, betwijfelt de Douanekamer of het begrip ‘apparatuur’ (in de Nederlandse versie) of ‘appareils’ (in de Franse versie) mede een product als het onderhavige kan omvatten. Het begrip ‘appliances’ in de Engelse versie van post 9021 lijkt daarentegen een ruimere strekking te hebben, zodat ook ‘artikelen’ daaronder worden begrepen. Nu het product wordt ingeplant en voor de rest van het leven in het lichaam achterblijft om de deels weggevallen functie van bepaald spierweefsel te vervangen, zou het onderhavige product naar het oordeel van de Douanekamer eerder met toepassing van algemene indelingsregel 1 dan wel subsidiair met toepassing van algemene indelingsregel 4 als een prothese in post 9021 30 moeten worden ingedeeld, en met toepassing van indelingsregel 6 - gelet op de aanwending - in postonderverdeling 9021 30 90.
6.5. Zou indeling in hoofdstuk 90 zijn uitgesloten, dan kan het onderhavige product naar het oordeel van de Douanekamer niet meer worden aangemerkt als siliconen in primaire vorm in de zin van post 3910, maar moet het vanwege de onder 6.2. omschreven productiewijze worden ingedeeld als een product van post 3926, zijnde een ander artikel van een stof als bedoeld bij post 3910.
6.6. In het vorenoverwogene ziet de Douanekamer aanleiding het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen op de voet van artikel 234 EG om een prejudiciële beslissing te verzoeken zoals sub 7. weergegeven.
7.1. De Douanekamer verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitspraak te doen over de volgende vragen:
1. a. Dient post 9021 van het GDT zo te worden uitgelegd dat een product, bestaande uit steriele, witte vlokjes van polydimethylsiloxaan, speciaal ontwikkeld en enkel bestemd voor aanwending als medisch-chirurgisch implantaat, daaronder kan worden ingedeeld?
b. Zo ja, onder welke onderverdeling van post 9021 van het GDT dient dit product te worden begrepen?
2. Indien in casu post 9021 niet mogelijk is, komt het product dan in aanmerking voor indeling onder post 3926 van het GDT?
3. Zo neen, tot indeling onder welke andere post leidt dan de uitlegging van het GDT?
7.2. De Douanekamer houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie uitspraak zal hebben gedaan over deze vragen.
Aldus vastgesteld op 30 november 2004 door mr. F.H.M. Possen, voorzitter, mr. E.N. Punt en mr. E.M. Vrouwenvelder, leden, in tegenwoordigheid van mr. drs. T.A.J.S. Hesselink, griffier.
De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter: