ECLI:NL:GHAMS:2004:AP4597
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Bijlsma
- J.H. Bokhorst
- J.W.M. Tijnagel
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid en douaneschuld bij onttrekking aan douanetoezicht
In deze zaak heeft de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam op 8 juni 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende, een vennootschap die betrokken was bij een douanegeschil. Het beroep was ingesteld door A, die zowel voor belanghebbende als voor een zusteronderneming werkzaam was. De Douanekamer oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, ondanks de betrokkenheid van een andere rechtspersoon, C1 B.V., omdat A de belangen van beide partijen vertegenwoordigde.
De kern van het geschil betrof de vraag of de belastingbedragen die aan belanghebbende waren opgelegd, terecht waren geheven. De inspecteur had douanerechten en omzetbelasting opgelegd, evenals een verzuimboete, omdat een goed dat onder de regeling douane-entrepot was geplaatst, niet meer aanwezig was. De Douanekamer concludeerde dat het goed aan het douanetoezicht was onttrokken, wat leidde tot de douaneschuld. Belanghebbende had niet aangetoond dat het goed op reguliere wijze was uitgeslagen, en de inspecteur had terecht de heffing van douanerechten en omzetbelasting opgelegd.
De Douanekamer oordeelde dat belanghebbende als douaneschuldenaar moest worden aangemerkt, omdat zij verantwoordelijk was voor de goederen in het douane-entrepot. De opgelegde verzuimboete werd ook als terecht beschouwd, aangezien er sprake was van een vermis in het douane-entrepot. De uitspraak van de Douanekamer was dus in het voordeel van de inspecteur, en het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken en belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan.