in de zaak nr. 01/90255 (voorheen: 0255/2001 TC)
de dato 16 december 2003
1.1. Op 5 december 2001 is bij de Tariefcommissie te Amsterdam een beroepschrift ingekomen van mr. A van B, ingediend namens C te Z, belanghebbende. Het beroep is gericht tegen de uitspraak van het hoofd van het Douanedistrict D, de inspecteur, van 30 oktober 2001, kenmerk ……, betreffende het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de door de inspecteur afgegeven bindende tariefinlichting van 15 juni 2001, met kenmerk ... .
1.2. Van belanghebbende is door de secretaris van de Tariefcommissie een griffierecht van f. 450,-- (€ 204,20) geheven. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft bij schrijven van 15 maart 2002 een conclusie van repliek inge-diend. De inspecteur heeft hierop gereageerd bij conclusie van dupliek, ingekomen op 4 april 2002. Met toepassing van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende bij schrijven van 24 april 2003 nadere stukken ingediend.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevon-den tijdens de zitting van de Douanekamer van 9 september 2003. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord als gemachtigden van belanghebbende mr. A en E, beiden ver-bonden aan B, tot bijstand vergezeld van A. F, alsmede, namens de inspecteur, mr. G, tot bijstand vergezeld van H. Belanghebbende en de inspecteur hebben elk een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de Douanekamer en aan de wederpartij. De inspecteur heeft de gelegenheid gehad zich uit te laten over de bij de pleitnota van belanghebbende gevoegde bijlage. De Douanekamer rekent de pleitnota’s alsmede vermelde bijlage en het overgelegde monster, tot de stukken van het geding.
1.4. Op grond van artikel XI van de Wet van 14 september 2001 (Stb. 419) is met ingang van 1 januari 2002 de Douanekamer van het Gerechtshof te Amsterdam (hierna: de Douanekamer) in de plaats getreden van de Tariefcommissie.
2.1. Op 6 april 2001 is namens belanghebbende aan de inspecteur verzocht om afgifte van een bindende tariefinlichting onder post 8473 30 90 00 van het Gemeenschappelijk Douanetarief (hierna: GDT) voor het product heatsink assembly, I part number …… (hierna: het product). Bij de aanvraag zijn een omschrijving van het product, een tekening daarvan en een monster overgelegd.
2.2. Op 15 juni 2001 heeft de inspecteur onder nummer .... een bindende tariefinlichting verstrekt. Het product is daarin ingedeeld in post 8414 59 30 van het GDT. Als motivering voor de indeling is vermeld:
“De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3.b en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, de tekst van de G.N.-codes 8414, 8414 59 en 8414 59 30.”.
2.3. Op grond van hetgeen partijen in de gedingstukken en ter zitting omtrent het product hebben vermeld, staat het volgende vast.
2.3.1. Het product is een onderdeel van een computer en is speciaal ontwikkeld voor computers van het merk J. Het product wordt bevestigd op de centrale processor unit (CPU) van de computer en dient voor het koelen daarvan. Een computer functioneert niet zonder een koelapparaat als het product: zonder het product raakt de CPU binnen korte tijd oververhit en raakt de computer defect.
2.3.2. Het product bestaat uit twee elementen: een zogenoemde heatsink en een ventilator, welke duurzaam aan elkaar bevestigd zijn en als zodanig een geheel vormen. Het product is ongeveer 5 cm bij 5 cm bij 4 cm groot. De heatsink, met een hoogte van ongeveer 4,1 cm en een doorsnede van 7,4 cm, bestaat uit een voet (core) van roestvrij staal met twee verschillende bevestigingselementen, waarvan één is voorzien van een drukelement van kunststof. Op deze voet zijn in ringvorm lamellen van aluminium aangebracht. Deze lamellen zijn op hun beurt aangebracht in een ringvormig element van kunststof, waaraan de (axiale) ventilator is bevestigd. De ventilator, die zeven bladen heeft, is bevestigd in een vierkante behui-zing met lengtezijden van ongeveer 5 cm en een hoogte van ongeveer 1 cm. De ventilator wordt aangedreven met een elektromotor die werkt met een gelijkstroomspanning van 12 volt. Aan de ventilator zijn twee kabels aangebracht met een verbindingsstuk met drie poorten.
2.3.3. Het product wordt door middel van een speciale klikpassing aan het moederbord tegen de bodem van de CPU gemonteerd. Om te voorkomen dat er tussen de oppervlakte van de CPU en die van de voet van het product een (isolerende) luchtlaag ontstaat, wordt de voet van het product voorzien van een hittegeleidende pasta.
2.3.4. De warmte die de CPU afgeeft, wordt geabsorbeerd door de lamellen. De werking van de ventilator, die een luchtstroom veroorzaakt, zorgt er vervolgens voor dat de warmte die in de lamellen is opgenomen wordt afgevoerd.
2.4. Het product is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt in een computer ter koeling van de CPU.
3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur voor het onderhavige product terecht een bindende tariefinlichting voor post 8414 59 30 van het GDT heeft verstrekt, hetgeen de inspecteur bevestigend en belanghebbende ontkennend beant-woordt. Belanghebbende bepleit indeling van het product in post 8473 30 90 van het GDT.
3.2. De relevante posten luiden als volgt:
8414 Luchtpompen, vacuümpompen, compressoren voor lucht of voor andere gassen, als-mede ventilatoren; damp- of wasemafzuigkappen met ingebouwde ventilator, ook indien met filter:
(…)
- ventilatoren:
(…)
8414 59 -- andere:
(…)
--- andere:
8414 59 30 ---- axiale
8471 Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van ge-gevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
8473 Delen en toebehoren (andere dan koffers, hoezen en dergelijke) waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor machines en toestellen bedoeld bij de posten 8469 tot en met 8472:
(…)
8473 30 - delen en toebehoren van de machines bedoeld bij post 8471:
(…)
8473 30 90 -- andere
3.3.1. In de aantekeningen 2 en 3 op Afdeling XVI van het Douanetarief is, voorzover hier van belang, het volgende vermeld:
“2. Behoudens het bepaalde in aantekening 1 op deze afdeling en in de aantekeningen 1 op de hoofd-stukken 84 en 85, worden delen van machines (…) ingedeeld met inachtneming van de volgende regels:
a) delen die als zodanig onder een van de posten van hoofdstuk 84 of van 85 (andere dan de pos-ten … 8473 …) kunnen worden ingedeeld, blijven onder die posten ingedeeld, ongeacht de machine waarvoor zij bestemd zijn;
b) delen, andere dan die bedoeld onder a) hiervoor, waarvan kan worden onderkend dat zij uit-sluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor een bepaalde machine of voor verschillende onder een zelfde post vallende machines (…), worden ingedeeld onder de post waaronder die machi-ne valt (…) of onder een der posten … 8473,…, naar gelang van het geval; (…)
c) andere delen worden ingedeeld onder post … 8473,…, naar gelang van het geval; of, indien dit niet mogelijk is, onder post 8485 of 8548.
3. Voorzover niets anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die
bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die één geheel vormen, (…), ingedeeld naar de
hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”
3.3.2. Aantekening 2 op hoofdstuk 84 luidt:
“Met inachtneming van het bepaalde in aantekening 3 op afdeling XVI, worden ma-chines en toestellen, die zowel beantwoorden aan de omschrijving van de posten 8401 tot en met 8424 als aan die van de posten 8425 tot en met 8480, ingedeeld onder de posten 8401 tot en met 8424.
3.3.3. In de GS-Toelichting op post 8414 is, voor zover hier van belang, het volgende aangegeven:
“B. Ventilatoren
Deze toestellen, al dan niet voorzien van een ingebouwde motor, dienen hetzij om een regelmatige lucht- of gasstroom onder betrekkelijk geringe overdruk op te wekken, hetzij voor het in beweging brengen van de lucht in lokalen. (…) Van deze post zijn uitgezonderd, ventilatoren die van andere orga-nen dan de motor en het huis zijn voorzien (zoals …koel- of verwarmingselementen…), en die aan de toestellen het karakter verlenen van tot andere posten behorende, meer complexe machines (…)”
3.4. De algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur nummers 1, 3, aanhef en onderdelen a, b en c luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.
3. Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2b of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:
a) de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. (…)
b) mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, (…) waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3a) worden ingedeeld naar de stof of naar het goed, waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijke karakter ontlenen, indien dat kan worden bepaald.
c) in de gevallen waarin indeling aan de hand van het bepaalde onder 3a) en 3b) niet mogelijk is, wordt van verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatste geplaatst is.”
4. Het standpunt van belanghebbende
4.1. Het product heeft als functie primair en uitsluitend het koelen van de CPU; het is daartoe specifiek ontwikkeld voor computerfabrikant J. Het product kan niet als zodanig worden ingedeeld onder één van de posten 84 of 85. Het product kan niet zelfstandig functioneren en is als onderdeel van een machine - te weten van een computer - te kwalificeren. Op grond van aantekening 2b bij afdeling XVI moet het product dus onder de post worden ingedeeld waar ook de machine onder valt. Als al sprake zou zijn van een ventilator, dan kan het product niet onder post 8414 worden gebracht, omdat het is voorzien van een ander orgaan dan de motor en het huis. Dit orgaan, de warmtewisselaar, verleent aan het product het karakter van een tot een andere post behorende, meer complexe machine.
Het wezenlijk karakter van het product is niet – zoals bij een ventilator – het opwekken van een regelmatige lucht- of gasstroom of het in beweging brengen van lucht in lokalen. Het is juist niet de bedoeling dat er zo’n stroom ontstaat, er bestaat dan het risico dat de computer door ronddwarrelend stof defect raakt. Het gaat om het koelen van de CPU; de ventilator vergroot hooguit het koelend vermogen.
4.2. Ter zitting heeft belanghebbende hieraan het volgende toegevoegd. Voor een goede warmtereflectie moet het oppervlak van de lamellen zo groot mogelijk zijn. De warmte wordt als het ware door de lamellen geabsorbeerd. De ventilator zet een luchtstroompje in beweging zodat de door de lamellen opgenomen warmte afgevoerd wordt. De ventilator in het product is nodig omdat de koeler van de CPU klein moet zijn. Een koeler met alleen een heatsink zou te groot worden om in de computer te plaatsen. Binnen de computer is de ruimte immers beperkt. Zonder heat sink is koeling van de CPU echter ook niet mogelijk. Zou alleen een ventilator in de computer gezet worden, dan wordt de warmte van de CPU namelijk niet geabsorbeerd.
5. Het standpunt van de inspecteur
5.1. Niet wordt bestreden dat het product uitsluitend is ontworpen om te worden gebruikt in een computer. Met belanghebbende ben ik van mening dat het product een computeronderdeel is. Het product heeft de objectieve kenmerken van een ventilator. Zonder de ventilator werkt het product niet of onvoldoende. Met toepassing van algemene indelingsregel 3b moet het product dan ook als ventilator worden aangemerkt en als zodanig worden ingedeeld met toepassing van aantekening 2a op afdeling XVI. De ventilator is - anders dan belanghebbende stelt - niet verbonden met een warmtewisselaar. Het element van aluminium met vinnen is wel een koelelement. Het aan een ventilator verbinden van zo’n element kan wel maken dat een product niet meer onder 8414 valt, maar dan moet het toegevoegde element aan de machine het karakter geven van tot andere posten behorende meer complexe machines. Dat is hier niet het geval. Ook als het product uitsluitend met algemene indelingsregel 1 wordt ingedeeld, valt het product onder post 8414. Dat volgt uit aantekening 3 op afdeling XVI. Indien de Douanekamer van oordeel is dat het product vatbaar is voor indeling onder twee posten, volgt uiteindelijk ook indeling onder post 8414. Dat volgt uit aantekening 2 op hoofdstuk 84 en de algemene opmerkingen van de GS-toelichting op hoofdstuk 84, onderdeel D. De door belanghebbende overgelegde uitspraak van het London Tribunal Centre kan niet zonder meer worden toegepast, nu het apparaat waarover dat college moest oordelen niet van dezelfde soort is als het onderhavige product. Bovendien heeft het London Tribunal Centre indelingsregel 3b onjuist toegepast.
5.2. Ter zitting heeft de inspecteur hier nog aan toegevoegd dat hij geen bezwaar heeft tegen overlegging van de onofficiële vertaling van de uitspraak van het London Tribunal Centre.
6.1. De Douanekamer stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat het product een onderdeel vormt van een computer en ook uitsluitend bestemd is om voor een computer te worden gebruikt. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat een (personal) computer waarin het product wordt aangebracht een machine is als bedoeld bij post 8471 van het GDT. Nu niet is gebleken dat dit op een juridisch onjuist standpunt berust, volgt de Douanekamer partijen hierin.
6.2. Op grond van de feiten, als weergegeven onder 2.3.1 tot en met 2.3.4, de verklaringen van belanghebbende ter zitting omtrent het product en de eigen waarneming door de Douanekamer van het monster, komt de Douanekamer tot het oordeel dat het product zoveel méér is dan een ventilator dat het niet als ventilator, bedoeld in post 8414 kan worden aangemerkt. Daarbij neemt de Douanekamer mede in aanmerking dat de functie van het product het koelen van de CPU is en niet – hetgeen blijkens de onder 3.3.3. aangehaalde GS-toelichting de functie van een ventilator is – het opwekken van een regelmatige luchtstroom c.q. het in beweging brengen van de lucht in lokalen.
6.3. Het onder 6.1 en 6.2 overwogene leidt tot het oordeel dat het product met toepas-sing van algemene indelingsregels 1 en 6 en met inachtneming van aantekening 2, aanhef en onderdeel b, op afdeling XVI (vgl. 3.3.1.) moet worden ingedeeld onder post 8473 30 90 van het GDT.
6.4. Aan dit oordeel kan niet afdoen het gestelde in aantekening 3 op afdeling XVI. Volgens de bewoordingen van deze aantekening kan uitsluitend worden toegekomen aan het in aanmerking nemen daarvan voor zover met betrekking tot een machine of toestel niets anders is bepaald. Nu het product als deel van een computer wordt aangemerkt en als zodanig met inachtneming van aantekening 2 op afdeling XVI wordt ingedeeld, is toepassing van vermelde aantekening 3 – anders dan de inspecteur meent – niet aan de orde. Ten overvloede merkt de Douanekamer op dat toepassing van aantekening 3, gelet op hetgeen onder 6.2 is overwogen inzake de functie van het product, niet tot een ander oordeel zou leiden.
6.5. Uit al het vorenoverwogene volgt dat het gelijk aan belanghebbende is.
De Douanekamer acht, gelet op het onder 6. gegeven oordeel, termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, welke met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op 2 (punten per proceshandeling) x € 322 (waarde per punt) x 1,5 (gewicht van de zaak) is € 966.
De Douanekamer:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vernietigt de bindende tariefinlichting;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een beloop van € 966 en wijst de Staat der Nederlanden aan dit bedrag aan belanghebbende te voldoen;
- gelast de Staat der Nederlanden het gestorte griffierecht ad f. 450,-- (€ 204,20) aan belanghebbende te vergoeden.
De uitspraak is vastgesteld op 16 december 2003 door mr. A. Bijlsma, voorzitter en mr. J.W.M. Tijnagel en mr. M.E. van Hilten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch als griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie worden inge-steld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij dit beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a) de naam en het adres van de indiener;
b) de dagtekening;
c) een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d) de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskos-ten.