ECLI:NL:GHAMS:2003:AN8176
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Schaap
- A. Rentenaar-Groot
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gesprekken over directeursfunctie en belastingheffing over schadevergoeding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 14 november 2003, staat de vraag centraal of een schadevergoeding van ƒ 15.000, die aan belanghebbende is betaald na het afbreken van gesprekken over een mogelijke directeursfunctie, moet worden aangemerkt als belastbaar inkomen. Belanghebbende, die als adjunct-directeur werkzaam was bij een concern, zocht na de benoeming van een nieuwe directeur naar een nieuwe functie. In oktober 1996 werd hij benaderd voor een functie bij een ander bedrijf, maar de gesprekken met de directeur van dat bedrijf werden abrupt beëindigd. Belanghebbende voelde zich 'gebruikt' en diende een factuur in voor de vergoeding van immateriële schade, die door de wederpartij werd betaald.
De inspecteur van de Belastingdienst stelde dat deze vergoeding belastbaar inkomen vormde, wat door belanghebbende werd bestreden. Het Hof oordeelde dat de vergoeding geen betrekking had op loon dat zou zijn genoten indien de dienstbetrekking tot stand was gekomen. Het Hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de gesprekken zich in een vergevorderd stadium bevonden en dat er geen aanspraak op een schadeloosstelling was gemaakt. De navorderingsaanslag werd vernietigd, en de inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan belanghebbende. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken en de juridische implicaties van schadevergoedingen in het kader van beëindigde onderhandelingen over een dienstbetrekking.