2.2. Door het Landelijk Waardeteam te Rotterdam (hierna: LWT) is een onderzoek ingesteld naar de vaststelling van de door belanghebbende aangegeven douanewaarden, waarvan een verslag is neergelegd in een rapport van 15 maart 2002 met het kenmerk ……. Het rapport luidt, voorzover hier van belang, als volgt:
“1. INLEIDING
1.1 Reikwijdte van het onderzoek
Het onderzoek betreft de aangegeven douanewaarde bij de invoer van schoenen, van oorsprong uit diverse landen, in de jaren 1999, 2000 en 2001, in opdracht van de importeur G gevestigd in Hong Kong (hierna: G), in de meeste gevallen ten invoer gegeven ten invoer aangegeven door C B.V.
2. BEDRIJFSOMSCHRIJVING
(…)
G is een 100% dochter van O, gevestigd in de USA en handelt in schoenen van het merk K. (…). O heeft haar non-USA fabricage- en distributieactiviteiten over gedaan aan G. De klanten van G zijn gevestigd in West-Europa, Zwitserland en Noorwegen. De goederen worden geleverd aan verbonden verkoopmaatschappijen in verscheidene landen van de EU en aan onafhankelijke verkoopagenten in Frankrijk en Duitsland.
(…)
4. CONSTATERINGEN
(…)
4.2.4. License fee (royalty’s)
G betaalt een bedrag aan royalty’s aan O voor het gebruik van de naam K. Op grond van artikel 32 lid 1 letter c CDW vormt de betaling van een royalty een bijtelelement. Op grond van artikel 157 lid 2 TVo worden royalty’s slechts aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs toegevoegd indien de betaling ervan betrekking heeft op de ingevoerde goederen en een verkoopvoorwaarde vormt. In dit geval wordt betaald voor het handelsmerk K en bestaat het te betalen bedrag aan royalty’s uit een percentage van de doorverkoop van de ingevoerde goederen. De betaling van de royalty’s heeft dan ook betrekking op het ingevoerde goed.
G betaalt de royalty niet aan de leverancier, maar aan een derde zijnde O Op grond van artikel 160 Tvo worden de voorwaarden zoals genoemd in artikel 157 lid 2 Tvo geacht te zijn vervuld indien de verkoper of een met deze verbonden persoon de betaling van de koper verlangt.
In Conclusie 24 van het Comité Douanewetboek, afdeling Douanewaarde is een nadere uitleg gegeven om te bepalen of de royalty’s (merkrecht) die aan een derde worden betaald een voorwaarde voor de verkoop vormen. De royalty is in dit geval verschuldigd als gevolg van een overeenkomst tussen G en O. Volgens de licentieovereenkomst (O trademark license agreement) mag G de K trademarks gebruiken zoals is bepaald in de overeenkomst. In Conclusie 24 zijn elementen genoemd die erop kunnen wijzen dat de licentieverlener voldoende rechtstreekse of onrechtstreekse zeggenschap heeft over de fabrikant om de betaling van de royalty’s als een voorwaarde voor de verkoop te beschouwen. De volgende in Conclusie 24 genoemde elementen maken dat in dit geval de betaling van de royalty en voorwaarde voor de verkoop vormt:
- een gedeelte van het assortiment kan worden beschouwd als specifiek voor de licentieverlener. Dit is met name het geval voor schoenen die speciaal voor de skatesport worden gemaakt en de modellenseries “trekking” en “bike”;
- de kenmerken van de goederen en de technologie worden door de licentieverlener bepaald;
- vóór de aanvang van de productie moet G alle ontwerpen, specificaties en twee monsters ter goedkeuring voorleggen aan O Indien goedkeuring wordt verleend om de modellen bij de betrokken fabrikant in productie te geven wordt dit schriftelijk door O bevestigd;
- na goedkeuring mag G geen wijzigingen meer aanbrengen aan het model;
- als O zijn goedkeuring om een bepaalde reden herroept moet G onmiddellijk de productie, verkoop en distributie staken;
- O mag altijd en overal het productieproces inspecteren.
Deze vaststellingen zijn voldoende om de royalty, die wordt betaald voor de genoemde modellen als een voorwaarde voor de verkoop te beschouwen. Op grond van artikel 32 lid 1 letter c CDW, 160 Tvo en Conclusie 24 wordt voldaan aan de voorwaarde voor verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs met de aan O betaalde royalty’s.
(…)
6. AFSPRAKEN
Met de adviseur van K is afgesproken, dat de te weinig afgedragen douanerechten over de jaren 1999 tot en met 2001 in één bedrag en rechtstreeks zullen worden nagevorderd bij G. Hiertoe zal het LWT één uitnodiging tot betaling opmaken die zal worden verzonden aan G (via de adviseur).
(…)
7. STANDPUNT BELANGHEBBENDE
(…). Met de bijtelling van de royalty’s is belanghebbende het niet eens. Volgens G is de betaling van de royalty geen voorwaarde voor de verkoop en voldoet derhalve niet aan de voorwaarden van artikel 32 lid 1 letter c CDW juncto 157 lid 2 TVo om in de douanewaarde te worden begrepen.
(…).”.