Parketnummer: 21-003577-03
Uitspraak dd.: 24 december 2003
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Amsterdam
zitting houdende te
Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank te Utrecht van 22 april 2003 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum en geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [naam penitentiaire inrichting].
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. De verdachte heeft bij aanvang der terechtzitting verklaard dat het door hem ingestelde hoger beroep door hem is ingetrokken.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 december 2003 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is telastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat telastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven
De voortgezette handeling van:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning,
en
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden. De verdachte heeft zich samen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een overval op een echtpaar in een woning, waarbij zij er niet voor zijn teruggedeinsd om de twee slachtoffers met vuurwapens of daarop gelijkende voorwerpen te bedreigen, alsmede fysiek geweld tegen hen te gebruiken. Verdachte heeft een aanmerkelijk aandeel gehad in de overval en het daarbij gebezigde geweld. Het feit vond plaats in de woning van de slachtoffers, hetgeen een ernstige inbreuk betekent op het recht van een ieder op een ongestoord privé-leven. Feiten als de onderhavige plegen door de slachtoffers als buitengewoon bedreigend en beangstigend te worden ervaren en te verwachten valt dat de slachtoffers nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen de verdachte en zijn mededaders hen hebben aangedaan. Feiten als de onderhavige brengen voorts in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
De ernst van het bewezenverklaarde en in aanmerking genomen omstandigheden komen onvoldoende tot uitdrukking in de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf, zodat het hof tot een hogere strafoplegging komt dan de rechtbank.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 56, 57, 63, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren .
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
mr Mintjes, voorzitter,
mrs Van Houten en Denie, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Van de Woestijne, griffier,
en op 24 december 2003 ter openbare terechtzitting uitgesproken.