ECLI:NL:GHAMS:2003:AO3648
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.H.M. Possen
- J.J.A.M. Kennis
- K.J.L. Hesselt van Dinter
- Rechtspraak.nl
Douanewaarde en navordering van douanerechten bij import van visproducten
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 20 mei 2003, staat de navordering van douanerechten centraal. De belanghebbende, een importeur van vis en visproducten, had bezwaar aangetekend tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst Douane, die een bedrag aan douanerechten had nagevorderd. De inspecteur stelde dat de douanewaarde niet correct was aangegeven, omdat kosten voor laden en be- en verwerking van de vis niet in de aangiften waren vermeld. De belanghebbende voerde aan dat het vertrouwensbeginsel in de weg stond aan de navordering, omdat eerdere aangiften waren goedgekeurd en de douanewaarde was geaccepteerd.
Het Hof oordeelde dat de inspecteur terecht had gehandeld. De kosten voor laden en be- en verwerking van de vis moesten volgens artikel 220, eerste lid, van het Communautair douanewetboek (CDW) worden meegerekend bij de douanewaarde. Het Hof verwierp het argument van de belanghebbende dat er sprake was van een vergissing aan de zijde van de douaneautoriteiten, omdat de inspecteur had gehandeld op basis van de door de belanghebbende verstrekte gegevens. De eerdere goedkeuring van aangiften leidde niet tot het vertrouwen dat navordering zou uitblijven, aangezien de inspecteur had aangetoond dat de aangiften onjuist waren.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte aangifte van douanewaarde en de verantwoordelijkheden van importeurs om alle relevante kosten op te geven. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een dergelijke veroordeling. De beslissing werd op dezelfde dag ter openbare zitting uitgesproken.