ECLI:NL:GHAMS:2004:AO5316

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/90130
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douanerechtszaak over indeling van neusstrips voor douanerechten

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 17 februari 2004, staat de indeling van neusstrips voor douanerechten centraal. De belanghebbende, een douane-expediteur, had op 3 augustus 2000 aangifte gedaan voor het vrije verkeer van de neusstrips, die als 'andere hechtpleisters' waren aangegeven onder goederencode 3005 10 00, waarvoor 0% douanerecht geldt. De douane heeft de aangifte echter gecorrigeerd en de goederen ingedeeld onder andere goederencodes met hogere douanerechten, wat leidde tot een uitnodiging tot betaling van douanerechten. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaar aangetekend, wat resulteerde in een beroepsprocedure.

De Douanekamer van het Gerechtshof heeft de feiten en argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De belanghebbende stelde dat de neusstrips zijn ontwikkeld voor geneeskundige doeleinden en dat ze opgemaakt zijn voor de verkoop in het klein, wat hen onder de goederencode 3005 10 00 zou moeten plaatsen. De inspecteur daarentegen betoogde dat de goederen niet voldoen aan de voorwaarden voor deze indeling, omdat ze niet direct aan consumenten worden verkocht zonder herverpakking.

De Douanekamer heeft uiteindelijk geoordeeld dat de neusstrips, gezien hun aard, verpakking en de informatie op de verpakking, wel degelijk voldoen aan de voorwaarden voor indeling onder goederencode 3005 10 00. De stelling van de inspecteur dat het begrip 'voor geneeskundige doeleinden' beperkt moet worden uitgelegd, werd verworpen. De Douanekamer concludeerde dat de goederen terecht onder de genoemde goederencode moeten worden ingedeeld, waardoor de uitnodigingen tot betaling niet in stand konden blijven. De inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Douanekamer
Uitspraak
in de zaak nr. 01/90130 DK (voorheen nr. 0130/2001 TC)
de dato 17 februari 2004
1. De procedure
1.1. Op 9 mei 2001 is een beroepschrift ingekomen bij de Tariefcommissie te Amsterdam van A van B te Z, ingediend namens de besloten vennootschap C B.V. (voorheen: D B.V.) te Y, belanghebbende. Het beroepschrift is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict E (hierna: de inspecteur) van 30 maart 2001, kenmerk, ……, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de uitnodigingen tot betaling, vermeld op het aanslagbiljet met kenmerk …… van 4 augustus 2000, voor f 13.575,00 en f 2.044,00 aan douanerechten, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f 450,-- geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Namens belanghebbende is een conclusie van repliek ingekomen, waarop de inspecteur heeft gereageerd met een conclusie van dupliek. Op 7 mei 2002 heeft belanghebbende de conclusie van repliek nader aangevuld, waarop de inspecteur heeft gereageerd met een brief van 27 mei 2002.
1.3. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof (hierna: de Douanekamer) te Amsterdam in de plaats getreden van de Tariefcommissie.
1.4. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden tijdens de zitting van de Douanekamer op 20 mei 2003. Daar zijn gelijktijdig behandeld de zaken met nummers 01/90131 DK, 01/90132 DK en 01/90133 DK. Ter zitting is verschenen namens belanghebbende F, gemachtigde, alsmede G, werkzaam bij H B.V. (hierna: H) Namens de inspecteur is verschenen mr. I, tot bijstand vergezeld van dr. J, werkzaam bij het Laboratorium van de belastingdienst (hierna: het Laboratorium). Partijen hebben ter zitting ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen, waarvan de inhoud als hier opgenomen geldt. Beide pleitnota's zijn voorzien van twee bijlagen. Partijen hebben van ieders bijlagen kennis kunnen nemen en zich erover kunnen uitlaten. De gemachtigde en de inspecteur hebben ieder een pleitnota overgelegd en voorgelezen.
2. De feiten
2.1. Op 3 augustus 2000 heeft belanghebbende, douane-expediteur, bij de douane te K, aangifte voor het vrije verkeer gedaan onder nummer …… voor vijf colli "andere hechtpleisters", afkomstig uit de Verenigde Staten van Amerika, onder vermelding van post 3005 10 00 van het Gemeenschappelijk douanetarief (hierna: GDT). Het bij deze post horende tarief van douanerechten is 0%. Het betrof goederen, die onder de benaming "L" worden verhandeld en waarvan drie typen werden ingevoerd:
"M, artikelnummer ……",
"N, artikelnummer ……",en
"O, artikelnummer ……".
2.2. De douane heeft de aangifte geverifieerd en in dat kader de goederen daadwerkelijk opgenomen. Op grond van de bevindingen heeft de douane de goederen aangemerkt als "pleisters voor de verbetering van sportprestaties" en de pleisters verdeeld in twee groepen, die elk in een afzonderlijke tariefpost zijn ingedeeld. De goederen aangeduid met M, artikelnummer …… en N, artikelnummer ……, tezamen met een douanewaarde van f 215.483,--, zijn ingedeeld in post 6307 90 99 van het GDT (tarief 6,3%). De goederen aangeduid met O, artikelnummer ……, met een douanewaarde van
f 31.446,00, heeft de douane ingedeeld in post 3919 90 10 van het GDT (tarief 6,5%). Met dagtekening 4 augustus 2000 heeft de inspecteur twee uitnodigingen tot betaling, vermeld op hetzelfde aanslagbiljet, onder het sub 1.1. genoemde nummer vastgesteld. Belanghebbende heeft tegen deze uitnodigingen een bezwaarschrift ingediend, dat op 12 september 2000 door de inspecteur is ontvangen.
2.3. Tot de gedingstukken behoort een brief van het Laboratorium van 31 januari 2001, gericht aan de douanepost P, naar aanleiding van een onderzoek van goederen, die identiek zijn aan de onderhavige goederen, met daarin de volgende inhoud:
"Het onderzochte product bestaat uit twee soorten neuspleisters bedoeld om de neusvleugels goed van elkaar te houden en daarmee het ademen te vergemakkelijken. De ene pleister bestaat uit gebonden textielvlies aan één zijde bedekt met kunststof strippen en een lijmlaag op basis van kunststof. Volgens aantekening 3 op hoofdstuk 56 wordt een dergelijk product ingedeeld als een textielproduct. Voor deze pleister wordt de volgende goederencode geadviseerd: 6307.9099.10. De andere pleister bestaat uit een laag kunststof aan één zijde bedekt met kunststof strippen en een lijmlaag op basis van kunststof. Het geheel kan worden beschouwd als een zelfklevende strip van kunststof, anders versneden dan vierkant of rechthoekig. De hieronder vermelde advies goederencode is geldig voor deze pleister. Omdat de pleisters niet zijn bestemd voor het verbinden van wonden en geen farmaceutische stoffen bevatten, wordt niet ingedeeld in post 3005. Advies goederencode: 3919.9010.90.".
Tot de gedingstukken behoort mede een brief van het Laboratorium van 28 maart 2001, gericht aan de douane K, waarin naar aanleiding van een onderzoek van het monster van het product M, N en O wordt meegedeeld: "Neuspleister, vervaardigd uit twee lagen gebonden textielvlies van synthetische textielvezels met daartussenin smalle strips van kunststof en een lijmlaag op basis van kunststof. De pleister is aan één kant voorzien van een lijmlaag en een beschermpapier. Advies goederencode: 6307 9099 10.".
2.4. Op 7 september 2001 is aan H (de koper van de onderhavige ingevoerde goederen), gevestigd te X, door de inspecteur van het douanedistrict E een bindende tariefinlichting verstrekt onder referentienummer NL-RTD-2001-001771. De goederen zijn daarin omschreven als:
"zelfklevende hechtstrips, bestemd om halverwege de neus van mensen te worden aangebracht. De strips zijn individueel verpakt in een bedrukte verpakking en dienen om de neusgaten open te houden. De strips hebben een rechthoekige vorm, met aan beide uiteinden een soort vleugeltjes. De strips bevatten latex en kunnen mentholgeurstoffen bevatten. Zij zijn vervaardigd van gebonden textielvlies en voorzien van een kleeflaag die wordt afgeschermd met twee afdekvelletjes van kunststof. De afmetingen zijn ongeveer: (lengte x dikte x breedte) 6,5 x 0,1 x 2 centimeter. De strip is ontwikkeld om de ademhaling te vergemakkelijken, met name bij het uitoefenen van sporten.". In het vak 'handelsbenaming' is vermeld: "L". In het vak 'indeling van het goed in de douanenomenclatuur' is vermeld: "6307 90 91".
2.5. Op verzoek van de douane Q heeft een ambtenaar van de douanepost P, werkzaam op het kantoor te W, in 2001 een boekhoudkundig onderzoek uitgevoerd bij H naar onder meer andere douane-aangiften die zijn gedaan voor identieke goederen. Op 16 november 2001 zijn de bevindingen van deze controle neergelegd in een rap-port met kenmerk ……. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
"1.1. Bedrijfsactiviteiten:
H B.V. C.S., hierna te noemen H, is een distributeur en importeur van farmaceutische, homeopathische en fysiotherapeutische middelen. Deze goederen worden betrokken van producenten uit zowel binnen als buiten de EU. Afzet vindt plaats aan apotheken, drogisterijen en reformzaken.
(…)
2.1 Invoer pleisters
Het betreft hier geen hechtpleisters voor de behandeling van wonden e.d. maar zgn. "neuspleisters. Deze worden vastgekleefd op de neus en verlichten de ademhaling bij een verstopte neus, bij snurkproblemen en verbeteren de ademhaling bij sporters. De pleisters worden geleverd in een kunststof of een textieluitvoering. Leverancier van de pleisters is R te V, U.S.A., hierna te noemen R. Sinds februari 2000 levert deze aan H. De goederen blijven echter eigendom van R. De goederen komen op Schiphol binnen en worden in opdracht van R ten invoer aangegeven door D B.V. en S te U. De inklaring geschiedt op basis van een pro-forma factuur, waarbij H als afleveradres is vermeld. Beide aangevers zijn opgegaan c.q. onderdeel geworden van AA te T. De pleisters worden in bulkverpakking geleverd. Door H wordt na de invoer, de ompakking in consumentenverpakking, de opslag en de distributie verzorgd. Het pand van H te X fungeert hierbij als Europees "warehouse". De goederen worden verkocht en gedistribueerd aan diverse afnemers waaronder H zelf. H heeft het recht van verkoop in Nederland, België, Luxemburg, Spanje, Portugal, Noorwegen, Denemarken, Zweden, Finland, Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en Zuid-Afrika (H markt). R verkoopt rechtstreeks aan de overige Europese landen.
(…)
2.1.1. Goederencode/Heffingspercentages
De goederen zijn aangegeven als "andere hechtpleisters" tegen goederencode 3005 1000 00, waarvoor 0% douanerecht geldt. Op de pro forma factuur staat als goederenomschrijving vermeld "Bulk pak tan strips c.q. clear strips". Een viertal van deze aangiften zijn door douane K gecorrigeerd naar goederencode 6307 9099 10 en 3919 9010 90, te weten "andere pleisters voor de verbetering van sprotprestaties van textiel, zelfklevend" respectievelijk " kunststof, zelfklevend", waarvoor een douanerecht van 6,3 respectievelijk 6,5% geldt. Naar aanleiding van deze correctie is een nacontrole uitgevoerd op alle in 2000 ten behoeve van H ingediende aangiften pleisters. In het kader hiervan is op 22 november 2000 uit de voorraad bij H aanwezige identieke neuspleisters een monster genomen dat voor heronderzoek naar het douanelaboratorium is gezonden. Dit was vergezeld van een nadere onderbouwing van het standpunt van H. De op 1 februari 2001 binnengekomen uitslag van het onderzoek is met betrekking tot de goederencode gelijk aan de bevinding van douane K. De in de nacontrole betrokken aangiften hebben betrekking op identieke goederen, deze zijn alle op dezelfde wijze op de bijbehorende factuur omschreven. In verband hiermee dienen deze ingedeeld te worden onder bovenvermelde goederencodes.
In verband met het bovenstaande zijn de volgende aangiften gecontroleerd:
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 25-02-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 14-03-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 27-03-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 26-04-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 08-05-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 15-06-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 22-06-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 30-08-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 10-08-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 18-08-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 06-09-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 10-10-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 19-10-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 09-11-2000;
IM 4 nr. ……, aanvaardingsdatum 30-11-2000.
De aangiften nr's …… tot en met …… worden in verband met het bovenstaande gecorrigeerd met betrekking tot de onjuiste goederencode. Zie hiervoor de specificatie in bijlage 2. De aangiften nr's ……, ……, …… en …… zijn in verband met de onjuiste goederencode al door de douane K gecorrigeerd. Tegen deze correcties is door C bezwaar aangetekend bij het douanedistrict Q. De ná deze correcties ingediende aangiften neuspleisters, te weten vanaf nr. …… zijn onder protestclausule tegen de gecorrigeerde goederencodes ingediend. Op de bezwaarprocedure is op 30 maart 2001 een afwijzende uitspraak gedaan. Naar aanleiding van deze uitspraak is door B, op 9 mei 2001, namens C beroep aangetekend bij de Tariefcommissie te Amsterdam.".
2.6. Op 22 april 2002 is aan H een bindende tariefinlichting verstrekt onder referentienummer ... door de inspecteur te E. De goederen zijn daarin omschreven als:
"zelfklevende hechtstrips, bestemd om halverwege de neus van mensen te worden aangebracht. De strips zijn individueel verpakt in een bedrukte papieren verpakking en dienen om de neusgaten open te houden. De strips hebben een rechthoekige vorm, met aan beide uiteinden een soort vleugeltjes. De strips bevatten latex en zijn geïmpregneerd met een farmaceutisch specialité in de vorm van een mentholgeurstof. Zij zijn vervaardigd van gebonden textielvlies en voorzien van een kleeflaag die wordt afgeschermd met twee afdekvelletjes van kunststof. De afmetingen zijn ongeveer: (lengte x dikte x breedte) 6,5 x 0,1 x 2 centimeter. De strip is ontwikkeld om de ademhaling te vergemakkelijken, met name bij het uitoefenen van sporten en wordt aangeboden in een kleinhandelsverpakking.". In het vak 'handelsbenaming' is vermeld: "L". In het vak 'indeling van het goed in de douanenomenclatuur' is vermeld: "3005 10 00".
2.7. Bij de motivering van het beroepschrift zijn twee neusstrips, ieder afzonderlijk verpakt in papier, als monster meegezonden tezamen met een toelichtende brief van H, waarin de werking van het product wordt beschreven. Op de achterzijde van het papier waarin een strip is verpakt, wordt door middel van afbeeldingen getoond hoe de strip op de neus moet worden aangebracht. Ook is een kopie meegezonden van de bijsluiter die is ingesloten in de verpakking waarmee het product in de di-verse lid-staten in de handel worden gebracht. De bijsluiter vermeldt onder meer:
"L neusstrips, medicatievrij.
Verstopte neus: L neusstrips verlichten neusverstopping onmiddellijk, zonder geneesmiddelen.
Snurken: L neusstrips kunnen snurken verminderen of stoppen door nachtelijke neusverstopping te verlichten. Verbetering kan pas na één week optreden. Raadpleeg bij geen verandering uw arts.
Sport: Door de neusademhaling te verbeteren, kunnen L strips de hartslag vertragen en de hart/long-efficiency verhogen.
Hoe het werkt:
- Twee buigzame delen trekken de neusvleugels zachtjes open.
- Het bevat een huidvriendelijke kleefstof, hecht goed en is eenvoudig in gebruik.
- De neusgaten worden zachtjes geopend.".
2.8. De neusstrips zijn ontwikkeld voor het verlichten van neusverstoppingen en snurken. Daarnaast worden de strips ook gebruikt door sporters ter verhoging van de zuurstofopname en ter verlaging van de hartslag. Ze zijn bestemd voor eenmalig gebruik. De goederen worden verkocht aan ziekenhuizen, apotheken en drogisterijen, maar ook aan sportwinkels. De pleisters worden ingevoerd in zogenoemde steriele duo-verpakkingen, dat wil zeggen dat elke pleister afzonderlijk in papier is verpakt en dat de papieren verpakkingen van twee pleisters met elkaar zijn verbonden en langs een geperforeerde lijn van elkaar los kunnen worden gescheurd. De duo-verpakkingen zijn per 500 stuks gestapeld en in cellofaan verpakt. Deze stapels worden in een kartonnen doos getransporteerd naar Nederland. Na invoer in Nederland worden de duo-verpakkingen verdeeld en verpakt in kleinere, kartonnen doosjes, voorzien van een bijsluiter en verkocht aan particulieren in diverse lidstaten. Afhankelijk van het land van verkoop en de vraag van de consument aldaar varieert de in een doosje opgenomen hoeveelheid strips van zes, tien of dertig stuks duo-verpakkingen.
3. Het geschil
In geding is het antwoord op de vraag of de inspecteur voor de onderhavige goederen terecht is afgeweken van de in de aangifte vermelde tariefpost, waarbij de M zijn ingedeeld in post 6307 90 99 en de O in post 3919 90 10 van het GDT. Belanghebbende is van mening dat beide groepen goederen moeten worden ingedeeld in post 3005 10 00 van het GDT.
De relevante posten luiden als volgt:
Post 3005 10 00
"3005 Watten, gaas, verband en dergelijke artikelen (bijvoorbeeld
zwachtels, pleisters, mosterdpleisters), geïmpregneerd of
bedekt met farmaceutische zelfstandigheden of opgemaakt voor
de verkoop in het klein voor geneeskundige, chirurgische, tandheelkundige of veeartsenijkundige doeleinden".
3005 10 00 - hechtpleisters en andere artikelen met een klevende laag".
Post 3919 90 10
"3919 Platen, vellen, foliën, stroken, strippen en andere platte producten,
van kunststof, zelfklevend, ook indien op rollen:
(…)
3919 90 - andere:
3919 90 10 - - anders bewerkt dan aan het oppervlak, of anders versneden dan
vierkant of rechthoekig".
Post 6307 90 99
"6307 Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen:
(…)
6307 90 - andere:
(…)
-- andere:
(…)
6307 90 99 --- andere".
De Douanekamer heeft mede Aantekening 1 (GS) op afdeling XI (textielstoffen en textielwaren) alsmede de Toelichting (GS) op post 3005 in de beschouwingen betrokken.
Aantekening 1 (GS) op afdeling XI
"1. Deze afdeling omvat niet:
(…)
e) artikelen bedoeld bij post 3005 of 3006 (bijvoorbeeld watten, gaas, verband en dergelijke artikelen, voor medische, chirurgische, tandheelkundige of vee-artsenij-kundige doeleinden, steriele hechtmiddelen voor chirurgisch gebruik); (…)".
Toelichting (GS) op post 3005
"Deze post omvat watten, gaas, verband en dergelijke artikelen, van weefsel, papier, kunststof, enzovoort, geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden (afleidende middelen, antiseptische middelen, enzovoort) voor geneeskundige, chirurgische, tandheelkundige of veeartsenijkundige doeleinden.
Van die artikelen kunnen worden genoemd: jodoformwatten, salicylwatten en derge-lijke geneeskrachtige watten, allerlei geprepareerde verbandstoffen, trekpleisters en dergelijke geneeskrachtige pleisters (pleisters met lijnzaadmeel, mosterdpleisters, enzovoort), geneeskrachtige kleef- of hechtpleisters, enzovoort. Bedoelde artikelen kunnen voorkomen aan het stuk, in de vorm van schijven of in een andere vorm.
Tot de post behoren eveneens verbandwatten en verbandgaas (gewoonlijk van hydrofielkatoen), verband, enzovoort die, hoewel niet geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden, door de wijze van verpakking (etikettering, opmaak in zig-zag of op andere wijze speciaal gevouwen banden of stroken, enzovoort) kunnen worden onderkend als zijnde rechtstreeks en zonder herverpakking bestemd voor de verkoop aan de gebruikers (particulieren, ziekenhuizen, enzovoort), voor medische, chirurgische, tandheelkundige of veeartsenijkundige doeleinden.
(…)
Van deze post zijn uitgezonderd kleef- of hechtpleisters (banden en andere) met zinkoxide, alsmede gipsverband, die niet zijn opgemaakt voor de verkoop in het klein, voor geneeskundige, chirurgische, tandheelkundige of veeartsenijkundige doeleinden.
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. De pleisters kunnen met toepassing van de algemene indelingsregels 1 en 6 worden ingedeeld in post 3005 10 00 van het GDT: zij zijn 'opgemaakt voor de verkoop in het klein'. Verwezen wordt naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 6 oktober 1983, Lohmann GmbH & Co KG, zaak nr. 289/82, Jurispr. 1983, blz. 3025. De neuspleisters zijn op het moment van invoer individueel verpakt en worden op deze wijze ter verkoop aangeboden. Na de invoer vindt geen herverpakking plaats, maar slechts samenvoeging in sets of assortimentsverpakkingen. Zij dienen voor 'geneeskundige doeleinden'. Zij worden hoofdzakelijk geleverd aan de farmaceutische groothandel en drogisterijen.
4.2. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat minder dan 10 % van de omzet van dit product door sporters wordt gebruikt, voor het overige dienen de pleisters voor verlichting bij verkoudheid en hooikoorts, en om snurken tegen te gaan. Andere lidstaten staan verkoop van dit soort producten niet zonder meer toe. In Spanje mag dit product alleen door apotheken aan particulieren worden verkocht. De duo-verpakkingen worden tevens in grote hoeveelheden afgenomen door bijvoorbeeld ziekenhuizen. De pleisters worden dan in verpakkingen van 500 stuks in cellofaan aan de afnemers geleverd, en in dispensers bewaard. De pleisters worden ook los, dus zonder doosje eromheen, aan particulieren verkocht.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. De goederen voldoen niet aan de bewoordingen van post 3005 10 00. De pleisters zijn op het moment van invoer niet opgemaakt voor de verkoop in het klein. Blijkens de Toelichting GS moeten zij dan na de invoer rechtstreeks en zonder herverpakking worden geleverd aan particuliere afnemers. Dat is in casu niet het geval. Na de invoer worden de goederen eerst nog in een consumentenverpakking gestopt. Voorts voldoen de pleisters niet aan de voorwaarde dat zij worden gebruikt voor geneeskundige doeleinden. Er kan geen geneeskundige werking aan de pleisters worden ontleend. Het is niet bewezen dat deze pleisters daadwerkelijk de luchtwegen vrijmaken. Zij vervullen geen wondafdekkende en -beschermende functie van (hecht)-pleister. De pleisters hebben geen therapeutische of profylactische kenmerken. Het product is evenmin als officieel geneesmiddel geregistreerd.
5.2. Ter zitting heeft de inspecteur bij zijn stellingen gepersisteerd. Hij heeft daar geen nieuwe argumenten aan toegevoegd.
6. De rechtsoverwegingen
6.1. Onder verwijzing naar de uitlegging van het begrip 'opgemaakt voor de verkoop in het klein' in het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 6 oktober 1983, Lohmann GmbH & Co KG, zaak nr. 289/82, Jurispr. 1983, blz. 3025, is de Douanekamer van oordeel dat, gelet op hetgeen onder 2.7. en 2.8. is vermeld, de onderhavige goederen wat betreft aard en verpakking, alsmede de op de verpakking aangebrachte informatie, aan dit begrip voldoen. De Douanekamer leidt uit de omstandigheid dat de pleisters in duo-verpakkingen worden ingevoerd waarbij iedere pleister afzonderlijk in papier is verpakt, af dat verkoop aan iedere gebruiker, waaronder particulieren, mogelijk is. Dat de verpakte goederen na de invoer met het oog op de aflevering aan diverse afnemers, grootgebruikers en particulieren daaronder begrepen, in bepaalde hoeveelheden worden herverdeeld in kartonnen doosjes, doet aan het vorenstaande oordeel niet af.
6.2. De stelling van de inspecteur dat het begrip 'voor geneeskundige doeleinden' beperkt moet worden uitgelegd en dat enkel pleisters, die over therapeutische of geneeskrachtige eigenschappen beschikken, dan wel pleisters, die dienen voor het afdekken of beschermen van een wond, daaronder kunnen worden begrepen, wordt verworpen. Noch de bewoordingen van post 3005 10 00 noch de aard van de in die post genoemde goederen (watten, gaas, verband en dergelijke artikelen) bieden steun voor deze uitlegging. Uit de onder 2.7. en 2.8. genoemde feiten, alsmede de omstandigheid dat, naar belanghebbende onweersproken heeft gesteld, de pleisters met name worden gebruikt voor verlichting van neusverstoppingen bij verkoudheid en allergie en om snurken tegen te gaan, volgt dat de onderhavige pleisters zijn ontwikkeld en bestemd om in het kader van de geneeskunde te worden gebruikt. Dat circa tien procent van de omzet in neuspleisters wordt behaald met verkoop aan sporters doet hier niet aan af.
6.3. Gelet op het sub 6.1. en 6.2. overwogene voldoen de litigieuze goederen aan de bewoordingen van post 3005 10 00 van het GDT en dienen zij op grond van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de Gecombineerde Nomenclatuur, in die post te worden ingedeeld.
6.4. Uit vorenstaande overweging volgt dat de bestreden uitspraak en de uitnodigingen tot betaling niet in stand kunnen blijven.
7. De proceskosten
De Douanekamer acht termen aanwezig de inspecteur op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de proceskosten, welke met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op 2,5 (beroepschrift, repliek, verschijnen ter zitting) x 1,5 (gewicht) ) x 1,5 (4 samenhangende zaken) x € 322,-- = € 1.811,25. Er is sprake van samenhang met de zaken met kenmerk 01/90131 DK, 01/90132 DK en 01/90133 DK zodat een vierde gedeelte van dat bedrag, ofwel € 452,81 aan de onderhavige zaak moet worden toegerekend.
8. De beslissing
De Douanekamer:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vernietigt de sub 1.1. vermelde uitnodigingen tot betaling;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten en wijst de Staat der Nederlanden aan deze kosten, groot € 452,81 aan belanghebbende te voldoen;
- gelast de Staat der Nederlanden aan belanghebbende het door haar betaalde griffierecht ad € 204,20 te vergoeden.
Aldus gewezen op 17 februari 2004 door mr. J.W.M. Tijnagel, voorzitter, mr. E.M. Vrouwenvelder en mr. E.N. Punt, leden, in tegenwoordigheid
van mr. R.M.C.G. van Aalst, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Beroep in cassatie
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij dit beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a) de naam en het adres van de indiener;
b) de dagtekening;
c) de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.